Eine sonderbare Familie
Was für eine sonderbare Familie sind wir! Man wird später Bücher über uns – nicht nur über einzelne von uns – schreiben. (Klaus Mann, 1936)
Deze woorden van de oudste zoon van Thomas Mann zijn werkelijkheid geworden. Bijna geen kunstenaarsfamilie uit Duitsland heeft de laatste vijftig jaar zo in de belangstelling gestaan als deze ‘verbazingwekkende’ familie. Dat heeft in de eerste plaats te maken met wat zij allen op literair en artistiek vlak gepresteerd hebben. Maar dat is ook te danken aan het bewogen leven dat zij noodgedwongen door de ontwikkelingen in het Duitsland van de vorige eeuw geleden hebben.
Aan bijna geen andere familie is de tragiek van dit land tussen de Reichsgründung in 1871 en de Untergang ervan in 1945 beter af te lezen dan aan de geschiedenis van de familie Mann.
Niet ten onrechte draagt de nog niet zo lang geleden uitgebrachte documentaire en speelfim over deze familie de titel: Die Manns – Ein Jahrhundertroman. (Bekijk de film op DVD!)
Een eeuw vol tegenstellingen, met hoop en vooruitgang, dictatuur en gedwongen emigratie, wederopbouw en deling, heeft duidelijk zijn sporen in het leven van deze familie nagelaten.
Documentaire uit 1992 over Thomas Mann (voor liefhebbers; Engelstalig; 44′):
De familie in vogelvlucht
![]() Geboortehuis van Thomas Mann in Lübeck, in oorspronkelijke staat. |
![]() Geboortehuis met Katia en Thomas Mann (in 1953). |
Thomas Mann wordt vier jaar na zijn broer Heinrich in 1875 in de stad Lübeck geboren. Hier groeien zij op in een rijke, welgestelde familie van koopmannen en bestuurders. Beide broers begonnen al vroeg te schrijven. Zij gingen daarin spoedig elk een eigen weg die tot langdurige spanningen tussen beiden zou leiden. Over zijn jeugd zegt Thomas Mann:
Meine Kindheit war gehegt und glücklich. Wir fünf Geschwister (…) wuchsen auf in einem eleganten Stadthause, das mein Vater sich und den Seinen erbaut hatte, und erfreuten uns eines zweiten Heims in dem alten Familienhause bei der Marienkirche, das meine Großmutter väterlicherseits allein bewohnte und das heute als ‘Buddenbrook-Haus’ einen Gegenstand der Fremdenneugier bildet. (TB.)

Aan hun schooltijd in Lübeck houden beide broers minder goede herinneringen over. Heinrich verlaat de school zonder diploma en gaat een opleiding tot boekhandelaar volgen. Thomas moet verschillende klassen overdoen en komt niet veel verder dan de vijfde (in Duitsland de elfde) klas. Beiden verwerken hun ervaringen op school later in prachtige romans, waarmee zij erg beroemd zijn geworden. Heinrich schrijft Professor Unrat, over de tragische ondergang van de gymnasiumleraar Raat en in Buddenbrooks laat Thomas Mann de kleine Hanno onder hetzelfde schoolsysteem lijden, waar hij zelf het slachtoffer van is geworden.
Na de dood van vader Thomas Johann Heinrich Mann, die behalve zakenman ook senator in Lübeck en consul (zakenbehartiger) voor Nederland was, verhuist de familie in 1893 naar München.
Thomas werkt korte tijd bij een verzekeringsmaatschappij, maar hij besluit na het verschijnen van zijn eerste novelle Gefallen, zich geheel aan het schrijven te gaan wijden. In 1904 leert Thomas Katia Pringsheim kennen, met wie hij spoedig trouwt. Zij krijgen zes kinderen van wie Erika, Klaus en Golo de drie oudste en ook de bekendste zijn.
Katia Mann met haar zes kinderen: Monika, Golo, Michael, Klaus, Elisabeth und Erika.
TV-programma over Thomas Mann in de serie Dichter dran (Planet Schule; 9′).
Planet Wissen heeft een site over leven en werk van Thomas Mann. |
Thomas Mann – Nichts erlebt und fast alles beschrieben …
Tonio Kröger (1903) |
Ich stehe zwischen zwei Welten, bin in keiner daheim und habe es infolgedessen ein wenig schwer. (Tonio Kröger)
Tonio Kröger is het meest gelezen werk van Thomas Mann. Het wordt ook wel het meest karakteristieke voor hem genoemd. Het literaire klimaat waarin Thomas Mann met zijn schrijverschap begon, werd bepaald door de Jahrhundertwende. Deze periode wordt gekenmerkt door een mengelmoes van ideeën en kunstrichtingen, waarin het leven van een kunstenaar als iets hogers wordt beschouwd dan het gewone burgerlijke bestaan.
Deze spanning tussen burger en kunstenaar is een thema dat in het werk van Thomas Mann regelmatig terugkeert. Zijn hoofdpersonen worden ook getekend door een zekere levensmoeheid en het besef van een naderende dood. Vaak hebben zij geen vaste maatschappelijke positie meer en leven zij van de rente van een groot vermogen. Alle grote doelen zijn in hun leven bereikt, de vraag naar de zin van alles speelt op de achtergrond een belangrijke rol.
De wereld lijkt in verval en alleen wie een intellectuele en kunstzinnige sensibiliteit ontbeert, houdt er misschien nog een naïef vooruitgangsoptimisme op na.
Tonio Kröger is een voorbeeld van zo’n hoofdpersoon. Hij lijdt onder zijn artistieke aanleg. Hij wil graag aan een normaal burgerlijk bestaan deelnemen, zoals zijn vriend Hans Hansen. Hans is een sportieve, blonde, goeduitziende jongen, die aanvankelijk weinig op heeft met de dromerige, meer artistieke Tonio. Hans Hansen gaat er later ook met Tonio’s jeugdliefde vandoor. Uiteindelijk vindt Tonio zijn weg in het leven wel. Hij wordt een succesvol schrijver, maar al zijn verlangens en liefde zullen nooit geheel beantwoord worden.
Wie het meest liefheeft, moet ook het meest lijden, houdt Thomas Mann ons in deze niet zonder spot en relativering geschreven novelle voor. Het is in zekere zin de uitdrukking van hoe hij zelf over zijn eigen schrijverschap denkt. De spanning tussen kunstenaar en burger is het hoofdthema van deze novelle.
Zelf noemde hij Tonio Kröger ook wel zijn Werther, naar het vroege werk van Johann Wolfgang von Goethe over een soortgelijke hoofdpersoon.
Tonio Kröger, Hoofdstuk 1 kun je hier lezen.
Das Eisenbahnunglück (1909) |
(Rolf Escher, Illustratie bij Das Eisenbahnunglück.)
