15. Literatuur tijdens het Derde Rijk (1933 – 1945)

 

 

 

 

In het Duits: das Dritte Reich

 

27 februari 1933, brand in de Rijksdag

 

Historische achtergrond

 

Hitler aan de macht

 

Adolf Hitler (1889 – 1945)

Joseph Goebbels (1897 – 1945)

Hermann Göring (1893 – 1946)

 

De Republiek van Weimar had tussen 1923 en 1929 een korte periode van culturele bloei beleefd. Maar Weimar was een democratische republiek zonder democraten gebleven. Een antidemocratische mentaliteit was wijd verbreid. Sinds de vrede van Versailles bestond er in Duitsland een kleine, maar sterk nationalistische beweging die deze vrede onrechtvaardig vond. Het liefst zagen zij in het perspectief van het oude Duitse Keizerrijk van Bismarck (het zogenaamde Tweede Rijk) een nieuwe nationale staat ontstaan. Bij zo’n staat dachten deze nationalisten eerder aan de vereniging van een Volk op grond van biologische afstamming (bloedbanden), dan aan een staatkundige en politieke eenheid.

Het verdrag van Versailles zou ongedaan moeten worden gemaakt en een nieuwe oorlog zou de juiste  revanche zijn voor de onrechtvaardige vrede na de Eerste Wereldoorlog. Een oorlog en de voorbereiding daarop zou de eenheid onder de ‘Alldeutschen’ weer kunnen versterken. Als oriëntatie op dit doel bediende men zich van een extreem-rechtse ideologie, waarin de idealen van de Franse revolutie, strijd tussen politieke partijen, materialisme en afvalligheid van religie als grote ‘ziekmakers’ werden beschouwd. Het ideaal was een gezonde nationaal-socialistische staat die strak geleid werd en onder bevel van een militair regime zou staan.

 

Soldaten tijdens de Kapp-Putsch met Hakenkruis op de helm.

Deze ideeën werden in de jaren twintig van de vorige eeuw door een fanatieke minderheid van vrijkorps-leden (Freikorps), al ruim voor Adolf Hitler, gepropageerd. In maart 1920 hadden Wolfgang Kapp en Freiherr von Lüttwitz, aanhangers van dit extreem-rechtse gedachtegoed, geprobeerd een aanval op de jonge Republiek van Weimar uit te voeren. Maar deze mislukte.

 

 

 

Intussen was ook Hitler op het toneel verschenen. Hij stond aan de leiding van de Deutsche Arbeiterpartei, die hij spoedig omdoopte tot Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei (NSDAP). Op 9 november 1923 organiseerde hij met generaal Erich Ludendorff een demonstratie in München, een optocht die van de Bürgerbräukeller naar de Feldherrnhalle liep. Daarbij werd ‘Heil Hitler’ geroepen en er werd geschoten om indruk te maken. Deze actie leverde Hitler een veroordeling tot vijf jaar gevangenisstraf op, waarvan hij er slechts één heeft uitgezeten.

In die tijd werkte hij aan Mein Kampf, waarin hij zich niet onbetuigd liet ten aanzien van het trauma van de verloren oorlog. Met Ludendorff was hij van mening dat de oorlog in feite verder gevoerd had moeten worden. Wie de vrede wilde, was een verrader en heeft het leger met een dolkstoot in de rug aangevallen. Hiervoor hield hij met name de communisten, democraten en Joden verantwoordelijk. Dat was de zogenaamde ‘Dolchstoßlegende’, waarvoor Ludendorff op de Ring des Nibelungen van Richard Wagner (meer over Wagner in het hoofdstuk Romantik ) teruggreep:

 

Wie Siegfried unter dem hinterlistigen Speerwurf des grimmigen Hagen, so stürzte unsere ermattete Front, vergebens hatte sie versucht, aus dem versiegenden Quell der heimatlichen Kraft neues Lebens zu trinken. (Erich Ludendorff)

 

 

Om de opkomst van het nationaal socialisme te begrijpen hoef je Mein Kampf niet te lezen. Behalve dat het boek onleesbaar is en slecht geschreven, staat er weinig nieuws in ten opzichte van wat er in Europa (niet alleen in Duitsland), gedeeltelijk al sinds 1849 onder bepaalde bevolkingsgroepen leefde. Van een duidelijk omschreven programma was bij politiek rechts in Duitsland, dat zich tegen de parlementaire democratie in Weimar verzette, geen sprake. Er was wel een steeds terugkerend denkkader met de volgende kenmerken:

 

 

 

  • de geschiedenis is in de eerste plaats een strijd van volken om zelfbehoud.
  • vermenging van rassen moet voorkomen worden; in een vrij spel van krachten zal de sterkere de zwakkere vernietigen.
  • Joden zijn te midden van de volkeren Fremdkörper.
  • een liberale, kapitalistische economie gaat ten koste van een agrarische maatschappij.
  • er is behoefte aan Lebensraum (uitbreiding naar het Oosten) om druk op de steden te verlichten en leven op het land te bevorderen.
  • de Vrede van Versailles moet herzien worden.
  • waarden als Bindung, Ordnung, Ehre, Treue en Pflicht krijgen de nadruk.
  • gemeenschapszin en Volksgemeinschaft gaan boven individualisme en klassenstrijd.

 

Na 1929 (beurskrach) was er een tijd van geldontwaarding en werkloosheid in Weimar. De NSDAP groeide van 2,6 % van de stemmen naar 44% bij de verkiezingen in maart 1933, dankzij de beloften die de partij deed. Met hulp van de SA (Sturmabteilung; Hermann Göring) en SS (Schutzstaffel; Heinrich Himmler) wist Hitler in korte tijd een sterk partijapparaat van de grond te krijgen. Tegenstanders werden opgepakt en uitgeschakeld. De Rijksdag (het parlement) werd ontbonden. Een ministerie voor Volksaufklärung und Propaganda onder leiding van Joseph Goebbels werd opgericht. Hitler zweepte de massa intussen op en zag zich als redder van het land, die korte metten zou maken met degenen die Duitsland in zijn ogen totaal geruïneerd hadden: communisten, sociaal-democraten en Joden.

