In het Duits: Hohes Mittelalter
Rond de elfde eeuw kwam het ridderwezen in Europa op. Dat veranderde ook de literatuur, waarin ridderlijke deugden als avontuur, moed, daadkracht, trouw en liefde een belangrijke rol gingen spelen. Deze literatuur wordt ‘hoofse’ literatuur genoemd. De dichters trokken langs de verschillende adellijke hoven en droegen daar hun werken voor, veelal begeleid door muziek.
Vanwege de grote hoeveelheid bewaard gebleven werken en de hoge literaire kwaliteit ervan geldt deze periode als het eerste hoogtepunt van de Duitse literatuur. De taal waarin geschreven werd, heet het Mittelhochdeutsch, Middelhoogduits. (Zie ook de special: Taalgeschiedenis.)
De tijd van de ridders is nog steeds een bron van inspiratie. In allerlei Duitse steden vinden voor liefhebbers van de geschiedenis en voor toeristen historische ridderspelen plaats:
Ridderromans
Mede door de kruistochten, die bedoeld waren om het Heilige Land uit handen van de moslims te houden, komen de ridders in contact met verschillende culturen. In de literatuur is dat merkbaar door de ridderepen (het meervoud van “epos”, een heldendicht) die gebaseerd zijn op de stof van de Keltische vorst Koning Arthur en zijn ridders van de ronde tafel. Een ander belangrijk voorbeeld was de Franse schrijver Chrétien de Troyes (tweede helft twaalfde eeuw) die prachtige verhalen schreef over o.a. Lancelot en Perceval.
Belangrijke Duitse ridderepen waren Parzival (1200-1210) van Wolfram von Eschenbach, Tristan und Isolde (rond 1210) van Gottfried von Straßburg en Erec (rond 1190) van Hartmann von Aue
Heinrich von VeldekeEen bijzondere schrijver was Heinrich von Veldeke. Deze rekent men ook wel tot de Nederlandse literatuur omdat hij uit de buurt van Maastricht komt en zowel in varianten van het Nederlands als het Middelhoogduits schreef. Hij schreef onder andere de Eneas en de Servaaslegende.
Servaas is volgens het verhaal een verre neef van Jezus, die door God als bisschop naar Tongeren wordt gezonden. De Hunnen dreigen West-Europa onder de voet te lopen. Daarom wordt Servaas naar Rome gezonden in een laatste poging het onheil af te wenden. In een visioen ziet hij Petrus verschijnen die hem meedeelt dat Tongeren ten onder zal gaan. In het tweede deel beschrijft Veldeke wat de Hunnen allemaal aangericht hebben en vertelt hij over een groot aantal wonderen die God ter ere van Servaas heeft laten plaatsvinden. |
Parzival
Parzival is het beroemde ridderepos van Wolfram von Eschenbach.
Parzival is een ridder aan het hof van koning Artur (ook: Artus genoemd). Hij valt op door zijn grote moed. Hij beleeft vele avonturen en krijgt van een oude, wijze ridder de raad nooit te veel te vragen. Op zekere dag komt hij bij de burcht waar de heilige graal wordt bewaard.
De graal is de schaal waarin het bloed van Jezus werd opgevangen, toen hij aan het kruis stierf. Ook is het de beker waar Jezus tijdens het laatste avondmaal uit dronk. Volgens een legende ontvangt de bezitter van de graal het hoogste geluk op aarde en in de hemel.
Parzival is op de burcht onder de indruk van de processie met de graal. Hij wordt er opgenomen in de Tafelronde, de ronde tafel, waar de vijftig beste ridders uit het rijk van Artur aan mochten zitten.
De graalkoning Amfortas is ernstig ziek en hoewel Parzival ziet dat de koning zwaar lijdt, vraagt hij Amfortas niet naar de oorzaak van zijn lijden. Maar door openlijk medelijden te tonen, had Parzival Amfortas juist kunnen helpen en zou hij zelf de graalkoning zijn geworden. Parzival wordt daarom vervloekt door de vrouw Kundry, de graalbode. Daarop verliest hij zijn vertrouwen in God. Vele jaren later, gerijpt door talrijke ridderavonturen, komt Parzival bij zijn zeer vrome oom Trevrizent die hem weer vertrouwen in God weet te geven. Parzival verzoent zich met God en hoort van Kundry, dat hij tot koning van de graal gekozen is. Hij gaat terug naar Amfortas. Hij laat zich dopen en hij trouwt. Zo vindt hij dan uiteindelijk na een lange en moeizame ‘queeste’ (zoektocht) het grote geluk.