Etwas erzählen? Aber ich weiß nichts. Gut, also ich werde etwas erzählen. (Das Eisenbahnunglück)
‘Op een keer, het is inmiddels twee jaar geleden, heb ik een spoorwegongeluk meegemaakt, alle details staan mij nog helder voor ogen.’ Zo begint het grappige verhaal Das Eisenbahnunglück. Op weg naar Dresden had Thomas Mann dit ongeluk zelf in 1906 meegemaakt.
![]() |
In Das Eisenbahnunglück luistert en kijkt Thomas Mann vooral naar zijn hoofdpersonen. Dat levert bijzonder grappige en vermakelijke taferelen op. Zo blijkt een eerst nog wat chic geklede en zich voornaam voordoende heer met hondje na het ongeluk een tamelijk trieste persoon. Geheel blootsvoets en volledig in verwarring zijn omstanders uitscheldend, de conducteur noemt hij ‘Affenschwanz’, gekleed in een beetje vreemde pyjama, ietwat lullig dus, verandert de heer in een komische karikatuur van zich zelf. Zich gedragend als een kind roept hij angstig om hulp.
Ironie – Thomas Mann drijft de spot met de werkelijkheid
Opvallend is voor hem met name de spot die hij met dit decadente levensgevoel drijft, er moet om gelachen kunnen worden. Thomas Mann is een scepticus, die zich nooit vereenzelvigt met de realiteit. Kenmerkend voor zijn stijl is daarom de ironie. Door middel van ironie of spot – het woord ironie komt uit het Grieks en heeft met het opzetten van een masker te maken – houdt hij bewust distantie, bewaart hij neutraliteit ten opzichte van de werkelijkheid. Het zijn de kenmerken van zijn realisme. Een mooi voorbeeld zijn daarvan ook de beschrijvingen van de tragikomische lotgevallen van Der kleine Herr Friedmann (1898). Deze verhalen en de genoemde novelle Tonio Kröger zijn goede inleidingen op het zeer uitgebreide en lang niet altijd eenvoudige oeuvre van Thomas Mann. |
Buddenbrooks – Verfall einer Familie (1901) |
In 1901 verschijnt in twee delen de roman Buddenbrooks – Verfall einer Familie. Met dit boek wordt Thomas Mann op slag beroemd, eerst in Duitsland en vanaf de jaren twintig over de hele wereld. Als Thomas Mann in 1929 de Nobelprijs voor literatuur krijgt, heeft hij die prijs aan dit boek, misschien wel zijn beste, te danken.
Thema is de geschiedenis van een rijk koopmansgeslacht uit Lübeck, waarvan hij de ondergang van 1835 tot 1875 volgt en nauwkeurig beschrijft. Voor dit boek heeft hij ruim gebruik gemaakt van de geschiedenis van zijn eigen voorgeslacht, een rijke patriciërsfamilie uit Lübeck.
In het begin gaat het nog goed met het geslacht Buddenbrooks. Maar geleidelijk aan verdwijnt de daadkracht uit de familie en begint het verval met zoon Christian. De laatste nakomeling, Hanno Buddenbrook, is een gevoelige jongen, die eigenlijk alleen maar oog heeft voor kunst en muziek. Vanaf zijn geboorte is hij al niet erg opgewassen tegen het leven. Uiteindelijk sterft Hanno op jonge leeftijd aan typhus.
De roman bestaat uit elf delen. Vaak wordt er in verband met deze roman gewezen op een parallel met de elf bedrijven van Wagners Der Ring des Nibelungen. De kleine Hanno improviseert op de piano zelf regelmatig op thema’s uit Wagners Ring. Maar nog opvallender is de fantastische opbouw van de roman. Door te spelen met motieven en herhalingen imiteert Thomas Mann voortdurend Wagners muziekkunst.
Zoals Wagner (foto re.) via terugkerende Leitmotive in de muziek de luisteraar van het concrete gebeuren op het toneel meevoert naar wat geweest is en nog komen gaat, zo maakt ook Thomas Mann gebruik van een verteller, die zich door middel van herhalingen van motieven distantieert van zijn hoofdpersonen en er tevens de spot mee drijft.
Zeer goede radiouitzending over Buddenbrooks (swr2; 27′):
|
Buddenbrooks – Wer hat Angst vor Thomas Mann? (9′):
Der Tod in Venedig (1912) |
In mei 1911 verblijft Thomas Mann een week in het ‘Grand Hotel des Bains, Lido-Venise’. Op papier van het hotel schrijft hij een essay over Richard Wagner. Enkele dagen eerder was de door hem bewonderde componist Gustav Mahler (1860 – 1911) overleden wat hem die dagen volop bezighoudt. Zijn bewondering voor Wagner had hij in Buddenbrooks al gedemonstreerd en aan Gustav Mahler brengt hij met zijn novelle Der Tod in Venedig (1912) een indrukwekkende hommage:
![]() Gustav von Aschenbach war etwas unter Mittelgröße, brünett, rasiert. Sein Kopf erschien ein wenig zu groß im Verhältnis zu der fast zierlichen Gestalt. Sein rückwärts gebürstetes Haar, am Scheitel gelichtet, an den Schläfen sehr voll und stark ergraut, umrahmte eine hohe, zerklüftete und gleichsam narbige Stirn. Der Bügel einer Goldbrille mit randlosen Gläsern schnitt in die Wurzel der gedrungenen, edel gebogenen Nase ein. Der Mund war groß, oft schlaff, oft plötzlich schmal und gespannt; die Wangenpartie mager und gefurcht, das wohlausgebildete Kinn weich gespalten. Bedeutende Schicksale schienen über dies meist leidend seitwärts geneigte Haupt hinweggegangen zu sein, und doch war die Kunst es gewesen, die hier jene physiognomische Durchbildung übernommen hatte, welche sonst das Werk eines schweren bewegten Lebens ist. … Sie beglückt tiefer, sie verzehrt rascher. Sie gräbt in das Antlitz ihres Dieners die Spuren imaginärer und geistiger Abenteuer, und sie erzeugt, selbst bei klösterlicher Stille des äußeren Daseins, auf die Dauer eine Verwöhntheit, Überfeinerung, Müdigkeit und Neugier der Nerven, wie ein Leben voll ausschweifender Leidenschaften und Genüsse sie kaum hervorzubringen vermag. (Tod in Venedig, Slot Zweites Kapitel.) |
Der Tod in Venedig is in de eerste plaats een liefdesgeschiedenis. De schrijver Gustav Aschenbach, op vakantie in Venetië, wordt op vijftigjarige leeftijd verliefd op de knappe Poolse jongen Tadzio.
