Special: Het leven van Johann Wolfgang von Goethe (1749 – 1832)

Wie was Goethe?

Christian Mosers stripverhaal, waarin Goethe zijn “ware levensverhaal” vertelt.

Wie een antwoord op deze vraag wil geven, kan putten uit een bijna oneindige hoeveelheid informatie. Naast zijn literaire, wetenschappelijke en autobiografische publicaties (waaronder Dichtung und Wahrheit, zijn autobiografie) zijn er nog vele dagboeken en duizenden brieven bewaard gebleven. Verder zijn er na zijn dood ontelbare boeken en artikelen over hem geschreven. Goethe is de bekendste Duitse schrijver aller tijden geworden.

Goethe was al vroeg beroemd. Op 25-jarige leeftijd sloeg zijn boek Die Leiden des jungen Werther in als een bom. Tijdens zijn lange leven – hij werd 82 jaar oud, een voor die tijd zeer hoge leeftijd – heeft hij behalve zijn schrijverschap allerlei functies uitgeoefend en daarmee zijn veelzijdige talent getoond. Hij was jurist, minister, wetenschapper – hij leverde bijdragen op het gebied van onder andere de natuurkunde en de plantkunde – en kon ook goed tekenen.

Veel mensen die geprobeerd hebben hem in enkele zinnen te beschrijven, hebben hier veel moeite mee, omdat hij zich door zijn veelzijdigheid telkens aan hun beschrijving lijkt te onttrekken. Hij was iemand die de werkelijkheid om zich heen kritisch observeerde en – hoewel hij allesbehalve een revolutionair was – hierop soms heftig reageerde, vooral in zijn jonge jaren. Hij verwerkte vanuit een soort innerlijke drang en onrust alles wat hij om zich heen waarnam en wat hem bezighield, in kunstzinnige uitingen, zoals in gedichten, romans en tekeningen.

Een rode draad in zijn leven en werk is de zoektocht naar het verborgen raadsel van het leven. Hij was ervan overtuigd dat er een soort terugkerend, wetmatig principe is in de natuurlijke loop der dingen. Telkens weer werd hij getroffen door wat hij hoorde of zag, los van wat anderen hiervan vonden. Vervolgens probeerde hij dit in samenhang te brengen met zijn zoektocht naar het wezen der dingen.

 

Jeugdjaren

Johann Wolfgang Goethe werd in 1749 in Frankfurt am Main geboren. Zijn vader was een welgestelde en ontwikkelde burger, die niet hoefde te werken voor zijn geld. Van de zes kinderen die zijn huwelijk voortbracht, overleefden alleen Johann Wolfgang en diens één jaar jongere zus Cornelia. Vader Goethe was vrij streng en stelde hoge eisen aan zijn zoon. Goethes moeder was een beminnelijk, warm mens, waaraan hij – volgens Goethe zelf – het plezier van het verhalen verzinnen te danken had.

De jonge Goethe kreeg – zoals gebruikelijk in die kringen – privéles aan huis en leerde zo Grieks, Latijn, Frans, Engels, Italiaans en Hebreeuws. Daarnaast werd hij in de geest van het Lutherse geloof religieus opgevoed met dagelijks bijbellezen en nam hij deel aan kerkdiensten.

Al op jonge leeftijd schreef hij gedichten, soms in een soort wedstrijd met leeftijdsgenoten. Op zijn dertiende verjaardag kon hij zijn vader een boekje met eigen gedichten cadeau doen.

 

Studie

Op zijn zestiende wilde hij oudheidkunde in Göttingen gaan studeren, maar op last van zijn vader werd dit een rechtenstudie in Leipzig. Hier leerde hij tussendoor ook etsen, gravures maken en tekenen. Zijn eerste liefde ontdekte de 17-jarige Goethe ook in Leipzig: het was Käthchen Schönkopf, de dochter van de eigenaar van het restaurant waar hij dagelijks at. Maar onder andere door zijn eigen jaloerse stemmingen verbrak hij de relatie uiteindelijk op vriendschappelijke wijze.

Na drie jaar studie werd hij ernstig ziek en kon pas na anderhalf jaar, in 1770, naar Straatsburg om zijn studie af te ronden. Het betekende een nieuwe start voor hem. Hij rondde zijn rechtenstudie – waarvoor hij zich niet bijzonder interesseerde – snel af en hield zich met een groot aantal wetenschappelijke thema’s bezig. Hier leerde hij Gottfried Herder kennen, die hem kennis liet maken met het werk van Shakespeare, van Ossian en Pindaros en de volkspoezië, die volgens Herder stond voor de ‘oudste getuigenis van literaire verbeeldingskracht’. Goethe nam afstand van de rococostijl, die hij tot dan toe probeerde na te bootsen.