 

Denn ich kann mich nicht lossagen von dem Glauben an mein Volk, kann mich nicht lossagen von der Überzeugung, dass diese Nation wieder einst auferstehen wird, kann mich nicht entfernen von der Liebe zu diesem, meinem Volk, und hege felsenfest die Überzeugung, dass eben doch dann einmal die Stunde kommt, in der die Millionen, die uns heute verfluchen, hinter uns stehen und mit uns begrüßen werden dann das gemeinsam geschaffene, mühsam erkämpfte, bitter erworbene neue Deutsche Reich (Bravo!) der Größe und der Ehre und der Kraft und der Herrlichkeit und der Gerechtigkeit. – Amen! (Hitler, 10 februari 1933 in het Berliner Sportpalast.)

 

Bezoek voor uitgebreide informatie over het NS-Regime Lebendiges Museum Online. (documenten)

Telekolleg: Die Machergreifung – Deutschland wird eine Diktatur. (documenten)

Spiegel TV (interessante film;  50′): Hitlers Machtergreifung im Jahre 1933. (video)

 

Hitler grijpt de macht in het kort uitgelegd (10′):

 

Op 27 februari 1933 stond de Rijksdag in brand. Een geschenk uit de hemel had Goebbels dit genoemd. Dit gaf hem een goede reden om nog harder op te treden tegen communisten en politieke tegenstanders. Waarschijnlijk had de Nederlander Marinus van der Lubbe de brand aangestoken. Dit is nooit helemaal opgehelderd.

Maar de nieuwe Verordnung zum Schutz von Volk und Staat gaf Hitler vanaf dat moment de vrije hand om zonder parlement te regeren. Pers, radio, verenigingsleven kwamen onder controle van de NSDAP. Politieke tegenstanders werden opgepakt en gefolterd of gedood. De Gleichschaltung was begonnen. Binnen enkele weken was het de NSDAP gelukt om via een Ermächtigungsgesetz (22 maart 1933; machtigingswet) de nationaal-socialistische dictatuur te vestigen.

In Berlin vind je een indrukwekkend museum, Topographie des Terrors, op de plaats van het vroegere hoofdkwartier van de SS, de Sicherheitsdienst en de Gestapo.

 

Gevangenen in KZ Oranienburg. (Link)

Museum Topographie des Terrors, Berlin. (Link)

 

Op 10 mei 1933 vonden er overal in het land boekverbrandingen plaats. Boeken van linkse, liberale, pacifistische en joodse schrijvers werden aan de vlammen ten prooi gegeven. Boeken van Heinrich Heine, Erich Kästner, Bertolt Brecht, Kurt Tucholsky, Erich Maria Remarque, Heinrich Mann en vele anderen werden verbrand. Op de Bebelplatz in Berlijn vind je een gedenkteken ter herinnering hieraan, met een citaat van Heinrich Heine:

 

 

Filmfragment over de boekverbranding (2′).

Veel schrijvers, wetenschappers en anderen, vooral Duitsers van Joodse huize, verlieten vanaf dat moment Duitsland. Eén van hen was Albert Einstein. In 1933 verlieten minstens 37.000 en in 1937 125.000 Joden het land. Het proces van vervolgingen en Ausgrenzung (buitensluiting) ging steeds verder. Het nazi-regime werd steeds dictatorialer. De enigszins verbeterde economische situatie leidde ertoe dat de aanhang van Hitler groeide. Maar deze werd ook in hoge mate bevorderd door agressieve propaganda en de kracht van zijn eigen beweging, de SA.

Ook in eigen kring werden concurrenten en tegenstanders zonder pardon uitgeschakeld. Berucht is de ‘Nacht van de lange messen’, waarin Röhm en Schleicher met 89 anderen, die het met de politiek van Hitler niet eens waren, een wrede dood vonden. Heinrich Himmler en Hermann Göring steunden Hitler en kregen meer zeggenschap over SS en Reichswehr. Hitler werd behalve Reichskanzler ook Führer. De dictatuur was gevestigd.

 

 

Een zeer spannend en indrukwekkend verhaal over de vlucht uit Duitsland is van Anna Seghers, Transit. Dit boek speelt in Frankrijk, omdat vele Joden via Marseille Amerika probeerden te bereiken. Transit is ook verfilmd. (Zie hoofdstuk 18, DDR-Literatuur 1949 – 1989.)

Een bijzonder boek van Klemperer is LTI. Hierin analyseert hij op indrukwekkende wijze de taal van de Nazi’s, de Lingua Tertii Imperii (LTI).

Zeer interessant zijn verder de dagboeken van Victor Klemperer, Das Tagebuch 1933 – 1945. Klemperer (1881 – 1960) was docent Franse taal en cultuur in Dresden. Hij werd, als zoon van een rabbijn, vanaf 1933 gedwongen met pensioen te gaan. In Dresden heeft op wonderbaarlijke wijze de bombardementen van de stad overleefd. Dat hij niet omgekomen is in een kamp heeft hij onder andere te danken aan het feit dat zijn vrouw niet joods was. Op 4 augustus 1934 schrijft hij als Hitler alle macht naar zich toetrekt:

 