Tegen beter weten in waarschuwt hij de familie niet voor de zich snel verspreidende cholera-epidemie. De liefde voor de jongen, die hij op het Lido van Venetië ontmoet, wordt hem noodlottig, want ook zelf vertrekt hij niet tijdig uit Venetië. Aan het eind van het boek sterft hij aan deze ziekte.
In verband met dit boek wordt er veelvuldig gewezen op de homo-erotische tendensen, waar Thomas Mann zelf in verschillende van zijn brieven naar verwijst en ook openlijk voor uitkomt. Belangrijker echter voor het begrip van deze prachtige novelle zijn de motieven uit de Griekse mythologie die Mann erin heeft verwerkt.
Het verhaal is eigenlijk een soort tragedie: de vijf hoofdstukken komen overeen met de vijf bedrijven van een klassiek theaterstuk en de oversteek van het vaste land naar het Lido van Venetië aan het begin van het verhaal zet de lezer direct op het spoor van Charon, de veerman die de doden over de Styx naar de onderwereld, de Hades, brengt. Aan een tragisch slot valt dan ook niet meer te ontkomen.
Lees hier het dramatische slot van deze novelle:
![]() Seine Versuche, den Lastenden abzuschütteln, waren krampfhaft, sieunterblieben auf Augenblicke ganz und wiederholten sich nur noch alsein Zucken. Entsetzt wollte Aschenbach zur Rettung aufspringen, alsder Gewalttätige endlich sein Opfer freigab. Tadzio, sehr bleich,richtete sich zur Hälfte auf und saß, auf einen Arm gestützt, mehrereMinuten lang unbeweglich, mit verwirrtem Haar und dunkelnden Augen.Dann stand er vollends auf und entfernte sich langsam. Man rief ihn,anfänglich munter, dann bänglich und bittend; er hörte nicht. DerSchwarze, den Reue über seine Ausschreitung sogleich erfaßt habenmochte, holte ihn ein und suchte ihn zu versöhnen. EineSchulterbewegung wies ihn zurück. Tadzio ging schräg hinunter zumWasser. Er war barfuß und trug seinen gestreiften Leinenanzug mitroter Schleife.Am Rande der Flut verweilte er sich, gesenkten Hauptes mit einerFußspitze Figuren im feuchten Sande zeichnend, und ging dann in dieseichte Vorsee, die an ihrer tiefsten Stelle noch nicht seine Kniebenetzte, durchschritt sie, lässig vordringend, und gelangte zurSandbank. Dort stand er einen Augenblick, das Gesicht der Weitezugekehrt, und begann hierauf, die lange und schmale Streckeentblößten Grundes nach links hin langsam abzuschreiten. VomFestlande geschieden durch breite Wasser, geschieden von denGenossen durch stolze Laune, wandelte er, eine höchst abgesonderteund verbindungslose Erscheinung, mit flatterndem Haar dort draußenim Meere, im Winde, vorm Nebelhaft-Grenzenlosen. Abermals blieb erzur Ausschau stehen. Und plötzlich, wie unter einer Erinnerung, einemImpuls, wandte er den Oberkörper, eine Hand in der Hüfte, in schönerDrehung aus seiner Grundpositur und blickte über die Schulter zumUfer. Der Schauende dort saß wie er einst gesessen, als zuerst, vonjener Schwelle zurückgesandt, dieser dämmergraue Blick dem seinenbegegnet war. Sein Haupt war an der Lehne des Stuhles langsam derBewegung des draußen Schreitenden gefolgt; nun hob es sich, gleichsamdem Blicke entgegen, und sank auf die Brust, so daß seine Augen vonunten sahen, indes sein Antlitz Minuten vergingen, bis man dem seitlich im Stuhle Hinabgesunkenen zur Hilfe eilte. Man brachte ihn auf sein Zimmer. Und noch desselben Tages empfing eine respektvoll erschütterte Welt die Nachricht von seinem Tode. (Tod in Venedig, Slot Fünftes Kapitel.) |
Een heel mooie verfilming van deze novelle is van de beroemde Italiaanse film- en theaterregisseur Luchino Visconti. De muziek van Mahler speelt hierin een belangrijke rol.
Betrachtungen eines Unpolitischen (1918) |
Thomas Mann beschouwt zich in de eerste plaats als een kunstenaar en houdt zich verre van politiek: ‘Für politische Freiheit habe ich gar kein Interesse’, schrijft hij in 1904. Zijn oudere broer Heinrich heeft hem dit van begin af aan verweten. Met hem verkeert hij dan ook langere tijd, in elk geval tot 1922, in onmin. Terwijl Thomas Mann in München als welgesteld burger op grote voet leeft, leidt Heinrich Mann, gedreven door onrust en noodgedwongen politiek actief in verband met de dreigende oorlog, een zwervend en weinig comfortabel bestaan.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog schrijft Thomas tussen 1915 en 1918 Betrachtungen eines Unpolitischen. Hierin discussieert Thomas met zijn broer over de taak van een kunstenaar. Pas na 1918 komt Thomas Mann schoorvoetend tot andere inzichten en legt hij ook de twist met zijn broer bij. In de rede Von deutscher Republik (1922) neemt hij afstand van zijn oude politieke standpunten en ontpopt hij zich als overtuigd democraat, zoals zijn broer graag veel eerder van hem had gezien. Bij veel Duitsers echter komt hem dit op het verwijt van Überläuferei te staan.
Grondige analyse van Manns politieke ‘bekering’ (radioprogramma voor liefhebbers; 22′).
Der Zauberberg: Verslag van een crisis (1924) |
![]() |
![]() |
Na Der Tod in Venedig heeft het tamelijk lang geduurd voor er een volgend fictioneel werk van Thomas Mann verscheen. Dit had alles te maken met zijn persoonlijke politieke Wandlung. In Der Zauberberg legt Thomas Mann hiervan op monumentale wijze verantwoording af. Tevens brengt hij de belangrijkste politieke en kunstzinnige stromingen uit de tijd van voor de Eerste Wereldoorlog op bijzonder komische wijze in kaart.
Hoofdpersoon van het boek is een jonge man: Hans Castorp. Hij wil voor drie weken op bezoek bij zijn neef Joachim Ziemßen, die in een sanatorium in Davos verblijft. Maar het bezoek loopt uit op een verblijf van zeven jaar waaraan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog een abrupt einde maakt. Hans Castorp is de zoon van een rijke patriciër uit Hamburg. Hij discussieert met Settembrini, die de achttiende eeuwse Verlichting vertegenwoordigt. Tegenover hem staat Naphta. Hij is een revolutionair, een communist en tevens Jezuïet en een soort middeleeuwse fanatiekeling. Als hun tegenspeelster laat Thomas Mann een Russische vrouw, Clawdia Chauchat optreden, die vooral de liefde verbeeldt tegenover de koude Vernunft, de ratio.