De queeste – de zoektocht van de mens naar ‘het goede, het schone en het ware’ – is sinds de oudheid regelmatig onderwerp van literatuur en filosofie. Denk bijvoorbeeld aan de omzwervingen van Odysseus, door Homerus als zoektocht van de mens naar zichzelf in de Odyssee verwoord. In onze tijd komt het motief van de queeste naar de graal op originele wijze ook heel duidelijk terug in thrillers als de Da Vinci Code van Dan Brown. Een bijzondere belangstelling voor dit thema, vooral in de vorm van de klassieke middeleeuwse vertellingen, had de componist Richard Wagner.
Tristan und Isolde
Tristan und Isolde is een ridder-epos, geschreven door Gottfried von Straßburg. Het epos vertelt het verhaal van een onbedoelde en ongelukkige liefde. De ridder Tristan is door zijn koning Marke uitgezonden om Isolde uit Ierland te halen. Tristan en Isolde krijgen per ongeluk een drankje dat hen hopeloos verliefd op elkaar maakt. Beiden worden verbannen, hoewel Isolde later toch bij koning Marke terugkeert. Zonder zijn Isolde leidt Tristan een ongelukkig leven.
Nibelungenlied
Een heel bekend werk uit deze periode is het Nibelungenlied. Dit heldenepos, waarvan de dichter onbekend is, gaat terug tot de tijd van de Germaanse volksverhuizing rond 500 en berust op mondelinge overlevering. Het is pas veel later opgeschreven. Er zijn 32 verschillende versies bekend. In de literatuurwetenschap spreken we van handschriften. Daarvan zijn er tien volledig. De meeste handschriften werden in Zuid-Duitsland en Zwitserland gevonden. Men gaat ervan uit dat de uiteindelijke versie rond 1190/1200 ontstond.
In het eerste deel van de tekst wordt de held Siegfried bedrogen en vermoord door Hagen. In het tweede deel neemt Siegfrieds vrouw Kriemhilde, die inmiddels met de Hunnenkoning is getrouwd, bloedig wraak op Hagen en zijn familie van de Nibelungen. In de Nibelungen gaat het om trouw en verraad, om waarheid en leugen, om macht en wraak – en uiteindelijk tussen alle ellende door ook om liefde.
Die Nibelungen (samenvatting)
De jonge held Siegfried is een mythische held, die alles en iedereen aan kan. Zo overwint hij ook een draak, in wiens bloed hij een bad neemt. Door het bloed van de draak vormt zich een dikke hoornhuid op zijn hele lichaam. Wat hij niet weet is dat er tussen zijn schouderbladen een lindenblad beland was. Op die plek blijft hij dus kwetsbaar. Na zijn beproevingen beschikt hij ook over een Tarnkappe, een masker dat hem onzichtbaar kan maken. Zijn avonturen brengen hem naar het koninkrijk van het volk van de Nibelungen, waarvan hij de schat meeneemt. Hij raakt verliefd op Kriemhild, de zus van Gunther, koning van de Bourgondiërs. Gunther verwacht van Siegfried, dat hij hem steunt. Hij geeft immers niet zomaar toestemming voor het huwelijk. Gunther is op zijn beurt verliefd op Brünhild, de koningin van IJsland. De trotse Brünhild is geen gemakkelijke prooi. “Wie mij wil hebben moet zien te overleven tijdens drie zware wedstrijden”, stelt ze. Gunther – zo blijkt al snel – krijgt dit echter niet voor elkaar, daarom is het Siegfried, die in de plaats van Gunther de uitdagingen aangaat en Brünhild met gemak verslaat. Natuurlijk mag niemand de werkelijke toedracht weten, daarom heeft Siegfried zijn onzichtbaarheidsmasker gebruikt. Brünhild rest niets anders dan zich gewonnen te geven en trouwt onwillig met Gunther. Siegfried echter kan het geheim niet voor zich houden, en zijn vrouw Kriemhild komt er zo achter. Tijdens een ruzie tussen Kriemhild en Brünhild vertelt Kriemhild dat het niet Gunther was, die de beproevingen doorstond, maar dat haar eigen man Siegfried hierachter zat. Brünhild is razend. Ze haalt Hagen von Tronje er bij, trouwe volgeling van koning Gunther. Haar opdracht is duidelijk: vermoord Siegfried! Gunther weet er van, maar staat het toe. Dit lukt ook, want Siegfried wordt uitgerekend op zijn kwetsbare plek tussen de schouderbladen dodelijk geraakt. Kriemhild is ontroostbaar en wil wraak. Hagen pakt ook nog de (gouden) Nibelungenschat mee – zodat Kriemhild geen middelen zal hebben om wraak te nemen – en verstopt die op een geheime plek in de Rijn. Even later trouwt Kriemhild met Etzel, de koning van de Hunnen. Ze nodigt iedereen uit voor een groot feest. Daar eist ze de uitlevering van Hagen, zodat hij zal prijsgeven waar de schat van de Nibelungen in de Rijn te vinden is. De Bourgondiërs weigeren hem uit te leveren. Dan vallen de Hunnen binnen en moorden iedereen uit, behalve Gunther en Hagen. Als Hagen voor de ogen van Kriemhild weigert om de vindplaats van de Nibelungenschat te vertellen, laat ze eerst Gunther onthoofden en rekent dan zelf met Hagen af. De oude edelman Hildebrand kan het niet accepteren dat een vrouw moordt en doodt haar. De Nibelungenschat ligt volgens de overlevering nog steeds ergens in de Rijn (das Rheingold). |
Tekstvoorbeeld: Nibelungenlied (beginfragment)
Beluister hier hoe dit in het Middelhoogduits geklonken zou kunnen hebben. Voorgedragen door Erwin de Vries.