Zuerst hat uns das Geschehene, Eva (vrouw van Klemperer) fast noch mehr als mich, mit äußerster Bitterkeit und fast Verzweiflung erfüllt. Am 2. 8. um neun Uhr stirbt Hindenburg (tot dan president), eine Stunde später erscheint ein ‘Gesetz’ der Reichsregierung vom 1.8.: Das Amt des Präsidenten und des Kanzlers wird in Hitlers Person vereint, die Wehrmacht wird sofort auf ihn vereidigt, und um halb sieben abends leisten die Truppen in Dresden den Eid, und alles ist vollkommen ruhig, unser Schlächtmeister sagt gleichgültig: “Wozu erst wählen? Das kostet bloß einen Haufen Geld”. Der vollkommene Staatsstreich wird vom Volk kaum gemerkt, das spielt sich alles lautlos ab, übertönt von Hymnen auf den toten Hindenburg. Ich möchte schwören, daß aber Millionen gar nicht ahnen, was für ein Ungeheueres geschehen ist. – Eva sagt: “Und solch ein Sklavenbande gehört man an”. Abends, als ein Autoreifen kracht, wegwerfend: “Es ist kein Schuß.” – Auf die Reichswehr hatten wir gehofft; Johannes Köhler hatte längst als verbürgtes Gerücht mitgeteilt, sie warte nur auf den bevorstehenden Tod Hindenburgs. Und nun schwört sie ruhig dem neuen ‘Oberbefehlshaber der Wehrmacht’. (Victor Klemperer, Das Tagebuch 1933 – 1945, Eine Auswahl für junge Leser. p. 30.)

 

Over de Röhm-Putsch en de machtsstrijd tussen SA en Reichswehr kan je hier meer lezen: Etablierung der NS-Herrschaft.

 

Blut und Ehre, een boek van de partij-ideoloog Alfred Rosenberg (1893 – 1946).

Ondertitel: Een strijd voor de Duitse wedergeboorte.

 

Op de partijdagen (Reichparteitage) in Nürnberg werd de nazi-ideologie verkondigd. Reichsbürger konden alleen deutschblütige zijn. Verder moest het individu zich onderwerpen aan de idealen van de Volksgemeinschaft: “Du bist nichts, dein Volk ist alles!” Wie tot het volk behoorde werd geleidelijk aan steeds meer op grond van afkomst en racistisch bepaald.

Het gebied waar de partijdagen gehouden werden, kan je bezoeken. In de gebouwen is tegenwoordig een modern en zeer interessant museum, waar je beslist een keer geweest moet zijn.

Dokumentationszentrum Reichsparteitaggelände:

 

Reichsparteitag in Nürnberg, 1937

Reichsparteitaggelände (2021)

 

 

Film: Hoe kon Hitler zoveel mensen voor zich winnen? (12′)

 

Naar buiten toe toonde het NS-regime eerst nog zijn vriendelijke gezicht in verband met de te organiseren Olympische Spelen in 1936. Hitler was onder de indruk van het werk van de filmregisseur Leni Riefenstahl. Zij kreeg de opdracht de partijdagen en de olympische spelen te filmen. Beroemd is haar film Triumph des Willens (1935). Deze afzichtelijke propagandafilm is in Duitsland officieel nog steeds verboden. In de jaren dertig werd er anders over de film geoordeeld. Intussen draaide de oorlogsindustrie op volle toeren. Frankrijk en Engeland bleven nog afwachtend en boden geen weerstand. Hitler kon voorlopig zijn gang gaan. In het voorjaar van 1938 was Oostenrijk al gedwongen zich bij Duitsland aan te sluiten (Anschluss). In september 1938 werd Sudetenland bezet.

Hitler komt op 15 maart 1938 naar Wenen en houdt een rede op de Heldenplatz.

 

 

Hitler komt op de Heldenplatz in Wenen aan.

 

Op 7 november 1938 werd in Parijs de Duitse diplomaat Ernst Eduard von Rath door een joodse Pool neergeschoten. Toevallig vierden Goebbels en Hitler ter herinnering aan hun couppoging van 9 november 1923 een feestje in München. Toen de aanslag op de Duitse diplomaat bekend werd, kreeg iedereen de vrije hand om tegen Joden op te treden en hun bezittingen te vernietigen. De nacht van 9 op 10 november 1938 staat bekend onder de naam Reichskristallnacht.

Niemals wieder Kristallnacht.

Postzegel uit de DDR-tijd.

Hoewel de meerderheid van de Duitse bevolking deze uitbarsting van woede tegen Joden niet direct begreep, werkten Himmler en Heydrich vanaf nu systematischer aan een (vierjaren-) plan om de Joden uit te roeien. Op 30 januari 1939 zette Hitler zijn anti-joodse politiek nog eens duidelijk uiteen. Wie nu niet gevlucht was, maar kritisch stond ten aanzien van het nationaal-socialisme moest zich stil houden en kiezen voor een innere Emigration. Voor verzet was nauwelijks ruimte. Op 1 september 1939 valt Hitler Polen aan. Daarmee begon de Tweede Wereldoorlog.

Planet Schule: Film over NS-regime. (29′)

Film Wissen2go: Beginn des Zweiten Weltkriegs (10′)

 

Wil je meer weten over het verloop van WO II en over Adolf Hitler lees dan deze twee boeken:

 

 

 

Literatuur in het Derde Rijk

 

Entartete Kunst

 

 

Germania

De boekverbranding van 1933 bewijst dat politiek en kunst ten tijde van Hitler nauw met elkaar verweven waren. De interesse van politici voor kunst was in Duitsland geen nieuw verschijnsel. Kunst verbindt, zo zei men. Een goed voorbeeld is het schilderij Germania van Friedrich August von Kaulbach dat aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog (1914) geschilderd werd.

Het toont Germania als verpersoonlijking van het Duitse rijk. Germania draagt de kroon, het zwaard en het schild met adelaar van de keizers van het Heilige Roomse Rijk sinds Otto I. (Dat rijk zou van 962 tot 1806 bestaan.) Het schilderij fungeerde als uitdrukking van een nationaal gevoel van verbondenheid en eenheid. De symbolische en praktische waarde van kunst werd door machtshebbers, vooral in tijden van nationale crises, steeds weer benadrukt.