In zijn tijd in Straatsburg werd Goethe verliefd op Friederike Brion, een domineesdochter uit het nabijgelegen Sesenheim. In deze tijd ontstond een stroom van gedichten, waaronder Willkommen und Abschied, Heidenröslein en het Mailied. Aan deze idyllische tijd kwam een einde door zijn eigen twijfels en onzekerheid.

Zijn rechtenstudie sloot hij niet af door middel van een promotie. Zijn proefschrift bevatte namelijk kritische uitspraken over het christelijk geloof, waar de juridische faculteit zich niet aan wilde wagen. Hij kreeg echter de gelegenheid aan de hand van een bespreking van thesen de titel Lizenziat der Rechte te behalen, wat in die tijd vrijwel gelijkstond aan een doctorstitel.

Er is een goede film over de jonge Goethe:

 

Sturm und Drang

Op zijn tweeëntwintigste, in 1771, werd Goethe advocaat bij een rechtbank in Frankfurt. Maar het was vooral de literatuur, waar zijn hart lag. Hij schreef de rede Zum Shakespeares Tag, waarin hij aan de hand van het grote Engelse voorbeeld een pleidooi hield voor een nieuwe literatuur in Duitsland: weg van het rococotheater en het Franse classicistische regeltheater luidde het motto; op naar het ongekunstelde, natuurlijke theater, samengevat in het trefwoord ‘natuur’, waarin de individualiteit van de mens met het natuurlijke lot in aanraking komt.

Goethe schrijft in deze tijd het eerste ontwerp voor Götz von Berlichingen, alsmede vele recensies voor het moderne tijdschrift Frankfurter Gelehrte Anzeigen.

 

Wetzlar en terug naar Frankfurt

Op voorstel van zijn vader gaat Goethe in 1772 naar Wetzlar, waar hij als stagiair bij het Reichskammergericht zijn juridische kennis kan uitbreiden. Goethe zelf is echter vooral blij dat hij – nog meer dan in Frankfurt – zijn eigen gang kan gaan.

Hij wordt verliefd op Charlotte Buff, de verloofde van een goede vriend van hem, Johann Christian Kestner. Deze onmogelijke relatie leidt tot spanningen en op aanraden van een goede vriend laat hij Wetzlar voor wat het is en keert terug naar Frankfurt. In vier weken schreef hij Die Leiden des jungen Werther, waarin hij zijn liefdesverdriet met het bericht van een zelfmoord in een vergelijkbare situatie combineerde. Het boek werd mede door de onverholen kritiek op de maatschappelijke verhoudingen een succes. Sindsdien was hij beroemd in literaire kring en daarbuiten.

In deze Frankfurter tijd was hij ongekend productief. Ook nam hij in een anonyme publicatie stelling tegen dogmatisme, orthodoxie en rationalisme op geloofsgebied. Hij hing een soort gevoelschristendom in piëtistische zin aan en streefde naar tolerantie zonder onverschilligheid. In 1775 wordt hij verliefd op Lili Schönemann; het komt zelfs tot een verloving.

Maar hij schrikt ervoor terug als het erom gaat zich te binden, voelt zich in een huiselijk leven na een huwelijk beperkt in zijn drang om te werken aan zijn projecten en verbreekt toch weer de relatie. Hij volgt de uitnodiging van de jonge hertog Carl August von Sachsen-Weimar-Eisenach om voor enige tijd naar Weimar te komen.

Radiouitzending over Goethe: literarisches Wunderkind:

 

Hier woonde Goethe in Weimar

 

Weimar (1775 – 1786)

Goethe op de leeftijd van 30 jaar.

De jonge hertog van Weimar, Carl August werd een persoonlijke vriend van Goethe. Het hof van Weimar stond onder diens moeder, de weduwe hertogin Anna Amalia, in het teken van kunsten en wetenschappen. Zo vertoefde er onder andere de schrijver Christoph Martin Wieland als opvoeder van haar zonen, Herder kwam in 1776 naar het hof. Goethe zelf wilde zich op de proef stellen en niet langer een vrijblijvend leven leiden. In 1776 treedt hij officieel in dienst bij de Weimarer Staatsdienst als Geheimer Legationsrat.

Goethes reis naar Italië (1786 – 1788).