Het boek eindigt in zekere zin met een open slot. Of Hans in de loopgraven van de oorlog omkomt, wordt in het midden gelaten. Duidelijk is wel, dat Thomas Mann met zijn vroegere elitaire estheticisme in dit boek afrekent:
Die Liebe steht dem Tode entgegen, nur sie, nicht die Vernunft, gibt gütige Gedanken. (Der Zauberberg, p. 686).
In extreme standpunten ziet hij na 1922 geen oplossing voor de problemen van zijn tijd. Eén van de hoogtepunten in Der Zauberberg is het moment waarop Hans Castorp na een droom tot dit inzicht komt. Hij laat Castorp zeggen dat het leven nu eenmaal moet worden aanvaard:
Mir träumte vom Stande des Menschen und seiner höflich-verständigen und ehrerbietigen Gemeinschaft, hinter der im Tempel das grässliche Blutmahl sich abspielt. Waren sie so höflich und reizend zueinander, die Sonnenleute, im stillen Hinblick auf eben dies Grässliche? Das wäre eine feine und recht galante Folgerung, die sie da zögen! Ich will es mit ihnen halten in meiner Seele und nicht mit Naphta – übrigens auch nicht mit Settembrini, sie sind beide Schwätzer….
Die beiden Pädagogen! Ihr Streit und ihre Gegensätze sind selber nur ein verworrener Schlachtenlärm, wovon sich niemand betäuben lässt, der nur ein Bisschen frei im Kopfe ist und fromm im Herzen. Mit ihrer aristokratischen Frage! Mit ihrer Vornehmheit! Tod oder Leben-Krankheit, Gesundheit – Geist und Natur. Sind das wohl Widersprüche? Sind das Fragen?…. Der Mensch ist Herr der Gegensätze, sie sind durch ihn, und also ist er vornehmer als sie. Vornehmer als der Tod, zu vornehm für diesen, – das ist die Freiheit seines Kopfes. Vornehmer als das Leben, zu vornehm für dieses, – das ist die Frömmigkeit in seinem Herzen. Da habe ich einen Reim gemacht, ein Traumgedicht vom Menschen. Ich will dran denken. Ich will gut sein. Ich will dem Tode keine Herrschaft einräumen über meine Gedanken! Denn darin besteht die Güte und Menschenliebe, und in nichts anderem. Der Tod ist eine grosze Macht…. Tod und Liebe, – das ist ein schlechter Reim, ein abgeschmackter, ein falscher Reim! Die Liebe steht dem Tode entgegen, nur sie, nicht die Vernunft, ist stärker als er. Nur sie, nicht die Vernunft gibt gütige Gedanken. Auch Form ist nur aus Liebe und Güte: Form und Gesittung verständig-freundlicher Gemeinschaft und schönen Menschenstaats – in stillem Hinblick auf das Blutmahl….. Ich will dem Tode Treue halten in meinem Herzen, doch mich hell erinnern, dass Treue zum Tode und Gewesenen nur Bosheit und finstere Wollust und Menschenfeindschaft ist, bestimmt sie unser Denken und Regieren. Der Mensch soll um der Güte und Liebe willen dem Tode keine Herrschaft einräumen über seine Gedanken. (Der Zauberberg, p. 686.) |
Trixie Hölsgens over de betovering van sneeuw. Waarom je Der Zauberberg echt lezen moet. Beluister hier de podcast van het DIA over Der Zauberberg (27′). |
Zeer goede Engelse inleiding op Der Zauberberg (50′)
Opkomend fascisme
Als Thomas Mann in 1926 in Italië op vakantie is, maakt hij voor het eerst aan den lijve kennis met de onmenselijke kanten van het Italiaanse fascisme. Dat dwingt hem opnieuw tot een nog duidelijker politieke stellingname. In 1928 spreekt hij Neujahrswunsch an die Menschheit uit. Hierin neemt hij onomwonden afstand van de opkomende Hitlerclique in zijn land. Hij doet een appèl op het gezonde verstand. ![]() Thomas Mann verwerkt zijn aantekeningen uit 1926 tot zijn misschien meest politieke novelle Mario und der Zauberer (1930), zonder te vermoeden, dat wat hij in Italië had gezien ook in Duitsland mogelijk zou worden en er tot een demonische macht zou uitgroeien. Zijn inzet voor de democratie wordt steeds belangrijker naarmate Duitsland verder afglijdt in de richting van het nationaal-socialisme van Adolf Hitler. Als in oktober 1930 de NSDAP van Hitler bij de verkiezingen veel zetels wint, reageert Thomas Mann met zijn beroemd geworden rede Deutsche Ansprache – Ein Appell an die Vernunft (Duitse rede – Een appèl aan de rede). Hij roept hierin op tot een verbond tussen de burgerlijke partijen en de sociaaldemocratie om het fascistische gevaar tegen te kunnen houden.
Emigratie – ‘Wo ich bin, ist Deutschland’
De toehoorders waren overwegend positief, alleen het nationaalsocialistische partijorgaan de Völkischer Beobachter vond de lezing helemaal niks. Thomas Mann waardeerde Wagner als vernieuwer van de muziek, maar hij had een afkeer van het nationalistische gedweep met Wagner door rechts-radicale vijanden van de Republiek van Weimar. De manier waarop zij na de Eerste Wereldoorlog vanaf 1924 van Bayreuth een soort religieus bedevaartsoord maakten, stuitte hem tegen de borst. Thomas Mann stond ondanks zijn waardering voor Wagner nogal ambivalent tegenover de musicus. Dit blijkt ook uit de titel van zijn essay. De manier waarop hij Wagner interpreteerde, in het licht van (de joodse psychoanalyticus) Sigmund Freud, beviel de Nazi’s helemaal niet. Direct na de lezing reisde Thomas Mann naar Amsterdam, waar hij op uitnodiging in het concertgebouw dezelfde lezing voordroeg. Willem Mengelberg leidde daar een herdenkingsconcert. Daarna zou hij nog naar Brussel en Parijs reizen om er dezelfde lezing ten gehore te brengen. Op 22 februari 1933 kwam zijn broer Heinrich Mann, arm en berooid, bij zijn jongere broer in Parijs aan. Hij was intussen uit de schrijversafdeling van de Preußische Akademie der Künste gezet en uit Berlijn verjaagd. Deze vereniging, die de belangen van schrijvers en kunstenaars behartigde, werd sinds het aan de macht komen van Hitler in 1933 steeds meer op de leest van de nazi-ideologie geschoeid. Dit betekende onder andere, dat schrijvers die het niet met Hitlers ideeën eens waren, niet langer mochten publiceren. ![]() Op 10 mei 1933 zou er een grote verbranding van hun boeken plaatsvinden. Heinrich Mann zag deze katastrofe aankomen en verliet daarom tijdig Duitsland. Hij adviseert Thomas om voorlopig uit Duitsland weg te blijven. Dit advies volgt Thomas op en er volgt een leven in ballingschap dat tot zijn dood in 1955 zou duren. Eerst blijft hij enige tijd in Frankrijk, dan woont hij enkele jaren in de buurt van Zürich, in Küsnacht, in Zwitserland. Aanvankelijk onthoudt hij zich nog van openlijk politiek commentaar op de situatie in Duitsland. Hij distantieert zich zelfs, mede op aandringen van zijn uitgever, van het antifascistische tijdschrift Die Sammlung van zijn zoon Klaus.