Kunstenaars aan het begin van de vorige eeuw stelden zich ook graag in dienst van de natie. Frans Marc, Wassily Kandinsky of Otto Dix bijvoorbeeld, namen vrijwillig deel aan de oorlog en anderen zoals Max Liebermann maakten oorlogskunst. Zij begroetten allen de oorlog van 1914 als een ‘zuivering en genezing’ en stelden hun kunst in dienst daarvan. Verbondenheid en nationale eenheid zouden automatisch een renaissance, een wedergeboorte van oude waarden en cultuur tot gevolg hebben. Kunst was dus beslist niet belangeloos, maar had als serieuze taak zich in dienst van de natie te stellen. Een reactie hierop na de verloren oorlog, was de Dada-beweging en Cabaret Voltaire in Zürich (zie de special over Hermann Hesse).

 

Voorbeeld van Entartete Kunst: Ernst L. Kirchner, Berliner Straßenszene.

 

Ook de boekverbrandingen van 1933 laten zien dat machthebbers de invloed van kunst en het belang daarvan erkennen. De nazi’s beschouwden de verbrande boeken als vijandig, decadent en niet voldoende nationaal, met één woord: entartet. Wilde je als kunstenaar tijdens het nationaal-socialisme overleven, dan moest je voldoen aan het criterium van ‘nationale’ kunst, waarbij het nogal vaag bleef wat daaronder precies verstaan moest worden. Maar om het volk daarin op te voeden, werden er  tentoonstellingen georganiseerd over goede en slechte, over nationale en ‘ontaarde’ kunst. De werken werden thematisch geordend en op de tentoonstelling met entartete kunst vond je de schilderijen met thema’s als ‘opruiing tot klassenstrijd’, ‘ondermijning van het gezinsleven’ en ‘verheerlijking van andere rassen’. Op de andere tentoonstelling: Erste Große Deutsche Kunstausstellung vond je kunst gewijd aan sport, industrie en platteland.

Planet Schule over Entartete Kunst

 

Hier zie je twee kunstwerken die goed pasten in de Blut und Boden-visie van de nazi’s:

Georg Günther, Erntepause, 1939

Arno Breker, Prometheus (1936, 37)

 

Nazi’s vonden dat kunst onmiddellijk toegankelijk en voor het volk begrijpelijk moest zijn. Moderne kunst, abstracte kunst, zoals kunst van expressionisten, beschouwden zij als decadent, entartet. Zij veroordeelden vooral een bepaalde stijl die niet paste in het racistische concept van arische kunst. Kunst die het jachtige en nerveuse leven van de grote stad verbeeldde, voldeed niet aan hun criterium van nationale en goede kunst. De uitdrukking van angst en wanhoop of de weergave van misstanden in de maatschappij, zoals prostitutie, honger en armoede hoorden niet in de musea thuis, vonden de nazi’s. Alles wat hun niet beviel, noemden ze decadent, joods of communistisch. 16.000 werken werden in beslag genomen. Veel kunstenaars vluchtten, sommigen pleegden zelfmoord, zoals Kirchner. Otto Dix belandde in de gevangenis en sommigen pasten zich aan, zoals Günther en Breker. Zij stelden zich in dienst van de nazi’s.

 

Het begrip entartet hadden de nazi’s van Max Nordau (1849 – 1923), van origine een Hongaarse arts, die in Parijs woonde. Hij had een grote studie gewijd aan het begrip Entartung. Dat hij van Joodse huize was benadrukten zij natuurlijk niet. Bovendien hebben zij weinig begrepen van wat hij eigenlijk bedoelde. Het ging Nordau vooral om een beweging in de cultuur die de idealen van de Verlichting prijs gaf en  mystiek romanticisme en irrationalisme bevorderde. Bovendien bekritiseerde hij Richard Wagner en Friedrich Nietzsche, die de nazi’s juist vereerden.

Nordau sprak in medische termen over een zieke, decadente samenleving en cultuur, maar hij was bepaald geen racist, zoals de nazi’s. Had hij nog geleefd in de tijd van Hitlers machtsovername dan had hij het fascisme als entartet grondig geanalyseerd en gekritiseerd.

Later zou een andere Hongaar, Georg Lukács (1885 – 1971), maar dan vanuit marxistische visie het decadente (irrationele) in het fascisme grondig aan de kaak stellen in zijn boek: Die Zerstörung der Vernunft (De onttroning van de rede, 1954).

 

Blut und Boden-Literatur

Ook in de literatuur waren er schrijvers die zich in dienst van het nieuwe regime stelden. Met het gedicht Der Führer diende Will Vesper (1882 – 1962) de Führer-Kult, de verheerlijking van de rol van Hitler als leider. Er bestonden zelfs ansichtkaarten met de tekst en het gedicht is ook op muziek gezet. Anderen kozen thema’s als het Germaanse ras of de verheerlijking van de oorlog en zijn helden. Een terugkerend onderwerp was Heimat. De Heimatdichtung ging over Blut und Boden, over het Duitse ras op Duitse grond. Deze boeken waren vooral propaganda en hadden weinig met literatuur te maken. Zij stonden geheel in dienst van het Hitlerregime.

Een ander voorbeeld van deze literatuur is de dikke roman (1299 blz) Volk ohne Raum (1926) van Hans Grimm (1875 – 1959). De titel spreekt eigenlijk al voor zich. Hij pleit in dit boek voor een nieuw kolonialisme naar het voorbeeld van Engeland. Het overbevolkte Duitsland heeft behoefte aan meer Lebensraum. De held in dit boek realiseert zijn droom op een farm in Afrika, ver weg van elke grote stad.

Vergelijk het beeld van de Führer in het gedicht van Will Vesper uit 1933, met het gedicht van Ernst Jandl over Hitler. Jandl publiceerde zijn gedicht in 1962 onder de titel: wien: heldenplatz.

 

Will Vesper: Dem Führer (1933)

So gelte denn wieder
Urväter Sitte:
Es steigt der Führer
aus Volkes Mitte.