Vele andere taken zouden volgen, waaronder mijnbouw, brandvoorschriften, waterbeheer en het recruteren van soldaten. Dankzij de mijnbouw verdiept hij zich in de mineralogie en geologie. Door zijn werk bij de universiteit van Jena verdiept hij zich in de anatomie.

Maar ook op literair gebied blijft hij actief, zij het minder dan voorheen. Een belangrijke rol speelt Charlotte von Stein, waarvoor hij een diepe vriendschap koestert. Mede door haar invloed zoekt hij meer naar rust en reinheid, wil hij af van de wilde grillen uit zijn jeugdjaren. In deze tijd schrijft hij Iphigenie auf Tauris en delen van Torquato Tasso. Omstreeks 1780 wil hij zich vooral aan de wetenschappen en kunsten wijden. Hij vraagt onbepaald verlof aan bij Carl August en vertrekt in 1786 nogal plotseling naar Italië.

 

Italië (1786 – 1788)

Blad uit die Metamorphose der Pflanzen – tekening van Goethe

In Italië bestudeert Goethe de klassieke kunst(geschiedenis) en voelt zich er meer dan thuis. Hij vindt eindelijk de zo gewenste rust in zichzelf. Tussendoor wijdt hij zich nog steeds aan allerlei wetenschappelijke zaken, zoals aan zijn studie naar een model van de oerplant, die het mogelijk maakt om het wezen van alle planten te doorgronden.

 

Terug in Duitsland (1788 – 1794)

Na zijn terugkeer uit Italië heeft Goethe aanpassingsproblemen in zijn vaderland. Contacten met oude vrienden verlopen moeizaam of mislukken. Charlotte von Stein neemt hem zijn plotselinge vertrek in 1786 naar Italië nog steeds kwalijk, waarna ze een jaar na zijn terugkeer naar Weimar de relatie verbreken.

Hij ontmoet de dichter Friedrich Schiller, maar hun band blijft een afstandelijke. Schiller vond hem een boeiende persoon, maar ergerde zich aan de manier waarop Goethe zich geliefd wist

Anna Amalia bibliotheek in Weimar

te maken. Goethe leeft in Weimar samen met Christiane Vulpius, maar van hun vijf kinderen overleeft alleen August, de eerste zoon. Zijn werkzaamheden voor de staat Weimar zijn sinds 1788 nog maar van beperkte omvang. Hij stort zich nu op de leiding van het Weimarer Hoftheater en op de studie van kunst en wetenschappen aan de universiteit van Jena. In 1790 verschijnt Die Metamorphose der Pflanzen, waarin hij zijn evolutieleer beargumenteert met de these dat alle planten tot één basisorgaan te herleiden zijn: het zich uit een knop ontwikkelende blad.

Op grond van studies in de dierkunde ontwikkelt hij in de loop der jaren de stelling, dat alle vormen in organische beweging, in wording, aan verandering onderhevig zijn (Gestaltlehre ist Verwandlungslehre). Daarmee in overeenstemming was zijn visie op de Franse revolutie. Hij was voor veranderingen, maar keurde het geweld van een revolutie als middel hiertoe af.

In 1792 bevindt hij zich in het gevolg van de troepen van hertog Carl August, toen deze samen met de Oostenrijkse troepen tegen de Franse revolutionaire legers vochten. Maar het wapengekletter had niet zijn belangstelling.

 

Klassieke tijd: samenwerking met Friedrich Schiller (1794 – 1805)

Schiller, ca 1780

De tegenstellingen tussen Goethe en Schiller waren minder groot dan bij hun eerste ontmoetingen leek. Was Goethe aanvankelijk niet bijzonder gecharmeerd van de revolutionaire toon in Die Räuber, Schiller was net als Goethe in rustiger vaarwater gekomen, onder andere onder invloed van de ideeën van de filosoof Kant. Al snel verbindt het streven naar een normatieve kunstbeschouwing beide schrijvers. Er ontstaat een inspirerende samenwerking. Goethe weet Schillers hang naar het extreme te matigen; Schiller slaagt erin Goethe weer enthousiast te maken voor zijn literaire werk. Beiden schrijven ze bijna duizend epigrammen, de Xenien, waarin het publiek en vervelende recensenten het moeten ontgelden. Ook schrijven ze een groot aantal balladen en stimuleren ze elkaars literaire productie in brede zin. In een uitvoerige briefwisseling met Schiller tracht Goethe een theorie van de kunst te definiëren. Centraal in deze theorie staat de harmonie, de zelfverwerkelijking, het streven naar het Wahre, Schöne, Gute, naar het voorbeeld van de antieke kunst. Ook wat vorm betreft worden de gedichten en literaire werken van beide dichters op klassieke leest geschoeid, zoals in Goethes Römische Elegien.