Uns ist in alten mæren wunders vil geseit: von helden lobebæren, von grôzer arebeit, von vröuden hôchgezîten, von weinen und von klagen, von küener recken strîten, muget ir nû wunder hoeren sagen.Ez wuohs in Búrgónden, ein vil édel magedîn, daz in allen landen, niht schoeners mohte sîn, Kriemhilt geheizen: si wart eine scoene wîp. dar umbe muosen degene vil verlíesén den lîp. |
Uns wird in alten Erzählungen viel Wunderbares berichtet, von rühmenswerten Helden, großer Kampfesmühe, von Freuden, Festen, von Weinen und von Klagen; von den Kämpfen kühner Helden könnt ihr nun Wunderbares erzählen hören.Es wuchs im Burgundenland eine Prinzessin auf so schön, dass es auf der ganzen Welt nichts Schöneres geben könnte, Kriemhild genannt. Sie wurde eine schöne Frau. Deswegen mussten viele Helden das Leben verlieren. |
Das Nibelungenlied to go kan je hier bekijken: |
Beluister deze radiouitzending over het Nibelungenlied: Ein Deutscher Mythos. |
Richard Wagner
De oud-Germaanse verhalen hebben ook later veel mensen geïnspireerd. De componist Richard Wagner (1813-1883) heeft veel heldenepen tot Musikdramen, een soort opera’s verwerkt. Zijn werken worden elk jaar over de hele wereld in de operatheaters van de grote steden opgevoerd. Hij had een grote voorliefde voor de middeleeuwse vertellingen. In de tijd waarin Wagner leefde, de romantiek, waren de middeleeuwen erg populair in Duitsland. Naast de hierboven genoemde Parsifal (1882) en Tristan und Isolde (1859) componeerde hij ook naar middeleeuwse voorbeelden Tannhäuser (1845), Lohengrin (1850) en bovenal Der Ring des Nibelungen (1876). In dit Der Ring des Nibelungen verwekte hij motieven uit het Nibelungenlied en uit de Edda, de oud-Noorse godenliteratuur. De complete Ring bestaat uit vier delen – Das Rheingold, Die Wallküre, Siegfried en Götterdämmerung – en duurt in totaal meer dan 16 uur. In de stad Bayreuth staat een speciaal voor de opvoering van zijn Musikdramen ontworpen Festspielhaus. Beluister hier een fragment uit de Ring des Nibelungen:
Je hoort Brünnhilde vanaf “Fliegt heim, ihr Raben! Raunt es eurem Herren“. Het is een deel van de finale van Götterdämmerung (= Godenschemering) – en daarmee van de hele Ring – waarin Wodans dochter Brünnhilde zich op een brandstapel verenigt met haar vermoorde geliefde Siegfried. Aan de hemel staat ook Walhalla – de godenburcht – in brand. De ring, waarom het allemaal begonnen is, keert terug bij de Rheintöchter, die van Wodan de opdracht hadden gekregen om op het Rheingold te passen, maar daar in het begin lichtzinnig mee waren omgesprongen. Lees hier meer over Richard Wagner en over de Ring des Nibelungen.
Lord of the Rings Een hedendaagse bewerking van motieven uit de Ring des Nibelungen en het Nibelungenlied zijn te vinden in The lord of the rings (In de ban van de ring) van de Engelse schrijver J. R. R. Tolkien en in de verfilmingen van deze boeken. Op zijn beurt was het boek van Tolkien de inspiratiebron voor veel schrijvers in het fantasy-genre. |
Minnezang
De hoofse literatuur kende naast de ridderepen ook de minnezang. Minne staat voor hoge liefde, de hartstocht voor een onbereikbare, adellijke dame. De bekendste minnezanger was Walther von der Vogelweide.