Sie kannten vorzeiten
nicht Krone noch Thron.
Es führte die Männer
ihr tüchtigster Sohn,

Die Freien der Freie!
Nur eigene Tat
gab ihm die Weihe,
und Gottes Gnad’!

So schuf ihm sein Wirken
Würde und Stand.
Der vor dem Heer herzog,
ward Herzog genannt.

Refrain:
Herzog des Reiches,
wie wir es meinen,
bist du schon lange
im Herzen der Deinen.

 

Hier vind je het gedicht wien: heldenplatz van Ernst Jandl.

 

De wraak van de taal – Ernst Jandl

 

Ernst Jandl bij een voordracht in 1992

Een goed voorbeeld van wat de dichters in de jaren zestig beweegt, zijn de gedichten van Ernst Jandl (1925 – 2000): kritiek op de maatschappij door middel van kritiek op de taal. Jandl schrijft gedichten die hun betekenis alleen prijsgeven door ze hardop te zeggen, zogenaamde Sprechgedichte.

Das Sprechgedicht wird erst durch lautes lesen wirksam.

Door een behendig spel met het omwisselen van vocalen en consonanten ontstaat een grappige wending of een kritische pointe.

Het beroemdste gedicht van Jandl is wien: heldenplatz uit de bundel Laut und Louise (1966). Hoewel deze gedichten op het eerste gezicht misschien geen inhoud lijken te hebben, blijken ze bij nadere analyse en vooral bij voordracht uitermate concreet te zijn. Het zijn protesten tegen clichés, tegen verhullend taalgebruik en misstanden in de maatschappij. Jandl leest wien: heldenplatz:

wien : heldenplatz

der glanze heldenplatz zirka
versaggerte in maschenhaftem männchenmeere
drunter auch frauen die ans maskelknie
zu heften heftig sich versuchten, hoffensdick
und brüllzten wesentlich.

verwogener stirnscheitelunterschwang
nach nöten nördlich, kechelte
mit zu-nummernder aufs bluten feilzer stimme
hinsensend sämmertliche eigenwäscher.

pirsch!
döppelte der gottelbock von Sa-Atz zu Sa-Atz
mit hünig sprenkem stimmstummel.
balzerig würmelte es im männechensee
und den weibern ward so pfingstig ums heil
zumahn: wenn ein knie-ender sie hirschelte.

The great dictator Link naar Hitlers rede.

Op 15 maart 1938 hield Hitler zijn beroemde rede ter gelegenheid van de Anschluss van Oostenrijk bij het Duits rijk. Jandl was daar als jongetje van twaalf bij aanwezig geweest. Pas in de jaren zestig verwerkte hij deze ervaring in dit gedicht. Als je dit gedicht hardop leest zoals Jandl hetzelf doet, dan is het niet moeilijk om naar de film The Great Dictator van Charlie Chaplin uit 1940, ook hier Hitler zelf aan het woord te horen.

Het komische spel waarin harde lip-, keel- en sisklanken elkaar in een voortdurend staccato afwisselen, alsof het een spraakgebrek betreft, zegt voldoende over de mogelijke betekenissen van het gedicht. In niet bestaande maar veelzeggende woorden als stirnscheitelunterschwang is de naam van Hitler met verwijzingen naar zijn altijd vreemde kapsel duidelijk te herkennen (stirnscHeITeLuntERschwang).

Of neem woorden als Sa-Atz zu Sa-Atz, het zijn mogelijk verwijzingen naar de SA en SS.

 

Innere Emigration

Sommige schrijvers bleven in Duitsland en probeerden door middel van hun werk oppositie te voeren tegen het nazi-regime. Voorbeelden hiervan zijn Ernst Wiechert (1887 – 1950) en Werner Bergengruen (1892 – 1964). Hun literatuur noemt men literatuur van de innere Emigration. Deze schrijvers hielden zich voornamelijk stil en zochten een toevlucht bij zichzelf. Ook de elders genoemde schrijver Hans Fallada kan je tot deze groep rekenen. Als zij al konden publiceren ten tijde van het nazi-regime, dan betrof dit meestal gedichten of romans die apolitieke onderwerpen, zoals de natuur en het landleven, als onderwerp hadden. Zo bleef ook het apolitieke gedicht Die Loreley van de joodse dichter Heinrich Heine (1797 – 1856), wiens werken bij de boekverbrandingen aan de vlammen ten prooi vielen, in bloemlezingen opgenomen (zonder vermelding van zijn naam, overigens).

Eén van de meest gelezen schrijvers van de innere Emigration was Ernst Wiechert. Zijn roman Der Totenwald is onlangs opnieuw uitgegeven. Wiechert heeft zich beslist niet op de vlakte gehouden of aangepast aan het nazi-regime. Hij heeft voortdurend onder controle van de Gestapo gestaan. Wie zijn autobiografie (Häftling Nr. 1788) leest, krijgt zelfs de indruk dat hij een heel wat heldhaftiger en treuriger leven achter de rug heeft dan menig schrijver in ballingschap. In 1935 steekt hij in een rede voor de Duitse jeugd op gevaarlijke wijze zijn nek uit. Enigszins in bedekte termen, maar toch weet hij steeds weer scherpe kritiek op het regime te uiten. Op 16 april 1935 zegt hij in een rede gehouden op de universiteit van München:

 

Ja es kann wohl sein, daß ein Volk aufhört, Recht und Unrecht zu unterscheiden und dass jeder Kampf im ‚Recht‘ ist, aber dieses Volk steht schon auf einer jäh sich neigenden Ebene, und das Gesetz seines Unterganges ist ihm schon geschrieben. Es kann auch sein, daß ein Volk aufhört, gut und böse zu unterscheiden. Es kann dann sein, daß es noch Gladiatorenruhm gewinnt und in Kämpfen ein Ethos aufrichtet, das wir ein Boxerethos nennen wollen. Aber die Waage ist schon aufgehoben über diesem Volke und an jener Wand wird die Hand erscheinen, die Buchstaben mit Feuer schreibt.