In 1799 verhuist Schiller van Jena naar Weimar en werken ze nog intensiever samen. Bijvoorbeeld aan het Weimarer Theater, waar ze hun klassieke idealen uitproberen. In dit decennium groeit Weimar uit tot een centrum van de cultuur. In 1805 komt met de dood van Schiller een abrupt einde aan de samenwerking. Goethe, in deze tijd geplaagd door een reeks van ziektes, ervaart de dood van zijn vriend als een zwaar verlies.

 

Napoleontische tijd en laatste levensjaren (1805 – 1832)

Goethe, 87 jaar oud. Geïdealiseerd portret van Goethe op hoge leeftijd.

De invasie van de Franse troepen deed Goethe weinig. Nationale gevoelens van verzet of haat – zoals velen van zijn tijdgenoten die hadden – waren hem vreemd. Hij was onder de indruk van Napoleon, toen hij hem in 1808 ontmoette en zag in hem iemand die de chaos, veroorzaakt door de Franse revolutie, wist te beëindigen.

Hij zette in die tijd zijn wetenschappelijke werk voort, schreef een Metamorphose der Tiere en werkte aan zijn kleurenleer. Anders dan bijvoorbeeld Newton, die ervan uitging dat in het witte licht alle kleuren voorhanden waren, ging Goethe er vanuit, dat alle kleuren door combinaties van licht en donker ontstonden. In het oog zou al een soort innerlijk licht zijn – je kunt je in het donker immers ook allerlei dingen voorstellen, voor ogen halen –, dat door het licht van buiten geprikkeld wordt, waardoor je de juiste dingen in de juiste kleuren ziet. Dit komt overeen met de natuurlijke ontwikkeling van het leven, waarin organen – in dit geval een zintuig – zich ontwikkelen omdat de natuur dit afdwingt. De zin van zien is dat de natuur vereist dat het zichtbare (vorm en kleur) herkend wordt.

Ook op literair gebied stond hij niet stil. Hij schreef verder aan onder andere Faust en Wilhelm Meister. In 1811 begon Goethe aan zijn autobiografie Dichtung und Wahrheit.

Farbenkreis. Goethe hield zich zijn hele leven met kleurenleer bezig.

In de laatste decennia van zijn leven werkte hij gestaag verder aan zijn projecten en correspondentie. Tussendoor ontving hij een groot aantal bezoekers, meestal wetenschappers, ontdekkingsreizigers en pedagogen. Schrijvers waren in de minderheid. Zijn zoon August trad in dienst van de staat Weimar en hielp hem bij zijn toezichthoudende taken op het gebied van de kunst- en wetenschapsbeoefening. In 1823, tijdens een kuurreis, werd de 74-jarige verliefd op de 19-jarige Ulrike von Levetzow. Pas op het laatste moment trok hij zijn huwelijksaanzoek in.

Met de romantische stroming, die in deze tijd tot grote bloei was gekomen, had Goethe weinig op en bleef hij zijn klassieke kunstidealen trouw. Mede naar aanleiding van de kennismaking en vriendschap met de bankiersdochter Marianne von Willemer schreef hij weer een reeks gedichten.

In 1816 stierf zijn vrouw Christiane. In 1817 werd hem de leiding van het Weimarer Hoftheater ontnomen, wat zijn relatie tot Carl August onder druk zette. Steeds meer keek hij terug op zijn leven en nam hij afstand van de wereld om hem heen. Dit weerhield hem echter niet van nieuwe uitdagingen. Hij probeerde een algemeen overzicht van de literatuur te krijgen en las als een bezetene de bekende Europese dichters van zijn tijd en verdiepte zich ook in Indische en Chinese literatuur. Uiteindeijk leidde dit tot het begrip Weltliteratur, waarmee hij een proces van voortdurende wisselwerking tussen de verschillende nationale literatuurtradities aanduidde.

In zijn laatste levensjaren merkte hij de afstand tot zijn tijdgenoten steeds meer en moest hij de dood van vele vrienden en bekenden verwerken, waaronder die van zijn eigen zoon in 1828. Alleen de plicht om zijn werk, waaronder zijn levenswerk Faust, af te ronden, hield hem op de been. Goethe stierf op 82-jarige leeftijd in 1832 in Weimar met op zijn lippen de legendarische woorden: ‘Mehr Licht’.

 

Terug naar Klassiek