Tekstvoorbeeld: Walther von der Vogelweide: Under der linden
Beluister hier hoe dit in het Middelhoogduits geklonken zou kunnen hebben.
Under der linden an der heide, dâ unser zweier bette was, dâ mugt ihr vinden schône beide gebrochen bluomen unde gras. vor dem walde in einem tal, tandaradei, schône sanc diu nahtegal.Ich kam gegangen zuo der ouwe: dô was mîn friedel komen ê. dâ wart ich enpfangen, hêre frouwe, daz ich bin saelic iemer mê. kuster mich? wol tûsentstunt: tandaradei, seht wie rôt mir ist der munt.Dô het er gemachet alsô rîche von bluomen eine bettestat. des wirt noch gelachet inneclîche, kumt iemen an daz selbe pfat.Das er bi mir laege, wesses iemen, – nu enwelle got – so schamt ich mich, wes er mit mir pflaege, niemer niemen bevinde das, wan er unt ich, und ein kleines vogellin! tandaradei! das mac wol getriuwe sin. |
Auf der Heide unter der Linden da könnt ihr uns finden. In unserem Bett aus gebrochenen Blumen und Gras, vor dem Wald in einem Tal, schön sangst du, liebe Nachtigall. Ich kam zu unserem Platz gegangen, da wurde ich von meinem Geliebten empfangen. Ganz selig bin ich vor lauter Freud! Küsst er mich wohl heut’? Hoffentlich wohl tausend’ Stund, seht, wie rot mir ist der Mund.Da hat er also aus Blumen eine Bettsatt gemacht. Darüber wird wohl gelacht wenn jemand kommt auf diesen Pfaden und an den Rosen sieht, wo er und ich lagen.Wenn jemand wüßte, dass er bei mir läge und mit mir der Liebe pflege, so schämte ich mich. Wissen soll’s nur er und ich und ein kleines Vögelein, das mag wohl treue sein. |
Tekstvoorbeeld: Dû bist mîn
Een bekend lied over de liefde uit de hoge middeleeuwen is het anonieme Dû bist mîn dat uit de tweede helft van de twaalfde eeuw stamt.
Beluister hier hoe dit in het Middelhoogduits geklonken zou kunnen hebben.
Dû bist mîn, ich bin dîn: des solt dû gewis sîn. Dû bist bezlozzen in mînem herzen: verloren ist daz slüzzelîn: dû muost immer drinne sîn. |
Du bist mein, ich bin dein: des sollst du gewiss sein. Du bist eingeschlossen in meinem Herzen: verloren ist das Schlüsselchen: Du musst immer drinnen bleiben. |
Politieke gedichten
Naast ridderromans en minnezang spelen ook politieke gedichten een rol in de hoofse literatuur. De grondlegger hiervan was Walther von der Vogelweide. In zijn gedichten en spreuken gaat het voornamelijk om de gespannen relatie tussen de keizer en de paus rond het jaar 1200. Maar ook de Duitse koningen onderling voerden een machtsstrijd.
In Ich saz ûf eime steine spreekt von der Vogelweide zich uit in een tijd van een machtsstrijd tussen de Duitse koningen Philipp en Otto. Hij vertelt dat het een moeilijke tijd is om in te leven. Aanzien en bezit hebben waarde, maar krijgen pas werkelijk betekenis als ze zich in harmonie voegen bij het eigenlijke doel van de mens: Gods genade verkrijgen. Maar daarvoor moet er sprake zijn van vrede en recht. De koningen hebben beloofd zich hiervoor in te zetten toen ze gekroond werden. Daar houden ze zich echter niet aan, er heerst ontrouw en geweld. Daartegen protesteert von der Vogelweide.
Tekstvoorbeeld: Ich saz ûf eime steine (1. Strophe)
Beluister hier hoe dit in het Middelhoogduits geklonken zou kunnen hebben. Dit is een gezongen versie van dit gedicht door Peter Lips. Men neemt aan dat het als lied in de middeleeuwen ongeveer zo moet hebben geklonken.
Ich saz ûf eime steine (1. Strophe)
Ich saz ûf eime steine |
Vertaling in modern Duits (Eugen Thurnher, 1959):
Ich saß auf einem Felsen, |
Voorbeeld van Minnesang :
Middeleeuwse teksten en vertalingen kunnen de liefhebbers hier vinden:
hier downloaden [PDF] |
Na de Hoge middeleeuwen volgt de periode van de Late middeleeuwen