Als hij in 1938 een gastprofessoraat aan de universiteit van Princeton krijgt aangeboden, besluit hij naar de Verenigde Staten te emigreren. Bij zijn aankomst in New York op 21 februari 1938 antwoordt hij tegen de pers op de vraag of hij de emigratie als een grote last ervaart:
![]() In 1940 verhuist hij naar Pacific Palisades bij Los Angelos en vanaf dat jaar zet hij zich ook volledig in voor de bevrijding van Duitsland en Europa van het nazisme. Beroemd zijn de radiotoespraken Deutsche Hörer die alle via de BBC over Europa en Duitsland werden uitgezonden. In 1944 wordt Thomas Mann Amerikaans staatsburger.
In 1945 zei hij ter gelegenheid van de bevrijding:
Voor Thomas Mann betekende deze weg een terugkeer naar de humanistische idealen van Duitse schrijvers als Goethe, Schiller en Heine.
|
Zeer goede radiouitzending over het leven en werk van Thomas Mann (BrWissen; 20′): |
Joseph und seine Brüder (1926 – 1943) |
Een bijzondere plaats in zijn oeuvre neemt de meer dan 2000 pagina’s tellende Jozefroman in. In een terugblik schrijft hij:
Ich bin diesem Werke dankbar, das mir Stütze und Stab war auf einem Wege, der oft durch so dunkle Täler führte – Zuflucht, Trost, Heimat, Symbol der Beständigkeit war es mir, Gewähr meines eigenen Beharrens im stürmischen Wechsel der Dinge.
Ik ben dit werk dankbaar dat voor mij steun en toeverlaat was op een weg door vaak diepe dalen – een toevlucht, troost, een tehuis, een symbool van standvastigheid, de borg voor mijn eigen volhouden in de stormachtige maalstroom der dingen …(Vertaling J. K.)

Onder duidelijke verwijzingen naar Psalm 23 wijst Thomas Mann erop dat dit werk hem de rust gaf, die hij in de onstuimige tijd van na zijn ‘Wandlung’ in 1922 (zijn ‘politieke bekering’) nodig had. De eerste ideeën voor dit werk stammen uit 1922. Het moest impliciet een verslag worden van zijn ‘bekering’ van conservatief nationalist tot overtuigd democraat en aanhanger van de Republiek van Weimar.
Thomas Mann heeft veel onderzoek gedaan voor dit boek. Evenals in zijn andere werken maakt hij veelvuldig gebruik van de (Griekse) mythologie. Wie het Jozefverhaal uit de bijbel (of Koran) niet kent, kan hier zijn kennis opvijzelen en krijgt er een originele versie van voorgeschoteld. Steeds weer duikt de jakhals op in het verhaal over Jakob, de vader van Jozef. Mann legt een verband tussen de Egyptische god met de hondenkop, Anubis, en de god Hermes, de bode van de Griekse goden. Waar deze verschijnen, draait alles om liefde die (zoals in Tod in Venedig) uiteindelijk de dood zal brengen.
In zijn eerdere werken hadden tegen de achtergrond van de Jahrhundertwende en niet in de laatste plaats onder invloed van Nietzsche, irrationele en conservatieve krachten steeds de boventoon gevoerd. Vanaf nu moest het licht over de duisternis gaan heersen, de rede het van de blinde wil gaan winnen en de kuise Jozef-figuur de bandeloze hartstochten beteugelen. Daarvoor viel zijn keuze op een geschiedenis uit de Egyptische wijsheidsliteratuur, zoals in joodse versie terug te vinden in de laatste 25 hoofdstukken van het boek Genesis.
Met woorden uit de geschriften van Nietzsche koos Thomas Mann vanaf nu voor het Apollinische tegen de redeloze drift van de god Dionysos. De grote thema’s uit de mythologie, waar Thomas Mann goed van op de hoogte was, wilde hij redden uit het pseudogermaanse en onredelijke perspectief, waarin de fascistische ‘Dunkelmänner’ het probeerden te plaatsen.
Als kritiek op het sterker wordende fascisme legt hij grote nadruk op het Europese humanistische gedachtegoed dat, zo staat voor hem in elk geval onomstotelijk vast, onmiskenbaar uit de geest van het Jodendom voortvloeit.
Mein wildestes Buch: Doktor Faustus (1947) |
In dit boek zoekt Thomas Mann een verklaring voor wat ten diepste een mysterie voor hem is. Hoe kon in het land van dichters en denkers, van Luther, Goethe, Schiller en Heine, van vele geniale componisten en wetenschappers, zo’n duivelse geest aan de macht komen?
Het model voor een verklaring wordt hem geleverd door Dialektik der Aufklärung van de filosofen Max Horkheimer en Theodor Adorno. De romanhelden uit Doktor Faustus verbeelden de twee krachten, die Thomas Mann in de Duitse cultuur werkzaam zag en die hij ook bij zichzelf ontwaarde en misschien zelfs kenmerkend vond voor het menselijk bestaan in het algemeen.
Aan de ene kant staat de geniale kunstenaar en musicus Adrian Leverkühn, die zoals in de Faust van Goethe zijn ziel aan de duivel verkoopt. Aan de andere kant staat de leraar klassieke talen en geschiedenis Serenus Zeitblom, die het drama van dit leven twee jaar na de dood van zijn vroegere studievriend tussen 1943 en 1945 opschrijft.
In zijn pact met de duivel krijgt Leverkühn de door hem begeerde genialiteit en kan hij zijn muziekkunst tot grote hoogte ontwikkelen, maar wel ten koste van menselijkheid en liefde, hetgeen hem tenslotte slechts krankzinnigheid en lichamelijk verval brengt.
Het gesprek met de duivel (Fragment: Doktor Faustus, Hoofdstuk 25, p. 334 – 341; 7′).
Thomas Mann wil daarmee zeggen dat wie de macht van de Vernunft opgeeft, het risico loopt om slachtoffer te worden van een ongecontroleerd enthousiasme, wiens meester de duivel is, die het irrationele en de onnadenkendheid boven een kritische geest stelt.
Hij noemt zijn boek ‘das wildeste’. Doktor Faustus is één van de meest gecompliceerde romans van Thomas Mann, omdat hij er zoveel in kwijt wil en mee wil verklaren wil. Aanvankelijk dacht hij ook, dat dit zijn laatste roman zou worden.