(De laatste cryptische woorden verwijzen naar het bijbelboek Daniël en willen zeggen: gewogen, maar te licht bevonden; JK)

 

Wiechert brengt ook enige tijd in het concentratiekamp Buchenwald door. De roman Der Totenwald verwijst daarnaar. Het boek is in de oorlog geschreven, maar pas in 1946 gepubliceerd. Het is geen autobiografie, maar episoden uit zijn veel bewogen leven zijn daarin verwerkt.

 

Gottfried Benn, Statische Gedichte, in vertaling van Huub Beurskens.

 

 

Gottfried Benn (1886 – 1956)

Benn moet misschien ook tot de dichters van de innere Emigration gerekend worden. Voor de oorlog behoorde hij tot de avant-garde en tot de expressionisten. Benn was arts en schreef realistische gedichten naar aanleiding van wat hij in de ziekenhuizen en barakken van de oorlog tegenkwam. Zinloosheid, verval en ondergang zijn de thema’s die je in zijn vroege werk tegenkomt. Het gedicht Schöne Jugend is daarvan een voorbeeld.

 

Schöne Jugend (1912)

Der Mund eines Mädchens, das lange im Schilf gelegen hatte,
sah so angeknabbert aus.
Als man die Brust aufbrach, war die Speiseröhre so löcherig.
in einer Laube unter dem Zwerchfell
fand man ein Nest von jungen Ratten.
Ein kleines Schwesterchen lag tot.
Die andern lebten von Leber und Niere,
tranken das kalte Blut und hatten
hier eine schöne Jugend verlebt.
Und schön und schnell kam auch ihr Tod:
Man warf sie allesamt ins Wasser.
Ach, wie die kleinen Schnauzen quietschten!

 

Mooie jeugd

De mond van een meisje dat lang in het riet gelegen had
zag er zo aangeknaagd uit.
Toen men haar borst openbrak, zat de slokdarm zo vol gaten.
In een prieel in het middenrif ten slotte
vond men een nest jonge ratten.
Een klein zusje lag er dood.
De andere leefden van lever en nieren,
dronken het koude bloed en hadden
hier een mooie jeugd doorgebracht.
En mooi en gauw kwam ook hun dood:
men gooide het hele stel in het water.
Ach, wat piepten die kleine snuiten!

(vert. H. Beurskens.)

 

Maar als arts erkende Benn dat er na verval ook weer een opstaan en ontluiken van nieuwe vitaliteit is. Korte tijd betuigde hij sympathie met het nazi-regime. Hierin trok hem het gevoel van verbondenheid en de collectieve ervaring aan. Maar spoedig (in 1934) kwam hij hiervan terug. Hij kan dan niet meer publiceren. Zijn bundel Statische Gedichte wordt pas in 1948 uitgegeven. De gedichten zijn kenmerkend voor zijn innere Emigration. De nadruk ligt op de vorm en lijken op het werk van de symbolisten. (Zie het hoofdstuk Jahrhundertwende.) Zijn hele verdere leven zal hij gekweld worden door herinnering aan zijn korte heulen met het Hitler-regime. In zijn autobiografie Doppelleben (1950) legt hij daarvan verantwoording af.

Beluister het gedicht Einsamer nie.

Beluister het gedicht Ein Wort.

 

Einsamer nie (1936)

Einsamer nie als im August:
Erfüllungsstunde – im Gelände
die roten und die goldenen Brände,
doch wo ist deiner Gärten Lust?

Die Seen hell, die Himmel weich,
die Äcker rein und glänzen leise,
doch wo sind Sieg und Siegsbeweise
aus dem von dir vertretenen Reich?

Wo alles sich durch Glück beweist
und tauscht den Blick und tauscht die Ringe
im Weingeruch, im Rausch der Dinge −:
dienst du dem Gegenglück, dem Geist.

Ein Wort (1941)

Ein Wort, ein Satz -: aus Chiffren steigen
erkanntes Leben, jäher Sinn,
die Sonne steht, die Sphären schweigen,
und alles ballt sich zu ihm hin.

Ein Wort – ein Glanz, ein Flug, ein Feuer,
ein Flammenwurf, ein Sternenstrich –
und wieder Dunkel, ungeheuer,
im leeren Raum um Welt und Ich.

 

 

 

 

Vertaling van de gedichten door Huub Beurskens:

 

 

Eenzamer nooit – 

Eenzamer nooit dan in augustus:
vervullingsuur -, overal op het land
het rode vuur, de gouden brand,
maar je tuinen of hun lust geblust is.

De luchten zacht, de meren licht,
gave akkers, schitterend kalme,
maar waar zijn zege en zegepalmen
uit het rijk dat jij vertegenwoordigt?

Waar alles op zijn eigen geluk feest
en blikken wisselt en ook ringen
in de geur van wijn, in de roes der dingen -:
dien jij het tegengeluk, de geest.

 

Een woord

Een woord, een frase -: uit chiffres stijgen
levensinzicht, onverwachte zin,
de zon staat, de sferen zwijgen
en alles balt zich samen daarin.

Een woord -, een vuur, een vlucht, een straal,
een vlammenworp, een sterrenfik -,
en weer donker, kolossaal,
in de lege ruimte om wereld en ik.

 

 

Exilliteratur

Literatuur van de verbannen schrijvers noemt men Exilliteratur. Van de gevluchte auteurs waren Thomas en Heinrich Mann, Bertolt Brecht, Joseph Roth en Stefan Zweig in het buitenland snel bekend geworden. Veel uitgevers verplaatsten hun bedrijf naar het buitenland. Bermann-Fischer ging naar Zweden. Geëmigreerde schrijvers konden bij Nederlandse uitgevers als Allert de Lange en Querido of bij Emil Oprecht in Zwitserland terecht. Tot 1945 werden er 500 titels uit de Duitse literatuur in zeer beperkte oplage uitgegeven. Veel schrijvers werkten verder aan de werken waaraan zij voor 1933 al waren begonnen. Twee thema’s vallen hierbij op.

Sommigen kozen Das Dritte Reich als onderwerp voor hun roman. Voorbeelden hiervan zijn Anna Seghers (1900 – 1983), Das siebte Kreuz (1942), Stefan Zweig (1881 – 1942), Schachnovelle (1942) of Bertolt Brecht, Furcht und Elend des Dritten Reiches (1938).

Anderen kozen voor de historische roman. Thema’s uit de geschiedenis werden dan zo gekozen en bewerkt dat de parallel met de actualiteit duidelijk was. Voorbeelden hiervan zijn Heinrich Mann, Henri Quatre (1935 – 1938), Thomas Mann, Joseph und seine Brüder (1948).

Veel van deze schrijvers zijn al in andere hoofdstukken aan de orde gekomen. Hier wijzen we nog op de indrukwekkende romans: Das siebte Kreuz en Schachnovelle. Beide boeken zijn ook verfilmd, Schachnovelle is zelfs zeer onlangs, in 2021, in een nieuwe regie opnieuw uitgebracht.

 

 

Das siebte Kreuz

Eigenlijk zou je Das siebte Kreuz tot de Widerstandsliteratur moeten rekenen. Het verhaal vertelt over de vlucht van zeven gevangenen in het kamp Westhofen aan de Rijn. De kampcommandant laat voor elke gevluchte een kruis in het kamp oprichten. De spanning in het kamp stijgt. Vier mannen worden één voor één gepakt en een vijfde meldt zich vrijwillig. Een zesde sterft onderweg. Maar de zevende wordt nooit gevonden. De Gestapo zit hem op de hielen of heeft hem bijna te pakken. Steeds weet hij te ontkomen. het zevende kruis blijft leeg.

Ook al komen de anderen door foltering om, er is toch hoop, omdat het zevende kruis leeg blijft, wil Seghers zeggen. De hoofdpersoon, Georg Heisler, komt in een naburig dorp aan. Het boek is in feite een detective, een spannende Krimi. Het knappe en bijzondere van de roman is dat Seghers vooral de gevolgen van de vlucht voor de dagelijkse gang van het leven in het kamp en in het dorp op indringende wijze weet te beschrijven. Eenmaal in vrijheid zegt Georg Heisler tot slot:

 

Wir fühlten alle, wie tief und furchtbar die äußeren Mächte in den Menschen hineingreifen können bis in sein Innerstes, aber wir fühlten auch, daß es im Innersten etwas gab, was unangreifbar war und unverletzbar.

 

Om kennis te maken met Seghers is ook het verhaal Der Ausflug der toten Mädchen (1946) heel geschikt.

De vlucht van Max Tschornicki uit het KZ Osthofen (foto re.) in 1933 heeft als voorbeeld voor Seghers roman gediend.

 

Hier kan je een korte radiouitzending over deze vlucht horen. (4′)

 

(Er bestaat ook een verfilming van Das siebte Kreuz. Een samenvatting van Das siebte Kreuz vind je bij Sommers Weltliteratur to go.)

 

Felix Nussbaum (1904 – 1944) laat in zijn werk zien dat er tijdens het brute nazi-regime weinig ruimte was voor Widerstand (verzet). Hier zie je zijn Selbstporträt. Nussbaum is in 1944 omgebracht in Auschwitz.

 

Schachnovelle

Stefan Zweig was naar Brazilië gevlucht. Zijn laatste boek, Schachnovelle, verscheen in 1942, kort voor hij een einde aan zijn leven maakte. Het boek is een novelle. Twee schaakspelers ontmoeten elkaar toevallig op een passagiersschip dat van New York naar Buenos Aires onderweg is.

Een nogal onsympathieke schaakgrootmeester, Mirko Czentovic, nodigt de ik-persoon in dit verhaal uit tot een partij schaak. Een Oostenrijkse emigrant, Dr B. speelt een rol als adviseur bij de schaakpartij. Hij zorgt ervoor dat het spel in remise eindigt. Dr B. beheert het kapitaal van grote kloosters. Hij heeft een zwaar leven achter de rug en is door de Gestapo in een hermetisch afgesloten kamer gevangen gezet. Om zich tegen gekte te wapenen heeft hij maandenlang 150 schaakpartijen van grootmeesters nagespeeld en geanalyseerd. Toch lukt het hem niet om zonder Schachvergiftung en zonder geestelijk schade uit deze situatie te komen. Op de boot speelt Dr B. voor het eerst na zijn gevangenschap weer een partij schaak tegen Czentovic. Maar tegen het eind breekt hij het spel plotseling af en verdwijnt, zonder ooit weer een spel te willen spelen. Hij kan niet op tegen de koude ongevoeligheid en hardheid van zijn tegenspeler.

Zweig verwerkt in deze novelle zijn angst voor de ondergang van de westerse cultuur vanwege het fascistische geweld dat zich ongestoord over Europa uitbreid. Zelf twijfelde Zweig over het succes van zijn novelle, toch zou het zijn meest gelezen werk worden. Over de filmversies van het boek zijn de meningen verdeeld. Maar over het boek is men het eens: spannend en tot het eind boeiend.

 

Radioprogramma over Schachnovelle (20′):

 

Arte film uit 2015 over het leven van Zweig (50′).

De volledige tekst van Schachnovelle op internet.

 

 

 

Ostende is een boek van Volker Weidermann. Daarin beschrijft hij het trieste lot van de schrijvers Stefan Zweig en Joseph Roth in de emigratie in de zomer van 1936 in het Belgische Ostende. Het boek is zeer de moeite van het lezen waard.