Maar hierna zouden er nog twee romans volgen: Der Erwählte en Bekenntnisse des Hochstaplers Felix Krull. Dit laatste is het mooiste van deze twee en goed te lezen.
Beluister hier de interessante podcast van het DIA, waarin Doktor Faustus wordt voorgesteld. (Door Trixie Hölsgens; taal: NL; 27′.) |
![]() |
![]() |
Warum ich nicht nach Deutschland zurückkehre |

Behalve voor enkele gelegenheidsbezoeken, bijvoorbeeld ter herdenking van de tweehonderdste geboortedag van Goethe (1949), zou Thomas Mann nooit meer terugkeren naar Duitsland.
In een open brief met de titel Warum ich nicht nach Deutschland zurückkehre legt hij hiervan verantwoording af. Niet iedereen is gelukkig met zijn hierin ontvouwde these van de collectieve Duitse schuld.
Thomas Mann is in 1947 voor een kort bezoek in Nederland:
Op 12 augustus 1955 komt er een eind aan het leven van een zeer productieve schrijver. Thomas Mann had zich van meet af aan, veel meer dan zijn oudere en politiek geëngageerde broer Heinrich, studeren en schrijven als doel op zich gesteld. Dit leverde hem naderhand het treffende commentaar op:
Nichts erlebt und fast alles beschrieben.
Met zijn vrouw Katia, is Thomas Mann in Kilchberg bij Zürich begraven.
Gutes Deutsch?
![]() Realisme, ironie, decadentie en pessimisme, hierbij horen de namen van Fontane, Nietzsche en Schopenhauer. Thomas Mann had ze allemaal, evenals veel van zijn tijdgenoten hadden gedaan, nauwkeurig gelezen. Eigenlijk moet Goethe daaraan toegevoegd worden. Thomas Mann wilde een soort Goethe van de twintigste eeuw worden. De sporen van al deze schrijvers en denkers zijn in zijn werken overal aanwezig. Soms heeft men Thomas Mann het hoogdravende karakter van zijn werk verweten. Dit negatieve aspect zou vooral tot uitdrukking komen in de ellenlange bladzijden met theoretische verhandelingen over diepzinnige thema’s uit de kunst, filosofie en literatuur die in zijn tijd, de tijd van de Jahrhundertwende, druk besproken werden. Opstellen over zijn werk met titels als Der lange Satz bei Thomas Mann of Schreibt Thomas Mann gutes Deutsch? zeggen in dit verband genoeg. Misschien kan niet iedereen zijn werk waarderen, maar zeer velen vinden dat je niet om de werken van Thomas Mann heen kunt. |
Katia Mann – een bijzondere vrouw
![]() |
![]() |
Katia Pringsheim (1883 – 1980), de vrouw van Thomas Mann, heeft veel meegemaakt. Zij moet hier genoemd worden, ook al heeft zij in tegenstelling tot de anderen uit de familie Mann nooit geschreven. Zij weigerde het te doen.
Ich habe tatsächlich mein ganzes, allzu langes Leben immer im strikt Privaten gehalten. Nie bin ich hervorgetreten, ich fand, das ziemte sich nicht. Ich sollte immer meine Erinnerungen schreiben. Dazu sage ich: in dieser Familie muss es einen Menschen geben, der nicht schreibt.
Haar memoires zijn op grond van gesprekken door anderen geredigeerd (Katia Mann, Meine ungeschriebenen Memoiren, Frankfurt am Main 1974). Zonder deze praktisch ingestelde en intelligente vrouw had deze familie het nooit zo ver kunnen brengen. Thomas Mann komt in haar herinneringen meer als dromer en een wat wereldvreemde figuur naar voren, zij moet de familie bij elkaar proberen te houden. Zij leert autorijden, hij niet, dat zegt misschien wel genoeg. Dochter Monika Mann oordeelt over haar ouders:
Theoretically he is the head, practically he is the child.
Heinrich Mann – Literatur und Politik sind nicht zu trennen
Tijdens de Republiek van Weimar zette hij zich uit volle overtuiging in voor een verbond van linkse partijen tegen het opkomende nationaal-socialisme. In 1933 worden zijn boeken verbrand en verboden. Evenals zijn broer Thomas vlucht ook Heinrich Mann naar de Verenigde Staten. Zijn belangrijkste boeken zijn Professor Unrat uit 1905 en Der Untertan uit het jaar 1916. Heinrich Mann wil met zijn romans de maatschappij analyseren en misstanden bekritiseren. In feite zijn het kleine sociologische studies. |
![]() |
![]() |
Professor Unrat oder Das Ende eines Tyrannen (1905) |
In dit boek wordt een leraar aan een gymnasium, Professor Raat, door zijn leerlingen Unrat genoemd, verliefd op een eenvoudige zangeres die hij ’s avonds in het geheim in een louche kroeg bezoekt. Hij komt met haar in aanraking via zijn leerlingen, die hij voor onzedelijke misstappen in de avonduren wil behoeden. Als hij zich aan haar bekend maakt als hun leraar en zijn leerlingen strenge straffen in het vooruitzicht stelt, reageert zij: ‘Liebes Gottchen! Sie wollen Wurst machen aus dem Menschen!’ Inderdaad wil Raat van zijn leerlingen goede onderdanen maken.
Maar zelf is hij niet beter dan anderen en blijkt zijn moraal louter schijn. Hij trouwt met dit meisje en dat wordt hem door zijn omgeving niet in dank afgenomen. Dan vervalt hij uit wraak in een tamelijk machteloze rebellie tegen de maatschappij waarvan hij vroeger zelf de exponent was. Uiteindelijk wint de heersende orde en de burgerlijke moraal het van zijn opstandigheid. Raat wordt in verband met diefstal gearresteerd en gevangen genomen.
Dit boek is vooral beroemd geworden door de verfilming ervan onder de titel Der blaue Engel van regisseur Josef von Sternberg met Marlene Dietrich in de rol van zangeres.
Der Untertan (1914) |
Hoofdpersoon uit dit boek is Diederich Heßling. Hij is het typische voorbeeld van de trouwe Duitse onderdaan die naar boven slijmt en naar beneden trapt. Aanvankelijk luidde de ondertitel: ‘Geschichte der öffentlichen Seele unter Wilhelm II.’
Pas na het ineenstorten van het Duitse keizerrijk in 1918 kon dit boek verschijnen. Sommige moderne critici loven dit boek vanwege de vooruitziende blik, waarmee Heinrich Mann de Unmoral van het Nazisme analyseert en ironiseert.
Vlucht uit Duitsland
In deze jaren schrijft hij veel boeken, waaronder twee historische romans over de Franse volkskoning Henri IV: Die Jugend des Königs Henri Quatre en Die Vollendung des Königs Henri Quatre. Het eerste boek verschijnt in Amsterdam in 1935 bij uitgeverij Querido, waar in die tijd veel boeken van gevluchte Duitse auteurs uitgegeven werden. Heinrich Mann schetst in deze boeken de goede koning, als voorbeeld van humanistische tolerantie en van inzet voor een verenigd en vreedzaam Europa. In de Verenigde Staten werkt Heinrich Mann met weinig succes als filmscriptauteur en moet hij zich, om het hoofd boven water te kunnen houden, door zijn jongere broer Thomas financieel en moreel laten ondersteunen. Na de oorlog krijgt hij van de DDR-regering het presidentschap van de nieuw opgerichte Deutsche Akademie der Künste aangeboden. Dit presidentschap aanvaardt hij. Maar voor hij het ambt kan uitoefenen, overlijdt hij in 1950 in Santa Monica. In 1961 wordt hij herbegraven op het Dorotheenstädtischer Friedhof in Oost-Berlijn. |
Erika Mann – Gegen die Barbarei
Erika (1905 – 1969) is het oudste kind van Thomas en Katia Mann. Ze is vooral beroemd vanwege het caberet Die Pfeffermühle. Vanaf februari 1933 probeert zij in München met Die Pfeffermühle de ernstige politieke situatie in Duitsland door middel van chansons, toneel en cabaret onder de aandacht te brengen. Enkele weken na de oprichting ervan emigreert Erika met anderen naar Zwitserland. In Zürich blijft dit overigens ook daar niet onomstreden cabaret tot 1936 met veel succes bestaan.
Na een schandaal worden de voorstellingen elders in Europa voortgezet, waaronder in België en Nederland. Met meer dan duizend optredens, die het cabaret in die jaren in Europa verzorgt, oefent het grote invloed uit.
De eveneens uitgeweken joodse schrijver en journalist Joseph Roth zegt over hen:
Sie machen zehnmal mehr gegen Barbarei als wir alle Schriftsteller zusammen. (Joseph Roth.)
Al tijdens haar gymnasiumtijd krijgt Erika een rol bij het Deutsches Theater van de beroemde regisseur Max Reinhardt in Berlijn aangeboden. In 1925 speelt ze in het eerste stuk van haar broer Klaus Mann, Anja und Esther. Ze speelt daarin, samen met de toneelspeelster Pamela Wedekind – met wie Klaus toendertijd verloofd was – een lesbisch paar.
Het stuk, dat geregisseerd wordt door Erika’s latere echtgenoot Gustaf Gründgens, is een groot succes. Niet alleen vanwege het optreden van de inmiddels bekende Dichterkinder Erika en Klaus Mann, maar zeker ook door het taboe doorbrekende karakter ervan. De homoseksuele liefde werd toen niet openlijk besproken.
Programma i.v.m. tentoonstelling over Erika Mann (8′):
Op de vlucht

Ook alle Dichterkinder wordt tussen 1933 en 1936 de Duitse nationaliteit ontnomen. Erika trouwt met de Engelse schrijver W. H. Auden, die openlijk voor zijn homoseksualiteit uitkomt. Vanaf 1937 leeft Erika in de Verenigde Staten. Als haar ouders haar een jaar later volgen, begeleidt Erika haar vader vanaf die tijd regelmatig op diens voordrachtsreizen. Zij helpt hem zijn teksten te redigeren en in het Engels te vertalen.
Als schrijfster is Erika met name bekend geworden met haar boek over de opvoeding van de jeugd in Nazi-Duitsland. Het boek verschijnt in 1938 eerst in de Verenigde Staten onder de titel School for Barbarians. Education under the Nazis en kort daarop bij de Nederlandse uitgeverij Querido in een Duitstalige uitgave onder de titel Zehn Millionen Kinder. Die Erziehung der Jugend im Dritten Reich.
Vanaf 1943 is Erika Mann oorlogsverslaggeefster voor het Amerikaanse leger en doet zij onder andere verslag van de invasie op het Europese vasteland op 6 juni 1944. In 1945 keert ze terug naar Duitsland om er voor de Londense krant de Evening Standard de Nürnberger Prozesse, het proces tegen hooggeplaatste nazi-misdadigers, te verslaan.
Hier kan je Erika Mann over deze processen horen (5′).
In de jaren vijftig wordt zij door de Amerikaanse geheime Dienst, de FBI, ‘seksueel pervers’ en een ‘actieve agent van de Komintern’ (de communistische Internationale) genoemd. Ze schrijft daarover:
Der Nazismus vertrieb mich aus meinem Geburtsland Deutschland, wo ich ziemlich erfolgreich gewesen war; Hitlers wachsender Einfluss in Europa veranlasste mich, den Kontinent zu verlassen; […] und jetzt sehe ich mich – ohne eigenes Verschulden – ruiniert in einem Land, das ich liebe und dessen Staatsbürgerin zu werden ich gehofft hatte.
Het nazisme heeft mij uit mijn geboorteland Duitsland verdreven, waar ik tamelijk succesvol was; Hitlers toenemende invloed dwong mij om het continent te verlaten; […] en nu zie ik mij, zonder eigen toedoen, geruïneerd in een land, dat ik liefheb en waarvan ik gehoopt had staatsburger te kunnen worden.’ (Vertaling J.K.)
In de Verenigde Staten heeft ze dan niets meer te zoeken. In 1952 volgt ze haar ouders naar hun vaste woonplaats in Europa. In de daarop volgende jaren tot haar dood in 1969 zet ze zich vooral in voor het beheer van de nalatenschap van haar vader en haar broer Klaus.
Mein Vater, der Zauberer (postuum, 1996) |
Mein Vater, der Zauberer is een brieven- en essayverzameling van Erika Mann die posthuum in 1996 verscheen. In deze verzameling is onder andere de beroemde brief opgenomen waarmee Erika haar vader tot emigratie overreedde.
Beroemd is ook Das letzte Jahr uit 1956, het indringende verslag van de bijzondere vader-dochter relatie die er tussen Thomas en Erika Mann bestond. Erika heeft haar leven sinds haar emigratie bijna geheel in dienst van het werk van haar vader gesteld. De brieven aan hem begint ze steeds met Lieber Zauberer of Lieber Z.
Klaus Mann – Lebensmüde
Klaus Mann (1906 – 1949) is de eerste van de familie Mann, die na de oorlog naar München terugkeert. Hij schrijft zijn vader na de aanblik van het ouderlijk huis, dat men twaalf jaar daarvoor had moeten verlaten:
Voor Klaus wordt het daarna ook steeds moeilijker om zijn plaats in de wereld te hervinden. Na een opeenstapeling van teleurstellingen: de politieke situatie, geldnood, drugsgebruik en een verblijf in een kliniek, maakt hij in 1949 in Cannes, door een overdosis slaaptabletten in te nemen, een eind aan zijn leven.
Emigratie Van jongs af aan had hij een innige band met zijn één jaar oudere zuster Erika, met wie hij ook in het politieke cabaret Die Pfeffermühle actief was. Tussen 1933 en 1935 geeft Klaus Mann bij uitgeverij Querido in Amsterdam het tijdschrift Die Sammlung uit. Hiermee biedt hij gevluchte en verbannen schrijvers een podium om hun teksten te publiceren. Klaus vertrekt in 1936 naar de Verenigde Staten waar hij vooral in New York woont. Hij neemt aan de oorlog deel als soldaat in het Amerikaanse leger en bezoekt Duitsland en Oostenrijk in 1945 als correspondent voor Amerikaanse soldatenkranten.
In de autobiografie Der Wendepunkt/Het keerpunt (1949), misschien wel het mooiste werk van Klaus Mann, krijg je een indringend beeld van de bewogen en dramatische geschiedenis van een familie op de vlucht voor Hitler. Klaus beschrijft hierin zijn problematische verhouding met zijn vader en vele andere details, die voor een goed begrip van het leven van deze amazing family van belang zijn. Tot zijn bekendste werken behoren de vroege autobiografie Kind dieser Zeit (1932), de romans Flucht in den Norden (1934), Mephisto, Roman einer Karriere (1936) en Der Vulkan (1939). Vooral Mephisto is erg bekend geworden door de spannende verfilming ervan uit 1982.
Mephisto, Roman einer Karriere (1936)
De overeenkomsten tussen zijn eigen rol ten tijde van het nazi-regime en de tragische Faust-figuur bij Goethe zijn duidelijk. Het is de Duitse censuur ook niet ontgaan dat Klaus Mann in dit boek de onkritische en gewillige helpers van het duivelse Hitler-regime op de korrel wilde nemen.
Tot ver in de jaren tachtig van de vorige eeuw kon het boek niet bij een West-Duitse uitgever verschijnen. In 1956 verscheen het wel in de DDR en in 1963 wilde ook een West-Duitse uitgever het publiceren. Maar erfgenamen van Gustaf Gründgens, de vroegere geliefde van Erika Mann, hadden in de hoofdpersoon Höfgen, Gustaf duidelijk herkend. Het proces, ook wel het Duell der Toten genoemd, sleepte zich jarenlang voort. Pas in 1981 kon het bij een West-Duitse uitgever worden gepubliceerd. Bij Querido in Amsterdam was het in 1936 wel uitgegeven. Klaus Mann had in een telegram aan de redactie van het Pariser Tageblatt in juni 1936 om een publicatieverbod te voorkomen al geschreven:
Over zijn bedoelingen met de roman schrijft hij:
Mephisto, film-fragment, waarin Hendrik Höfgen (gespeeld door Klaus Maria Brandauer) de rol van Mephisto vertolkt (3′): |
Golo Mann – Briljant historicus
Golo – eigenlijk Gottfried – Mann (1909 – 1994) is het derde van zes kinderen van Thomas en Katia Mann. Na het gymnasium studeert hij filosofie en promoveert in 1932. Een jaar later emigreert ook hij, eerst naar Frankrijk, later naar Zwitserland. In 1940 vlucht hij samen met zijn oom Heinrich Mann naar de Verenigde Staten waar hij tussen 1942 en 1958 professoraten aan Amerikaanse universiteiten heeft. Na 1958 verblijft Golo Mann steeds in Europa waar hij aan verschillende universiteiten professor voor geschiedenis is.
Bekend wordt Golo Mann bij een breder publiek door zijn televisieoptredens en zijn biografieën over grote historische figuren zoals over de veldheer Wallenstein uit de Dertigjarige Oorlog (1618 – 1648) en de Duitse keizer Wilhelm II.
Andere belangrijke historische werken van Golo Mann zijn Deutsche Geschichte des 19. und 20. Jahrhunderts en Von Weimar nach Bonn, werken waarin hij de geschiedenis van Duitsland in een brede historische context weet te plaatsen. Zonder meer lezenswaardig is ook zijn autobiografie Erinnerungen und Gedanken. Eine Jugend in Deutschland (1986).
Monika en Elisabeth – Elk een eigen weg
Tot slot moeten hier nog de andere twee dochters van Thomas kort genoemd worden: Monika en Elisabeth. Monika schrijft over de relatie met haar vader:
Der ewige Kampf um das Gelingen – um jene Selbstbefreiung –, das inständig ichwärts gekehrte väterliche Wesen wirkte einschüchternd, ja beklemmend auf uns und gewährte zugleich eine große Freiheit.
Nadat haar man bij een ongeluk om het leven gekomen is, woont zij eerst bij haar ouders in de VS, later woont zij op Capri samen met een visser. Vanaf 1985 leeft zij met haar broer Golo in Kilchberg. Zij sterft in 1992.
Het meest haar eigen weg gaat Elisabeth Mann. Zij wordt hoogleraar en zet zich in voor het behoud van de oceaan. Zij is lid van de club van Rome. In 2002 sterft zij in Zwitserland. Een heel mooi en goed leesbaar boekje over deze bijzondere vrouw is van Kerstin Holzer, Elisabeth Mann-Borgese.
Michael Mann – Beroemd violist en Germanist
Michael Mann (1919 – 1977) is Thomas Manns jongste zoon en wordt een beroemd violist. Plotseling echter breekt hij zijn carrière op veertigjarige leeftijd af om literatuurwetenschap te gaan studeren. ‘Waarom zou ik de mensen muziek voorspelen, die zij toch niet zo graag horen’, zo zegt zijn moeder over hem in haar memoires. Michael werkt later als wetenschappelijk medewerker aan het German Department van de University of California in Berkeley.
In 1975 leest hij beroepshalve de dagboeken van zijn vader, die in dat jaar zijn vrijgegeven. Als hij de persoonlijke ontboezemingen van zijn vader over hem leest, grijpt hem dat allemaal waarschijnlijk zo aan, dat hij steeds depressiever wordt. Begin 1977 sterft hij aan het gebruik van drugs en alcohol – als het niet zo tragisch was, zou je nuchter opmerken dat het geheel in de traditie van de familie Mann was.
De volgende generatie: Frido Mann
De jongste zoon van Thomas, Michael Mann, had drie kinderen, waarvan Frido de bekendste is. Men zegt ook wel, dat de kleine Frido model heeft gestaan voor de figuur van Echo in de roman Doktor Faustus. Frido is later hoogleraar psychologie aan de universiteit van Münster geworden.
In een radio-uitzending spreekt hij openhartig en vol bewondering over zijn grootvader:
Reich-Ranicki over de familie Mann (Lauter schwierige Patienten; 2001; 60′.)