 

 

Widerstandsliteratur

 

 

Bij verzet (Widerstand) tegen het nazi-regime denk je in de eerste plaats aan de Duitse verzetsroep Die weiße Rose van Hans Scholl en Sophie Scholl. Zij verspreidden met vijf studenten uit München in 1942 en 1943 pamfletten die gericht waren tegen de oorlog. De leden van de verzetsgroep zijn in 1943 ter dood veroordeeld. De zus van Sophie, Inge Scholl (1917 – 1998), heeft het verhaal van haar broer en zus later (1947) opgeschreven, ook de pamfletten zijn in de oorspronkelijke versie afgedrukt. Het verhaal van Inge Scholl is nogal feitelijk, maar beslist ook zeer indrukwekkend door de moedige acties van deze studenten over wie het boekje gaat.

 

Sophie Scholl – Die letzten Tage (film).

Alle documenten en informatie over de verzetsgroep vind je bij de bpb.

De bekroonde verfilming van de verhoren en veroordeling is uit 2004: Sophie Scholl – Die letzten Tage.

 

Een ander voorbeeld van verzet is de aanslag op Hitler op 20 juli 1944. Hierbij was de officier Claus von Stauffenberg (1907 – 1944) met enkele anderen betrokken. Met verzetsliteratuur heeft zijn geschiedenis weinig te maken. Maar over von Stauffenberg en het mislukken van de aanslag zijn heel goede en leesbare biografieën geschreven, waaronder het boek van Peter Hoffmann. Het hele verhaal is in de laatste jaren vooral bekend geworden door de succesvolle film Operation Walküre/Valkyrie (2008), met Tom Cruise in de hoofdrol. In het gebouw van het ministerie van defensie (Der Bendlerblock) in Berlijn (Stauffenbergstraße) vind je een tentoonstelling over de aanslag.

 

De aanslag op Adolf Hitler (20 juli 1944).

 

Op de site van het ministerie van defensie (Bendlerblock) is alle informatie over de aanslag gratis beschikbaar.

Officiële trailer van Valkyrie.

 

 

 

Ten tijde van de Weimarrepubliek waarschuwden Bertolt Brecht en Kurt Tucholsky (zie het hoofdstuk Nieuwe Zakelijkheid) ook al voor het opkomende gevaar van rechts. Sommige van hun gedichten zijn ook expliciet verzetsliteratuur te noemen.

 

Lees het gedicht van Kurt Tucholsky  Das dritte Reich:

Beluister het gedicht Das dritte Reich

 

Das dritte Reich (1930)

Es braucht ein hohes Ideal
der nationale Mann,
daran er morgens allemal
ein wenig turnen kann.

Da hat die deutsche Manneskraft
in segensreichen Stunden
als neueste Errungenschaft
ein neues Ideal erfunden:

Es soll nicht sein das erste Reich
es soll nicht sein das zweite Reich…
das dritte Reich?
Bitte sehr, bitte gleich!

 

Wir dürfen nicht mehr massisch sein
wir müssen durchaus rassisch sein
und freideutsch, jungdeutsch, heimatwolkig
und bündig, völkisch, volkisch, volkig…

Und das sind wir:
ein Blick in die Statistik:
Wir fabrizieren viel.
Am meisten nationale Mistik.

 

Lees het gedicht van Bertolt Brecht:  Die Ballade vom angenehmen Leben der Hitlersatrapen.

 

Die Ballade vom angenehmen Leben der Hitlersatrapen (1930/1949)

Die Ballade vom angenehmen Leben der Hitlersatrapen
Der süchtige Reichsmarschall, der Clown und Schlächter
Erst saht ihr halb Europa ihn stibitzen.
Dann saht ihr ihn in Nürnberg dafür schwitzen
Noch immer fetter da als seine Wächter.
Und auf die Frag, warum er es gemacht
Sagt uns der Mann, er tat’s für Geutschlands Ehr
Als ob er davon fett geworden wär!
Ich möchte da das Huhn sehn, das nicht lacht!
Warum der Nazi war, ist kein Problem:
Nur wer im Wohlstand lebt, lebt angenehm.

Der lange Schacht, in dem eur Geld verschwunden
Mit dem selbst mir nicht lang genugen Kragen:
Hat dem Bankier man manchen Kranz gewunden
Hängt man den Bankrotteur nicht an den Schragen.
Er weiß, sein Auge wird nicht ausgehackt
Doch fragt ihr heut den eingestürzten Schacht
Warum er beim Bescheißen mitgemacht
Sagt er, der Ehrgeiz habe ihn gepackt.
Warum der mittat, ist doch kein Problem:
Nur wer im Wohlstand lebt, lebt angenehm.

 

Und der La-Keitel, der Ukrainebrenner
Der dem Gefreiten wild die Stiefel leckte
Weil der den Wehrmachtshunger in ihm weckte –
Wenn ihr den Fragt, Den Tank- und Kognakkenner
Was ihn getrieben, sagt er euch: die Pflicht!
Aus Pflichtgefühl vergoß er all das Blut
Beileibe nicht nur für ein Rittergut!
Das nimmt man, aber davon spricht man nicht.
Das ist’s: man nimmt es. Und wer fragt schon: wem?
Nur wer im Wohlstand lebt, lebt angenehm.

Sie haben alle große Intentionen
Und sprechen nur von allerhöchster Warte
Und keiner je erwähnt die Speisekarte
Doch jeder ringt allnächtlich mit Dämonen.
Denn jeder war im Grund ein Lohengrin
Und hatte einiges vom Parzifal:
’s ging nicht um Leningrad, ’s ging um den Gral
Und nur Walhall ging unter, nicht Berlin
Gelöst für sie war das Privatproblem:
Nur wer im Wohlstand lebt, lebt angenehm.

 

Jan Petersen (1906 – 1966) was communist hij schreef ten tijde van de oorlog de roman Unsere Straße. Als communist kon hij niet publiceren. Zijn roman geeft een indringend beeld van de nationaal-socialistische terreur en het verzet daartegen door bewoners in een Berlijnse arbeiderswijk. De roman verscheen in het geheim als ondergrondse literatuur.

 

 

 

 

Ga naar de volgende periode Trümmerliteratur: