18. DDR – Literatuur 1949 – 1989

 

 

 

In het Duits: DDR-Literatur

 

Historische achtergrond

 

De leiders van de nieuwe DDR, met Walter Ulbricht (helemaal re.)

 

Es muss demokratisch aussehen, aber wir müssen alles in der Hand haben. Walter Ulbricht.

 

In het hoofdstuk Trümmerliteratur kun je lezen hoe in 1949 twee staten in Duitsland ontstonden. Op het grondgebied van de Russische bezettingszone (Sowjetische Besatzungszone, SBZ) in het Oosten ontstond de DDR: de Duitse Demokratische Republiek (Deutsche Demokratische Republik). Deze eerste arbeiders- en boerenstaat op Duitse bodem (Erster Arbeiter- und Bauernstaat auf deutschem Boden) was een communistisch land naar het voorbeeld van de Sovjet-Unie.

De Sovjets veroverden vanaf 16 april 1945 in hoog tempo Berlijn, bekijk de film (11′).

 

Link naar informatie over FDJ.

De kenmerken van een communistische staat waren:

* één centraal geleide partij (de SED, Sozialistische Einheitspartei Deutschlands)

* een centraal geleide, socialistische planeconomie (Planwirtschaft, vijfjarenplannen)

* gelijkschakeling van alle maatschappelijke geledingen.

Vakbonden, werkgeversverbanden, jeugdverenigingen, scholen en religieuze groeperingen bijvoorbeeld, kwamen alle onder direct toezicht van één partij, de SED te staan.

In plaats van de Hitler-dictatuur in heel Duitsland, was er nu een communistische dictatuur in het oostelijk deel tot stand gekomen.

Gründung der DDR (Film over het ontstaan van de DDR; 3′:36″).

 

Oprichting van de DDR en Het leven in de DDR, (bekijk de filmpjes, elk 10′):

 

 

Geleidelijke ondergang

Meer dan 40 jaar wist de SED zijn almachtige positie te behouden tot het tenslotte in 1989 met de val van de Muur zijn staat zag afbrokkelen. Toch kwam de ondergang voor velen als een grote verrassing. Lange tijd was Oost-Duitsland, ook in de ogen van het Westen, economisch het meest succesvolle Oostblokland. In werkelijkheid balanceerde het al geruime tijd op de grens van een faillisement.

Economische crises en een moreel failliet leidden uiteindelijk tot de ondergang van het socialistische experiment dat gebaseerd was op afschrikking en het onderdrukken van elke vorm van kritiek.

Het gezag van de SED, Die Partei, was onaantastbaar. Dit paste in de communistische overtuiging van de ontwikkeling naar een klassenloze maatschappij. Voordat deze zou aanbreken moest de partij in naam van het proletariaat (de arbeiders) een leidende rol spelen. Dit was de fase van de Dictatuur van het Proletariaat.

Beluister hier het lied Die Partei hat immer Recht.

Die Partei hat immer Recht

Tekst en muziek: Louis Fürnberg (1909-1957)

Sie hat uns alles gegeben.
Sonne und Wind und sie geizte nie.
Wo sie war, war das Leben.
Was wir sind, sind wir durch sie.
Sie hat uns niemals verlassen.
Fror auch die Welt, uns war warm.
Uns schützt die Mutter der Massen.
Uns trägt ihr mächtiger Arm.

Die Partei, die Partei, die hat immer Recht!
Und, Genossen, es bleibe dabei;
Denn wer kämpft für das Recht,
Der hat immer recht.
Gegen Lüge und Ausbeuterei.
Wer das Leben beleidigt,
Ist dumm oder schlecht.
Wer die Menschheit verteidigt,
Hat immer recht.
So, aus Leninschem Geist,
Wächst, von Stalin geschweißt,
Die Partei – die Partei – die Partei.

Sie hat uns niemals geschmeichelt.
Sank uns im Kampfe auch mal der Mut,
Hat sie uns leis nur gestreichelt,
zagt nicht und gleich war uns gut.
Zählt denn noch Schmerz und Beschwerde,
wenn uns das Gute gelingt.
Wenn man den Ärmsten der Erde,
Freiheit und Frieden erzwingt.

 

Die Partei, die Partei, die hat immer Recht!
Und, Genossen, es bleibe dabei;
Denn wer kämpft für das Recht,
Der hat immer recht.
Gegen Lüge und Ausbeuterei.
Der das Leben beleidigt,
Ist dumm oder schlecht.
Wer die Menschheit verteidigt,
Hat immer recht.
So, aus Leninschem Geist,
Wächst, von Stalin geschweißt,
Die Partei – die Partei – die Partei.

Sie hat uns alles gegeben,
Ziegel zum Bau und den großen Plan.
Sie sprach: Meistert das Leben,
Vorwärts Genossen packt an.
Hetzen Hyänen zum Kriege,
Bricht euer Bau ihre Macht,
Zimmert das Haus und die Wiege,
Bauleute seid auf der Wacht.

Die Partei, die Partei, die hat immer Recht!
Und, Genossen, es bleibe dabei;
Denn wer kämpft für das Recht,
Der hat immer Recht.
Gegen Lüge und Ausbeuterei.
Der das Leben beleidigt,
ist dumm oder schlecht.
Wer die Menschheit verteidigt,
Hat immer recht.
So, aus Leninschem Geist,
Wächst, von Stalin geschweißt,
Die Partei – die Partei – die Partei.

 

De vredesbeweging en de comité’s die voor de burgerrechten opkwamen – en heel voorzichtig moesten zijn met hun kritiek – hadden hun hoop gevestigd op de Russische partijleider Michail Gorbatschow, die met zijn politiek voor helderheid (glasnost) en meer democratie (perestrojka = ‘verbouwing’) een nieuwe toon zette.

De Oostduitse partijtop negeerde de nieuwe ontwikkelingen. De reeds jarenlange stagnerende economie en het verlies van de politieke geloofwaardigheid zorgden uiteindelijk voor de ondergang van de arbeiders- en boerenstaat.

 

40 Jahre DDR: Gorbatschow (li.) en Erich Honecker (re.) in 1989

In de film Good Bye Lenin! vind je op komische wijze verbeeld, hoe de idealen van de oudere generatie uiteindelijk verbleekten tot niet meer dan een karikatuur van zichzelf. Het ‘reëel bestaande socialisme’ in de DDR had niets meer met socialisme te maken.

Trailer van de film Good Bye Lenin:

 

Overzicht van de geschiedenis van de DDR:  Bundeszentrale für politische Bildung.

Radioprogramma over de oprichting van de DDR – Auferstanden aus Ruinen (20′):

 

Vragen en opdrachten bij deze paragraaf kun je vinden op de onderwijssite van het DIA/UvA. (Literatuurgeschiedenis Hoofdstuk 6 – 9.)

 

Literatuur in de DDR

 

In de Russische bezettingszone werd minder vrij gediscussieerd over de juiste cultuurpolitiek dan in het Westen van Duitsland. In het Westen probeerde men eerst moeizaam de balans op te maken – denk aan Günther Eich’s Inventur – om dan vanuit de leegte van een Stunde Null – denk aan Wolfgang Borchert’s Draußen vor der Tür – een nieuwe ruimte te creëren voor zinvolle literatuur na de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. Onder zinvol verstond men verantwoording afleggen van wat er ten tijde van de Tweede Wereldoorlog gebeurd was.

In het Oosten ging men minder fijnzinnig en veel zelfbewuster te werk. De nieuwe cultuurpolitiek werd als een directe voortzetting beschouwd van wat in de jaren ’20 door de socialisten en communisten in Duitsland begonnen en door schrijvers in ballingschap was bewaard. Schrijvers die een nieuwe start in de DDR waagden, wisten natuurlijk niet wat hun te wachten stond. Dat ze zich bewust waren van een moeilijke uitgangspositie, blijkt wel uit het gedicht Deutschland van de dichter Peter Huchel (1903 – 1981):

 

Deutschland  (Peter Huchel, 1947)

Noch nistet Traum bei Spuk.
Die Schuld blieb groß im Haus.
Wer trinkt den Rest im Krug,
Die bittre Neige aus?

Am Herd der Schatten sitzt,
Der sich an Asche wärmt.
Die Tür klafft blutbespritzt,
Die Schwelle ist verhärmt.

Noch baut ihr auf Verrat,
Hüllt euch in Zwielicht ein.
Wer gibt das Korn zur Saat?
Die Hungerharke klirrt am Stein.

 

Beluister hier gedichten van Huchel. Huchel leest zelf voor.

 

Kunst en literatuur kregen een belangrijke taak toebedeeld bij de opbouw van de nieuwe arbeiders- en boerenstaat. Het bewustzijn van de arbeidersklasse moest in de literatuur tot uitdrukking komen.

Arbeidsvreugde, optimisme en de opbouw van de communistische staat onder leiding van de Partij waren belangrijke, voorgeschreven thema’s. De schrijver is opvoeder, een ‘Volkserzieher’.

De partijleiding beschouwde deze denkbeelden niet als willekeurig gekozen idealen. Zij beriep zich op de inzichten van Karl Marx en Lenin. Marx en Lenin waren ervan uitgegaan dat echte kunst een bijdrage leverde aan de klassenstrijd die volgens hen in de wereld gaande was. Boeren en arbeiders zouden uiteindelijk zegevieren over de onrechtvaardige uitbuiting door de kapitalisten.

De Partij dicteerde wat goede kunst was. Kunst kon in de DDR ook alleen maar bestaan als zij de belangen van de Partij niet in de weg stond. Men ging daarbij uit van het (uit de toenmalige Sovjet-Unie stammende) begrip socialistisch realisme. Hierbij ging het niet om de werkelijkheid zoals ze was, maar om hoe ze naar de voorschriften van de Partij zou moeten zijn, met positieve helden, waaraan de lezer een voorbeeld moest nemen. Een typisch voorbeeld daarvan is de wandschildering hierboven: ‘Der Weg der roten Fahne’ op een gebouw in Dresden.

 

Wat is socialistisch realistische kunst? Bekijk dit Zwitserse (!) filmpje (5′):

 

Deze communistische cultuurpolitiek bracht een duidelijk omschreven literatuurcanon voort. Van schrijvers werd verwacht, dat zij een held in hun boeken centraal stelden die als voorbeeld voor allen kon gelden. En alleen boeken, waarin een positief mensbeeld geheel in navolging van de communistische leer centraal stond, konden de toets der kritiek doorstaan.

De machtshebbers hadden in theorie wel een hoogstaand ideaal van een democratische cultuurpolitiek voor ogen. Anders dan in het kapitalisme waar de boekenproductie aan de vrije markt overgelaten werd, streefden zij een ‘Literaturgesellschaft’ na. De DDR moest een ‘Leseland’ worden, waarin lezen niet alleen iets voor een elitaire minderheid die dit kon betalen  zou zijn. Schrijvers, uitgevers en bibliotheken konden dan ook op ruime subsidies rekenen. Probleem was echter dat wat er gepubliceerd werd en op de markt kwam door het ministerie voor cultuur werd gecontroleerd. Van het demokratische karakter van het eigenlijke ideaal bleef zo weinig over. In feite bevorderde de partij via censuur een partijdig denken. Voor de ontwikkeling van een individuele smaak kwam op scholen in elk geval weinig terecht.

Op school leerde je veel over socialistische romans van Russische schrijvers en over klassieke werken, die als “humanistisch” te boek stonden, zoals Goethe, Schiller en Heine. Een werk van Franz Kafka echter mocht je beslist niet op je lijst zetten, vanwege het kritische en zogenaamd decadente karakter ervan.

Moderne romans van Joyce en Proust waren eveneens verboden omdat zij niet beantwoordden aan de normen van het socialistisch realisme. In 1952 had Hanns Eisler een originele bewerking van de Faust-stof voor opera gemaakt. Maar omdat de hoofdpersoon daarin niet aan het ideaal van de strijdende en optimistische held beantwoordde, werd het werk van Eisler verboden. Eisler schreef de muziek voor het volkslied van de DDR.

Bibliothek Deutscher Klassiker van Aufbau-Verlag (Link naar geschiedenis van deze beroemde uitgeverij.)

J. R. Becher, schreef het volkslied van de DDR: Auferstanden aus Ruinen. Hij zette in het begin van de DDR zijn stempel op de cultuurpolitiek. Moderne schrijvers in de DDR moesten regelmatig voorzichtig manoeuvreren tussen hun eigen kunstopvattingen en de scherpe censuur door de staat.

Aanvankelijk stond de DDR-literatuur in het teken van de gewonnen strijd tegen het fascisme. Veel schrijvers, onder wie Bertolt Brecht, keerden vanuit het buitenland uit overtuiging terug naar Oost-Duitsland omdat men meende dat daar de betere staat werd opgebouwd.

In navolging van de Sovjet Unie kwam de zware industrie centraal te staan bij de opbouw van het socialisme. Het stadje Bitterfeld was hiervan een belangrijk centrum. In de jaren ’50 stond in de literatuur de opbouw van communisme centraal. Onder de rook van de zware industrie werd in het stadje Bitterfeld een conferentie gehouden over de nieuwe rol van de schrijvers in het socialisme. Vooral de kloof tussen arbeiders en intelligentsia moest worden overbrugd. ‘Greif zur Feder Kumpel’ was de leus van de conferentie.

Veel succes heeft deze bijeenkomst, die de geschiedenis in ging als Bitterfelder Weg, niet gehad. Slechts weinig schrijvers waren bereid om eerst maanden in de fabriek te werken alvorens de pen te grijpen. Omgekeerd hebben ook maar weinig arbeiders het tot succesvolle schrijvers weten te brengen.

 

Zware industrie in Bitterfeld.

 

Isolement en kritiek

Wolf Biermann (geb. 1936)

Na de bouw van de muur in 1961 raakten de schrijvers in de DDR steeds meer geïsoleerd. De onvrede met het regime nam toe. Schrijvers als Ulrich Plenzdorf, Volker Braun en Wolf Biermann uitten openlijk kritiek. In 1976 werd Biermann zelfs ausgebürgert, hetgeen betekende dat hem zijn staatsburgerschap ontnomen werd en hij niet mocht terugkeren naar de DDR.

 

In de laatste 15 jaar van de DDR nam de stroom emigranten onder schrijvers en andere kunstenaars enorm toe. In 1987 vond het tiende congres van de schrijversbond plaats. Hier tekenden voor het eerst op zo’n congres in de DDR twee schrijvers, Günter de Bruyn en Christoph Hein, openlijk protest aan tegen de censuur.

Die Zensur ist volksfeindlich. Sie ist ein Vergehen an der so oft genannten und gerühmten Weisheit des Volkes. Die Leser unserer Bücher sind souverän genug, selbst urteilen zu können. Die Vorstellung, ein Beamter könne darüber entscheiden, was einem Volk zumutbar und was ihm unbekömmlich sei, verrät nur die Anmaßung, den Übermut der Ämter.

Die Zensur ist ungesetzlich, denn sie ist verfassungswidrig. Sie ist mit der gültigen Verfassung der DDR nicht vereinbar, steht im Gegensatz zu mehreren ihrer Artikel.

Und die Zensur ist strafbar, denn sie schädigt im hohen Grad das Ansehen der DDR und kommt einer “öffentlichen Herabwürdigung” gleich.

Das Genehmigungsverfahren, die Zensur muß schnellstens und ersatzlos verschwinden, um weiteren Schaden von unserer Kultur abzuwenden, um nicht unsere Öffentlichkeit und unsere Würde, unsere Gesellschaft und unseren Staat weiter zu schädigen. (Uit de rede van Chr. Hein.)

 

Het ideaal van de ‘Literaturgesellschaft’  was niet meer te redden. Na de vlucht van de intelligentsia was het uiteindelijk bijna de gehele DDR-bevolking die in 1989 zijn vertrouwen in de partij en de communistische ideologie opzegde.

Op 3 oktober 1990 hield de DDR op te bestaan als zelfstandige staat en werd Duitsland verenigd.

DDR-literatuur in een notendop:

 

Hieronder worden de belangrijkste schrijvers uit de DDR kort voorgesteld. Daarbij wordt de gangbare periodisering van de geschiedenis van de DDR gevolgd. (directe link daarheen.)

* De periode van de opbouw – Aufbau – van het socialisme (1949 – 1961).

* De periode van de bouw van de Muur en van de Ankunftsliteratur (1961 – 1971).

* Tauwetterphase (= fase van “dooi”): kritiek, dissidenten en de tijd voor de Wende (1971 – 1989).

* Die Wende en het einde van de DDR (1989/1990).

 

 

Opbouw van het socialisme (1949 – 1961)

Antifascistische literatuur en Der Bitterfelder Weg

In de eerste jaren na de oorlog werd de literatuur in de DDR vooral bepaald door schrijvers die uit de emigratie (Exil) terugkeerden. Anna Seghers, Johannes R. Becher, Stefan Heym en Bertolt Brecht bijvoorbeeld keerden op grond van hun socialistische overtuiging terug naar de DDR. Zij hielden zich vooral bezig met de verwerking van het nazi-verleden van Duitsland. Hun literatuur staat bekend als Antifa-Literatur, antifascistische literatuur.

 

Anna Seghers

Anna Seghers (1900 – 1983) verliet Duitsland in 1933 en keerde in 1947 terug naar de SBZ (de Sowjetische Besatzungszone, de latere DDR.)

Haar bekendste werk is ‘Das siebte Kreuz’ uit 1942. Het boek verscheen eerst in het Engels en pas in 1947 in het Duits.

De communist Georg Heisler is samen met zes anderen uit een concentratiekamp gevlucht. De commandant van het concentratiekamp laat zeven kruizen opstellen waaraan de gevluchte gevangenen vastgebonden zullen worden nadat ze weer opgepakt zijn.

Alleen Heisler weet uit de handen van de Nazi’s te blijven en met hulp van anderen een veilig heenkomen naar Nederland te vinden. In haar boek ‘Die Toten bleiben jung’ uit 1947 beschrijft Seghers het leven van verschillende Duitsers tussen 1919 en 1947 die een keuze moeten maken tussen goed (de Communisten) en kwaad (de Nazi’s).

Zij schreef deze roman geheel in de traditie van de DDR, volgens welke literatuur moest bijdragen aan politieke bewustwording en opvoeding. Ondanks dat zijn al haar boeken stuk voor stuk sterk in de karakterisering van de personen en in de beschrijving van de leefomstandigheden. Haar romans zijn bovendien altijd erg spannend. Dit laatste geldt zeker ook voor haar misschien wel mooiste boek ‘Transit’. Zij schreef het in 1944, maar het verscheen eerst in vertaling, pas in 1948 verscheen in het Duits, waarin zij het geschreven had.

In 1965 verscheen een bundel van negen indrukwekkende verhalen onder de titel: ‘Die Kraft der Schwachen.’ De verhalen kunnen los van elkaar gelezen worden. Zelf heeft ze over deze bundel gezegd:

 

 

Ich erzähle von ganz unheroischen Menschen, die vielleicht… schwächlich wirken… Aber… sie widersetzen sich, und ihre Weigerung übt dann große Kraft aus.

 

Transit – Een vluchtelingendrama

‘Transit’ begint waar ‘Das siebte Kreuz’ eindigt. Een 27-jarige monteur zwemt de Rijn over naar Frankrijk om aan de Nazi’s te ontsnappen. Het is dan 1937. Er volgen drie jaren van internering en omzwervingen tot hij uiteindelijk de havenstad Marseille bereikt. De rest van de roman speelt zich in deze stad af.

De handeling wordt in een lange monoloog verteld aan een anonieme toehoorder. De verteller heeft in Parijs van een hoteleigenaar een koffer met manuscripten in ontvangst genomen die van een beroemde schrijver was. De auteur, Weidel genaamd, had bij het binnenvallen van de Duitsers meteen zelfmoord gepleegd. De verteller komt hiermee in Marseille aan en ontmoet daar de weduwe van de schrijver, die zelf nog niet weet dat haar man dood is.

In Marseille is iedereen druk en onrustig. Men heeft eigenlijk maar één wens: weg van het vaste land en vertrek naar Amerika. Maar voor de weduwe, die nog steeds op haar man wacht is de beslissing om te vertrekken lastig. Bovendien ontspint zich op de achtergrond een tragische liefdesgeschiedenis, met de man met de koffer.

Intussen is het helemaal niet eenvoudig voor de vluchtelingen in Marseille om aan geldige visa en kaartjes voor de oversteek te komen. De verteller moest daarvoor tegenover de officiële instanties de indentiteit van de schrijver aannemen. Alle ingrediënten voor een spannende en enerverende geschiedenis zijn hier aanwezig.

Anna Seghers heeft dit allemaal zelf ervaren op haar vlucht via Marseille naar Mexico. De harde realiteit van die tijd was voor haar altijd meer dan een romantisch onderwerp om over te schrijven. Zij wilde met haar werk vooral een strijd tegen de oorlog en het fascisme voeren. De hoofdpersoon van Transit laat zij dan ook op de vraag of hij in de emigratie ook schrijver wil blijven onomwonden zeggen:

Ich? Nein. Ich will Ihnen sagen, was ich darüber denke. Als kleiner Junge habe ich öfters Schulausflüge gemacht. Die Ausflüge waren soweit ganz lustig. Doch leider, am nächsten Tag kam der Lehrer und gab uns als Klassenaufsatz das Thema: Unser Schulausflug. Und nach den Ferien gab es immer als Aufsatz: Wie ich die Ferien verbrachte. Und selbst nach Weihnachten, nach dem heiligen Christfest, gab es als Aufsatz ‚Weihnachten‘. Da kam es mir schließlich vor, ich erlebte den Schulausflug, meine Ferien, Weihnachten nur, um darüber den Klassenaufsatz zu schreiben.

Und all diese Schreibenden, die mit mir in einem Lager steckten, die mit mir flohen, für die sind plötzlich die furchtbarsten und die seltsamsten Stecken unseres Lebens bloß durchlebt, um darüber zu schreiben: das Lager, der Krieg, die Flucht. (Transit, Hoofdstuk 9; Onderstreping door mij, JK.)

Dit is een prachtig boek, dat in 2018 heel spannend door Christian Petzold verfilmd is. Er bestaat ook een theaterbewerking.

De trailer van de film vind je hier.

 

Gesprek met Anna Seghers over haar leven en werk:

 

Meer informatie over Anna Seghers vind je bij de Anna Seghers-Gesellschaft.

 

 

Johannes R. Becher

Johannes R. Becher (1891 – 1958) heeft het grootste deel van zijn emigratie in de Sovjet-Unie doorgebracht. Oorspronkelijk was Becher echter geen communist. Zijn loopbaan als dichter begon hij als expressionist. Hij schreef gedichten met politieke inhoud, ageerde tegen de status quo en experimenteerde met verdovende middelen.

Vanaf het begin was hij tegen de oorlog. In 1935 verliet hij zonder aarzeling Duitsland. In het communisme vond hij de structuur, die hij nodig had om een deugdzamer leven te lijden. Gezien de privileges die hij later in de DDR genoot, is hem dat niet geheel gelukt. Maar de communisten konden hem bij de opbouw van de DDR goed gebruiken. Vanaf 1954 was hij minister van Cultuur in de DDR.

Becher werd vooral bekend door zijn tekst van het DDR-Volkslied: ‘Auferstanden aus Ruinen.’ Dat betekent overigens niet dat hij niet meer ‘poetische Perlen’ geproduceerd heeft. Het zingen van de tekst van het volkslied werd later overigens verboden vanwege de tekstregel ‘Deutschland einig Vaterland’ omdat de DDR (vanaf de jaren 70) niet langer naar een verenigd Duitsland streefde. Slechts de melodie werd later nog gespeeld. De melodie van het volkslied is van de bekende componist Hanns Eisler.

 

Auferstanden aus Ruinen

Auferstanden aus Ruinen
Und der Zukunft zugewandt,
Lass uns dir zum Guten dienen,
Deutschland, einig Vaterland.
Alte Not gilt es zu zwingen,
Und wir zwingen sie vereint,
Denn es muss uns doch gelingen,
Dass die Sonne schön wie nie
Über Deutschland scheint.

Glück und Friede sei beschieden
Deutschland, unserm Vaterland.
Alle Welt sehnt sich nach Frieden,
Reicht den Völkern eure Hand.
Wenn wir brüderlich uns einen,
Schlagen wir des Volkes Feind.
Lasst das Licht des Friedens scheinen,
Dass nie eine Mutter mehr
Ihren Sohn beweint.

 

Lasst uns pflügen, lasst uns bauen,
Lernt und schafft wie nie zuvor,
Und der eignen Kraft vertrauend,
Steigt ein frei Geschlecht empor.
Deutsche Jugend, bestes Streben
Unsres Volks in dir vereint,
Wirst du Deutschlands neues Leben,
Und die Sonne schön wie nie
Über Deutschland scheint.

 

Tekst en melodie

Meer informatie over het volkslied van de DDR vind je hier.

 

Meer over Becher ten tijde van de DDR kun je vinden bij Lutz Görner (aflevering 168).

Das Leben des Johannes R. Becher (30′). Zeer interessante documentaire (voor liefhebbers)

 

 

Bruno Apitz

Buchenwald op 11 april 1945 bevrijd.

 

Bruno Apitz (1900 – 1979) zat elf jaar gevangen in verschillende concentratiekampen. De langste tijd daarvan – acht jaar – bracht hij door in het kamp Buchenwald bij Weimar.

Nackt unter Wölfen

Op 27 jarige leeftijd werd Apitz lid van de KPD, de communistische partij. Tien jaar later kwam hij in Buchenwald terecht. Zijn roman Nackt unter Wölfen (1958) berust op een waar gebeurd verhaal. Een kind van drie jaar wordt door een Pool die uit Auschwitz komt in een oude koffer het kamp Buchenwald binnengesmokkeld. Verschillende gevangenen zorgen voor het kind en verstoppen het steeds weer op geheime plekken voor de SS. Dat gaat lange tijd goed. Maar degenen die hiervan verdacht worden ondergaan folteringen en bestraffingen. Uiteindelijk wordt het kind gered en overleeft het Buchenwald.

Dat is het eerste deel van het boek. In het tweede deel wordt de bevrijding van het kamp beschreven. Deze wordt aan de heldhaftige houding van een geheime en illegale (communistische) kampleiding toegeschreven. Feitelijk bevrijdden op 11 april 1945 de Amerikanen dit kamp. Van de zogenaamde “Selbstbefreiung” was geen sprake. Bovendien heeft later onderzoek uitgewezen dat een communistische, illegale kampleiding, die er wel was, ten koste van anderen in het kamp met de SS gecollaboreerd heeft. Apitz is door deze vervalsingen met zijn werk altijd in de schaduw van Anna Seghers blijven staan.

Desalniettemin is het niet gering wat hij heeft meegemaakt. Zijn boek is een waarschuwing en aanklacht tegelijk en als zodanig van groot belang en zeer de moeite waard om te lezen. Er bestaat ook een verfilming en televisieserie van de film. In 2012 is het boek opnieuw uitgegeven.

Lees over boek en film: Fiktion und Wahrheit: ‘Nackt unter Wölfen.’

 

 

Jurek Becker

Jurek Becker (1937 – 1997) heeft het getto in Polen en twee concentratiekampen overleefd.

Bekend werd hij met zijn roman Jakob der Lügner (1969). Oorspronkelijk was dit een filmscenario. De film is ook in verschillende versies, in Oost-Duitsland in 1975 en in het Westen in 1999 uitgebracht.

Het verhaal speelt in het getto van Warschau. Om hoop op bevrijding door de Russische troepen niet te verliezen, zegt Jakob, de hoofdpersoon in het boek, dat hij een radio heeft. Volgens de berichten die hij verzint, zou de bevrijding op handen zijn. De vertwijfelde bevolking van het getto gelooft hem maar al te graag. De hoop blijkt ijdel en tenslotte wordt de bevolking op transport gesteld naar een vernietigingskamp.

Hoewel dit boek bijzonder goed paste in het zelfbeeld van de DDR – namelijk dat de DDR ontstaan was vanuit de strijd tegen de Nazi-dictatuur – heeft Becker dit beeld zeer treffend gerelativeerd in een beroemd geworden citaat:

In Deutschland gab es 50 000 Antifaschisten. Davon leben 16 Millionen in de DDR.

Becker verruilde in 1977 de DDR voor West-Duitsland. Meer daarover kun je lezen in de paragraaf ‘De Ausbürgerung van Wolf Biermann’.

 

Bronsteins Kinder

Hoewel Becker beroemd is vanwege zijn filmscenario ‘Jakob der Lügner’, zijn vrijwel alle andere romans van hem minder langdradig en veel spannender. Zijn mooiste boek is misschien wel het voorlaatste dat hij schreef: ‘Bronsteins Kinder’.

De hoofdpersoon, Hans Bronstein, ontkent zijn oorspronkelijk joodse achtergrond en wil zich vooral Duitser voelen. Als hij merkt, dat zijn vader een rekening wil vereffenen met zijn vroegere kampbewaarder, krijgt ook het leven van de zoon een andere wending. Dit boek is een indringend verslag van een vader-zoon-relatie tegen de achtergrond van de verwerking van Nazi-Duitsland in een maatschappij, waarin dat in feite geen thema was. Bovendien is de titel veelzeggend.

Leon Trotski (1879 – 1940)

Bronstein was namelijk de oorspronkelijke naam van een andere, op last van Lenin in Mexico vermoorde communist, Leon Trotski. Voor velen was Trotski, anders dan de ondemocratische Lenin, een vertegenwoordiger van het ware communisme.

Becker rekent in zijn roman tevens radicaal af met de valse idealen van het communisme. In 1991 werd ook dit boek onder dezelfde titel als film uitgebracht.

 

 

 

Bertolt Brecht

 

Deutschland 1952

O Deutschland, wie bist du zerrissen …
Und nicht mit dir allein.
In Kält und Finsternissen
Schlägt eins aufs andre ein.
Und hättst so schöne Auen
Und stolzer Städte viel:
Tätst du dir selbst vertrauen
Wär alles Kinderspiel.

Bertolt Brecht

 

Bertolt Brecht (1898 – 1956) had zich na zijn vlucht uit Duitsland in 1933 via Denemarken, Finland en de Sovjet-Unie uiteindelijk in Amerika gevestigd. In 1949 keerde hij naar Duitsland terug en ging in Oost-Berlijn, in de DDR wonen.

Daar werkte hij aan het theater van het Berliner Ensemble, Theater am Schiffbauerdamm, waar hij de kans kreeg om zijn eigen stukken op te voeren. (Foto hierboven.) Zijn relatie met de machthebbers van de SED was tweeslachtig. Aan de ene kant had hij de hoop dat de DDR de mensen na de verschrikkingen onder het Naziregime een menswaardig bestaan zou kunnen bieden. Aan de andere kant vond hij dat de claim, die de partij de kunst oplegde, de creatieve vrijheid van de kunstenaar te zeer in de weg stond.

De opvoedende taak die de partij de kunst voorschreef was hem te beperkt. Op het tweede partijcongres in 1952 hadden de cultuurbonzen bepaald, dat goede literatuur de burger een socialistische held moest voorhouden. Dit dogmatisme ging Brecht te ver. Brechts reactie:

Die Kunst ist nicht dazu befähigt, die Kunstvorstellungen von Büros in Kunstwerke umzusetzen. Nur Stiefel kann man nach Maß anfertigen.
(De kunst is niet geschikt om de kunstvoorstelling van bureaus in kunstwerken om te zetten. Alleen laarzen kunnen op maat gesneden worden.)

 

Episches-Theater

Brecht was beroemd geworden met zijn Dreigroschenoper uit 1928. Daarover vind je meer in het hoofdstuk Neue Sachlichkeit.

Kenmerkend voor zijn toneelstukken zijn de zogenaamde V-Effekte. V staat voor Verfremdung, de toeschouwer moet op een zekere afstand gehouden worden, een gevoelsmatige identificatie met de spelers moet worden voorkomen (=vervreemding). De toeschouwer moet door wat hij ziet op het toneel aan het denken gezet worden, verstand gaan gebruiken. Goed theater zal ‘Lehrtheater’, het zal onderwijzend en vertellend (=episch) moeten zijn. Om dit te bereiken wordt het spel onderbroken door songs, afbeeldingen en teksten die geprojecteerd worden.

Behalve met de Dreigroschenoper kwam Brecht met nog een aantal inmiddels beroemde toneelstukken uit de jaren twintig en dertig terug naar Berlijn. De belangrijkste hiervan zijn Das Leben des Galilei, Der gute Mensch von Sezuan en Mutter Courage. Hiermee heeft Brecht het theater in de DDR sterk beïnvloed. Zijn leerlingen waaronder Peter Hacks en Heiner Müller zetten deze traditie voort. Zijn stukken worden ook in Nederland nog vaak, soms in bewerking, gespeeld.

Het Noord-Nederlands toneel met een bewerking van de Dreigroschen-opera (5′):

 

Brechts Buckower Elegien

Brecht-Weigel-Haus in Buckow is nu een museum. Klik op de foto.

Brecht is ook bekend vanwege zijn vele en mooie gedichten. De gedichten uit de tijd van de Republiek van Weimar en zijn leven in de emigratie zijn vaak vol idealen en (communistische) strijdlust voor een betere maatschappij.

Eenmaal in Oost-Berlijn aangekomen ademen zijn gedichten een andere sfeer. Met zijn vrouw Helene Weigel trok hij zich vaak terug in zijn buitenhuis in Buckow. Hier schreef hij gedichten die bekend staan onder de titel Buckower Elegien.

Elegien zijn geen klaagliederen in de traditionele zin van het woord. Deze gedichten van Brecht zijn persoonlijke overpeinzingen over wat er bereikt is en wat nog niet. Vergelijk bijvoorbeeld het beroemde gedicht An die Nachgeborenen uit 1939 met de vier onderstaande gedichten uit 1953. Die Lösung is daarin enigszins een Fremdkörper.

Brecht leest hier zelf An die Nachgeborenen (1939).

 

Der Radwechsel (1953)

Ich sitze am Straßenhang.
Der Fahrer wechselt das Rad.
Ich bin nicht gern, wo ich herkomme.
Ich bin nicht gern, wo ich hinfahre.
Warum sehe ich den Radwechsel
mit Ungeduld?

Beluister het gedicht.

Der Rauch

Das kleine Haus unter Bäumen am See
Vom Dach steigt Rauch
Fehlte er
Wie trostlos dann wären
Haus, Bäume und See.

Tannen

In der Frühe
Sind die Tannen kupfern.
So sah ich sie
Vor einem halben Jahrhundert
Vor zwei Weltkriegen
Mit jungen Augen.

 

 

Die Lösung

Nach dem Aufstand des 17. Juni
Ließ der Sekretär des Schriftstellerverbands
In der Stalinallee Flugblätter verteilen
Auf denen zu lesen war, daß das Volk
Das Vertrauen der Regierung verscherzt habe
Und es nur durch verdoppelte Arbeit
zurückerobern könne. Wäre es da
Nicht doch einfacher, die Regierung
Löste das Volk auf und
Wählte ein anderes?

 

Beluister het gedicht.

 

Volksaufstand in der DDR – 17. Juni 1953

Brecht kwam in 1953 in conflict met de partij. Op 17 juni van dat jaar kwam het namelijk tot een opstand van arbeiders in vele steden van het land, omdat de partij hen verplicht had nog harder te werken zonder dat daar een passende vergoeding tegenover stond. Arbeiders die aan de Stalinallee, tegenwoordig Karl Marx Allee, in Berlijn werkten, hadden tot de staking opgeroepen. De opstand kon alleen met militair machtsvertoon worden neergeslagen. West-Berlijn heeft nog steeds een straat van de 17e juni (deze loopt dwars door het park Tiergarten).

Film over de opstand van 17 juni 1953.

 

 Karl Marx Allee (vroeger Stalin Allee). Link naar film (4′).

In reactie op deze gebeurtenissen schreef Brecht een protestbrief aan de partijleiding. In het blad ‘Neues Deutschland’ werden slechts enkele niet ter zake doende zinnen uit de brief geciteerd. Ook zijn gedicht ‘Die Lösung’ (De oplossing), geschreven naar aanleiding van de opstand, werd nooit tijdens zijn leven in de DDR gepubliceerd. Neues Deutschland publiceerde wel uitvoerig de reactie van de voorzitter van de schrijversbond, die natuurlijk niet afweek van de visie van de partijleiding:

 

Schämt ihr euch auch so, wie ich mich schäme? Da werdet ihr sehr viel und sehr gut mauern und künftig sehr klug handeln müssen, ehe euch diese Schmach vergessen wird. […] Zerstörte Häuser reparieren, das ist leicht. Zerstörtes Vertrauen wieder aufrichten ist sehr, sehr schwer. (Reactie vd schrijversbond, in Neues Deutschland.)

 

Hoewel sommige hardliners in de partij Brecht graag vanwege zijn dissidente geluiden hadden aangepakt, is het zover nooit gekomen. Brechts naam in de wereld was te groot om hem iets aan te doen, zonder daar als regime zelf grote schade van te ondervinden.

Korte rondleiding over de Karl Marx Allee (film 5′).

 

Max Raabe stelt leven en werk van Brecht voor. (Uitzending van Arte; 40′):

 

 

Der Bitterfelder Weg

 

Op het vijfde partijcongres van de SED in 1958 werd opnieuw een poging geformuleerd om de kloof tussen kunst en de wereld van de arbeiders te overwinnen. Een uitvloeisel van deze claim was de eerste Schrifstellerkonferenz (schrijversconferentie) waaraan ongeveer 150 beroepsschrijvers en meer dan 300 schrijvende arbeiders deelnamen. De conferentie werd gehouden in de troosteloze industriestad Bitterfeld dat temidden ligt van reusachtige bruinkoolafgravingen.

Er werd tot de zogenaamde Bitterfelder Weg besloten: de kunst diende de wereld van de arbeiders centraal te stellen. Voorbeelden van schrijvers die hun ervaringen met het fabriekswerk op schrift stelden, waren de romans Fünf Tage im Juni van Stefan Heym en Kabelkran und blauer Peter van Franz Fühmann (1922 – 1984).

 

Omgekeerd werden arbeiders opgeroepen om hun ervaringen te boek te stellen. Dat gebeurde onder de leuze Greif zur Feder, Kumpel, die sozialistische deutsche Nationalkultur braucht dich! (Grijp naar de pen, kompels, de socialistische Duitse nationale cultuur heeft jou nodig!). Veelal gaat het in deze ‘literatuur’ om Brigadetagebücher, dagboeken van arbeiders die verhalen over hun werkzaamheden voor de opbouw van het socialistische paradijs.

 

Die Stasi – Die Staatssicherheitsdienst

Walter Ulbricht was tot 1971 in de DDR aan de macht.

De binnenlandse veiligheidsdienst in de DDR werd vanaf 1948 onder streng toezicht van de Sovjet-Unie opgebouwd. In het begin werden vroegere aanhangers van het Hitler-regime opgepakt, na schijnprocessen veroordeeld en in kampen opgesloten. Spoedig waren alle burgers die kritisch stonden tegenover het DDR-regime in opbouw doelwit van de Stasi.

Tot eind jaren vijftig kon je bij de geringste verdenking van ‘afwijkend’ denken of gedrag van spionage beschuldigd en opgepakt worden. Niet alleen jehova’s-getuigen, maar ook zelfstandige ondernemers en zelfs ministers trof dit lot. Dit was de periode van het Stalinisme.

Na de opstand in juni 1953 (Stalin stierf in maart 1953) werd over deze harde lijn binnen de partij een discussie gevoerd. Maar van een versoepeling was nauwelijks sprake. De toenmalige partijleider Ulbricht verving en bestrafte personen die hij voor wat hij ‘een fascistische opstand’ noemde verantwoordelijk hield. Hij benoemde hem welgevallige personen aan het hoofd van de Stasi. Sinds 1957  leidde Erich Mielke de Stasi.

Erich Mielke (1907 – 2000) leidt de Stasi tot het einde van de DDR.

Mielke maakte van de Stasi een machtig controle-apparaat. Vooral na de bouw van de muur was het doel om westerse invloeden die hij als ‘ondermijnend’ voor de DDR-ideologie beschouwde in te dammen. Hieronder vielen de wens om naar het Westen te kunnen reizen, westerse pop- en beatmuziek beluisteren en contacten met West-Duitsers onderhouden.

Om de burgers te kunnen controleren was het Stasi-apparaat spoedig tot 30.000 personen uitgegroeid. Daar kwamen in de jaren zestig nog eens 60.000 personen bij, die meer of minder ‘vrijwillig’ bereid waren informatie over medeburgers aan het ministerie voor veiligheid (Ministerium für Staatssicherheit, MfS) te verstrekken. Dit aantal steeg tot 1985 (!) tot meer dan 80.000. Zij werden zogenaamde informelle Mitarbeiter (IM) genoemd. (Zo leek het dus alsof in de DDR ongeveer iedereen elkaar bespioneerde.)

Honecker (1912 – 1994) volgde Ulbricht op en bleef leider van de DDR tot de val van de muur.

In de jaren zeventig, toen inmiddels Ulbricht vervangen was door Erich Honecker, kreeg Mielke alleen maar meer macht. Hem werd niets in de weg gelegd om het Stasi-apparaat verder te perfectioneren.

Vanaf 1983 kreeg de oppositie een klein beetje voet aan de grond in de DDR. Steeds minder mensen waren ook bereid om als IM-er voor de Stasi hand- en spandiensten te verrichten. Bovendien ging het economisch slecht met de DDR. Maar tot het einde van de DDR bleef de Stasi actief en kon je wel degelijk van het ene op het andere moment achter de tralies belanden.

 

Wat dat betekende als je gevangen werd gezet, kun je zien in de voormalige Stasi-gevangenis in Berlijn, Hohenschönhausen (dit is nu een museum, klik op de foto):

 

Bekijk de film: De Stasi in 5 minuten.

Bekijk deze speelfilm over jongeren die protesteren tegen de Stasi:

Wie Feuer und Flamme. (Trailer.)

Dit boek is nooit in de DDR verschenen.

De beknotting van de vrijheid en de gunstigere economische vooruitzichten in het Westen deed veel DDR-burgers de benen nemen. Sinds de oprichting in 1949 vluchtten meer dan twee miljoen mensen naar het Westen, onder hen ook vele intellectuelen, zoals de schrijvers Horst Bienek, Heinar Kipphardt en Uwe Johnson.

Omgekeerd waren er echter ook schrijvers die naar de DDR verhuisden omdat ze in het socialisme als betere ideologie geloofden. De bekendste voorbeelden van deze laatste groep waren Peter Hacks en Wolf Biermann.

De grootste stroom ging echter in westelijke richting. Om die massale vluchtelingenstroom te stoppen en om de eigen economie niet dood te laten bloeden, sloot het DDR-regime vanaf 13 augustus 1961 de laatste opening naar het Westen: de Muur van Berlijn was een feit. Zelf gaf de DDR als reden voor de bouw van de muur de bescherming van de socialistische verworvenheden tegen de Westerse agressie. Men sprak over de muur als Antifaschistischer Schutzwall.

Die Mauer in een notendop (10′):

 

 

 

 

Christa Wolf

In de literatuur van de DDR speelde de muur aanvankelijk een ondergeschikte rol. Slechts enkelen waagden zich aan dit thema. Een voorbeeld hiervan was Christa Wolf.

In de roman Der geteilte Himmel (1962) vertelt Christa Wolf (1929 – 2011) over een liefde die door de bouw van de muur beëindigd wordt. De chemicus Manfred blijft na de bouw in West-Berlijn, terwijl zijn geliefde Rita, die in een wagonfabriek werkt en in opleiding tot lerares is, besluit in de DDR te blijven. In de DDR was dit boek nogal omstreden omdat de tekening van de personages niet duidelijk in het goed/slecht-schema pasten. Waarbij goed voor trouw aan de DDR stond en slecht voor vlucht naar de BRD.

Op nog meer kritiek stuitte haar boek Nachdenken über Christa T, dat in 1968 verscheen. In deze biografie over een jong gestorven vrouw schetst Christa Wolf een beeld van een individu dat zich persoonlijk wilde ontplooien en zich niet aan de werkelijkheid om haar heen wenste aan te passen.

Minstens zo mooi is het in 1976 verschenen Kindheitsmuster. Hierin wordt het verhaal verteld van Nelly Jordan, die terugkijkt op haar jeugd vanaf 1927 tot en met 1947. Het thema is in feite ‘Vergangenheitsbewältigung’, de omgang met het fascistische verleden. In de DDR werd dit onderwerp altijd met argwaan bekeken. De DDR was immers de voortzetting van het goede (= communistische) Duitsland. Dit boek is in de jaren zeventig kennelijk aan de censuur ontsnapt, zou je kunnen zeggen.

De verteller van dit verhaal keert als volwassene terug naar haar geboortestad. Zij doet dit in 1970. Vanuit dit perspectief in het heden wordt een tweede verhaal verteld. Verder laat de schrijver van Kindheitsmuster ons meekijken bij de moeilijkheden tijdens het schrijven aan dit boek.

Dit zijn misschien de bekendste boeken van Christa Wolf. Maar zij heeft beslist veel meer goede boeken geschreven.

 

Bekijk deze film van Planet Schule over Christa Wolf:

 

Ondanks het feit dat haar boeken op veel kritiek van de machthebbers in de DDR stuitten, is het nooit tot een breuk tussen haar en de DDR gekomen. Ook niet toen zij één van de organisatoren van het protest tegen de Ausbürgerung van Wolf Biermann in 1976 was.

Deze kritische en bijna oppositionele houding tegenover het regime paarde Christa Wolf echter aan een zeker loyalisme, zoals bleek in 1993 toen zij in een interview bekende dat ze tussen 1959 en 1962 als Informelle Mitarbeiterin gespioneerd had voor de Stasi (Ministerium für Staatssicherheit, MfS), de geheime dienst van de DDR.

Deze geheime dienst hield vooral de eigen DDR-burgers in de gaten. Onder de titel Akteneinsicht Christa Wolf publiceerde Wolf een werk over haar spionage-activiteiten. Daarnaast is er een publicatie van 42 delen waarin is vastgelegd hoe de Stasi zelf haar tussen 1969 en 1989 heeft bespioneerd en in de gaten gehouden. Later publiceerde ze een mooie roman over deze kwestie: Die Stadt der Engel.

 

 

Uwe Johnson


In 1959 vluchtte Uwe Johnson (1934 – 1984) naar het Westen. Nadat zijn boek Mutmaßungen über Jakob eerder dat jaar in West-Duitsland was verschenen, mocht het boek alleen in de DDR verschijnen als Johnson bepaalde passages over de binnenlandse politiek van de DDR zou aanpassen. Hij weigerde zich aan deze censuur te onderwerpen zodat het boek nooit in de DDR is verschenen.

De hoofdpersoon Jakob is machinist in de DDR en moet van de geheime dienst proberen zijn jeugdvriendin (Gesine), die voor de Amerikanen werkt, over te halen om naar de DDR te komen. Zij weigert dat en als Jakob terugkeert naar de DDR, wordt hij overreden door een trein.

Het boek geeft geen uitsluitsel over de vraag wie daarvoor verantwoordelijk is. Hierover worden alleen subjectieve vermoedens (Mutmaßungen) door verschillende personen geuit.

Het thema van de Duitse deling speelt ook in Johnsons romans Das dritte Buch über Arnim (1961) en Zwei Ansichten (1965) een belangrijke rol. In het eerste boek staat een biografie van een Oostduitse wielrenner centraal, die geschreven wordt door een Westduitse sportjournalist. Deze vertegenwoordiger van het kapitalisme begrijpt de DDR-werkelijkheid natuurlijk niet voldoende om een geslaagd boek over Arnim te kunnen schrijven.

In Zwei Ansichten wordt een mislukte ontmoeting beschreven. Een relatie tussen een persfotograaf (uit West-Duitsland) en een verpleegster wordt ruw onderbroken door de plotselinge bouw van de muur. Later komt het wel weer tot een nieuwe ontmoeting, nadat de verpleegster bij een vluchtpoging geholpen is door een Westduitse journalist. Maar de relatie blijkt niet meer te herstellen vanwege te grote verschillen in Lebensansichten (levensbeschouwing).

Net als in het boek over de wielrenner Arnim verbindt Johnson ook hier het spannende plot met niet minder enerverende historische gebeurtenissen zoals de opstand in de DDR in 1953, de opstand in Hongarije in 1956 en de bouw van de Muur in 1961.

Het werk van Johnson was voor de DDR in de jaren vijftig en zestig veel ’te modern’ zou je kunnen zeggen. Johnson is in het Engelse taalgebied zeer populair geworden. Zijn levenswerk Jahrestage bestaat uit vier delen. Het boek gaat er vanuit dat iedereen weet wie Gesine en Jakob zijn, dus bekend is met zijn Mutmaßungen, het vroegere hoofdwerk van Johnson.

Door Duitse critici is dit in het Westen geschreven mammoet-project nogal slecht ontvangen. In de VS is het vertaald als Anniversaries: From a Year in the Life of Gesine Cresspahl. Daar is het razend populair. Door de vele verwijzingen naar de Amerikaanse politiek en citaten uit de The New York Times is dit goed te begrijpen. Er is intussen ook een lijvige Nederlandse vertaling verschenen.

Johnson stierf in 1984 eenzaam in zijn huis in Sheerness, waar hij de laatste tien jaar van zijn leven woonde.

Op de site van Uwe Johnson-Gesellschaft kunnen de liefhebbers meer informatie vinden.

Programma over Uwe Johnson:

 

 

Ankunftsliteratur

 

 

Brigitte Reimann

Brigitte Reimann (1933 – 1973) publiceerde in 1961 de roman Ankunft im Alltag. Hierin staan de verworvenheden van het socialisme centraal.

Verteld wordt dit aan de hand van een stage van drie jongeren die na hun eindexamen een jaar stage lopen in de elektriciteitscentrale Kombinat Schwarze Pumpe in Hoyerswerda (foto rechts), oorspronkelijk een klein dorpje dat door een enorm bouwprogramma in korte tijd veranderde in een grote ‘socialistische’ stad met veel hoogbouw naar stalinistisch model.

De leiding van de DDR beschouwde de jaren zestig als een nieuwe fase. Na de opbouw was de DDR nu in de periode van een ontwikkelde socialistische maatschappij aangekomen. Afgeleid van de titel van Reimanns boek is de literatuur uit de jaren zestig Ankunftsliteratur gaan heten.

 

Erwin Strittmatter

 

 

‘Ole Bienkopp’ (1963) is een roman van Erwin Strittmatter (1912 – 1994) waarin de agrarische hervorming tot gemeenschappelijke boerenbedrijven (Bodenreform) behandeld wordt.

Op de poster links zie je de leus afgebeeld van de KPD (voorloper van de SED) voor een van de meest radicale herverdelingen van landbezit. Tussen 1945 en 1949 werd landbezit boven de 100 hectare onteigend en over boeren zonder land herverdeeld.

De positieve held Ole Bienkopp is een altruïstische persoon die het ondanks de tegenwerking van enkele oude boeren, bureaucraten en partijleden die het marxisme verkeerd uitleggen, toch voor elkaar krijgt om de collectivisering van allerlei kleine boerenbedrijven tot een grote Landwirtschaftliche Produktionsgenossenschaft (LPG, coöperatieve boerderijen) door te zetten. De held zelf gaat tragisch ten onder maar het hogere doel, de opoffering van het individu voor de staat, wordt wel bereikt.

 

 

Tauwetterphase en Ausbürgerung

 

Russische tanks maakten een einde aan de opstand in Praag (1968).

Van 1965 tot 1971 werd de situatie er voor schrijvers in de DDR niet makkelijker op. De partij stelde vast wat goede literatuur was. Wie niet aan de normen van het ‘reëel bestaande socialisme’ voldeed kon zijn werk in de DDR niet uitgegeven krijgen. Zo ontstond er een situatie waarin schrijvers uit de DDR weliswaar over hun land schreven, maar hun werk alleen in het Westen uit konden geven.

Er werd op het elfde congres van het centraal comité van de SED afgerekend met moderne opvattingen en invloeden uit het Westen. Hiertoe gebruikte men een groot scala aan nietszeggende scheldwoorden, zoals ‘nihilisme’, ‘modernisme’, ‘scepticisme’ en ‘pornografie’. Maar wat men bedoelde, was dat literatuur in dienst moest staan van een nieuwe economische politiek. Alles moest vanaf nu economischer, efficiënter en beter technisch gestuurd en gepland, zodat de productiviteit zou toenemen. Kortom, literatuur moest socialistisch-realistisch zijn.

In verband met de opstand in 1968 in Tsjechoslowakije (Der Prager Frühling) werd bovendien uitdrukkelijk tegen ‘contra-revolutionaire’ tendenzen in de literatuur gewaarschuwd.

Kunert durfde als één van de weinige schrijvers scherpe kritiek op de nieuwe politiek van het regime in de DDR uit te oefenen. Hij verweet de machthebbers alleen oog voor rationalisering (= efficiënter maken) door techniek te hebben. De mens wordt zo tot een ‘ding’ in een onmenselijke maatschappij:

Am Anfang des technischen Zeitalters steht Auschwitz, steht Hiroshima, die ich nur in Bezug auf gesellschaftlich organisiert verwendete Technik hier in einem Atemzug nenne. Ich glaube, nur noch große Naivität setzt Technik mit gesellschaftlich-humanitärem Fortschreiten gleich. (G. Kunert in 1966)

Günter Kunert (1929 – 2019 ) portret door J. Grützke.

Pas in 1971 werd een zekere liberalisering doorgevoerd, die de hele DDR-maatschappij betrof.

In West-Duitsland spande de nieuwe Bundeskanzler, Willy Brandt, zich voor een nieuwe Ost-Politik in. Veel landen erkenden (in navolging van de BRD) vanaf 1970 de DDR als zelfstandig land. De Sovjet-Unie verving Walter Ulbricht door Honecker. Het partijkader ging ervan uit dat het socialisme inmiddels stevig verankerd was en men durfde het aan om de kunstenaars meer vrijheid te geven.

Aan deze Tauwetterfase (periode van dooi) kwam resoluut een einde toen in 1976 de schrijver-zanger Wolf Biermann de toegang tot de DDR na een reis door West-Duitsland werd ontzegd. Ook vele anderen verlieten als zij de kans kregen de DDR.

Zo zijn de DDR-schrijvers Sarah Kirsch, Günter Kunert, Rainer Kunze en Erich Loest naast Rolf Biermann vooral grote namen in de West-Duitse literatuur geworden.

 

Film over de opstand in Praag 1968 (8′):

 

 

Ulrich Plenzdorf

 

Eén van de opmerkelijkste boeken uit de Tauwetterphase is het in 1972 verschenen boek ‘Die neuen Leiden des jungen W.’ van Ulrich Plenzdorf (1934 – 2007).

De hoofdpersoon Edgar Wibeau is allerminst een optimistische DDR-held maar een buitenstaander: hij twijfelt, wil zich niet aanpassen aan de maatschappij en hij kleedt zich afwijkend. Het boek, dat niet alleen qua titel maar ook qua thematiek en opbouw sterk op Goethes briefroman Die Leiden des jungen Werther (1774) lijkt, heeft onder de DDR-jeugd veel succes. Net als de Werther van Goethe sterft de hoofdpersoon. Plenzdorf laat echter de vraag, of het hier om zelfmoord gaat of dat Wibeau vermoord wordt, onbeantwoord.

Dit stuk was opmerkelijk, omdat het wel in 14 theaters – het was oorspronkelijk bedoeld als filmscenario – in de DDR opgevoerd werd. De partijleiding maakte zich behoorlijk zorgen over de reacties. Jongeren in de DDR verklaarden openlijk dat zij zich met de anti-burgerlijke en hippie-achtige hoofdpersoon in zijn kritiek op de DDR-maatschappij verwant voelden. De partijleiding liet dit kassucces toe, onder andere omdat zij hiermee flink verdiende. het is nog steeds een mooi boekje, dat je beslist moet lezen.

Toch werd dit boek van Plenzdorf niet verboden. Andere wel, zoals zijn boek 5 Tage im Juni, over de opstand van 17 juni 1953.

 

Die neuen Leiden, de film (90′).

Radioprogramma uit 2017 waarin Plenzdorfs Kassenschlager uit 1972 voorgesteld wordt (4′):

 

 

De Ausbürgerung van Wolf Biermann

 

Wolf Biermann was in 1953 uit een zekere overtuiging in de DDR gaan wonen. Aan het eind van de jaren vijftig begon hij als zanger-schrijver op te treden en zijn liedjes konden maar met moeite genade vinden in de ogen van de DDR-censuur. In 1965 kwam het dan ook tot een verbod om op te treden en om het land te verlaten. In 1976 kreeg Biermann weer toestemming om naar West-Duitsland te reizen voor een aantal optredens. Daarin liet hij zich weer kritisch uit over het regime, wat leidde tot een inreisverbod.

Bekijk hier het gewraakte optreden van Biermann in de Kölner Sporthalle, 1976:

 

Ermutigung (1976)

Peter Huchel gewidmet

Du, laß dich nicht verhärten
In dieser harten Zeit.
Die allzu hart sind, brechen,
Die allzu spitz sind, stechen
Und brechen ab sogleich.

Du, laß dich nicht verbittern
In dieser bittren Zeit.
Die Herrschenden erzittern
– Sitzt du erst hinter Gittern –
Doch nicht vor deinem Leid.

Du, laß dich nicht erschrecken
In dieser Schreckenszeit.
Das wolln sie doch bezwecken
Daß wir die Waffen strecken
Schon vor dem großen Streit.

 

 

 

Du,laß dich nicht verbrauchen,
Gebrauche deine Zeit.
Du kannst nicht untertauchen,
Du brauchst uns und wir brauchen
Grad deine Heiterkeit.

Wir wolln es nicht verschweigen
In dieser Schweigezeit.
Das Grün bricht aus den Zweigen,
Wir wolln das allen zeigen,
Dann wissen sie Bescheid

(Huchel, geb. 1903 was in 1962 ontslagen bij de radio. In 1971 mocht hij onverwacht uitreizen naar de BRD, waar hij in 1981 gestorven is.)

Deze zogenaamde Ausbürgerung leidde tot protesten van bekende DDR-schrijvers als Christa Wolf, Günter Kunert, Stephan Hermlin, Jurek Becker en Heiner Müller. De staat reageerde met arrestaties en publicatieverboden.

 

Hier vind je de tekst van de brief.

 

Wolf Biermann war und ist ein unbequemer Dichter – das hat er mit vielen Dichtern der Vergangenheit gemein.

Unser sozialistischer Staat, eingedenk des Wortes aus Marxens “18. Brumaire”, dem zufolge die proletarische Revolution sich unablässig selber kritisiert, müßte im Gegensatz zu anachronistischen Gesellschaftsformen eine solche Unbequemlichkeit gelassen nachdenkend ertragen können.

Wir identifizieren uns nicht mit jedem Wort und jeder Handlung Biermanns und distanzieren uns von Versuchen, die Vorgänge um Biermann gegen die DDR zu mißbrauchen. Biermann selbst hat nie, auch nicht in Köln, Zweifel daran gelas-’ sen, für welchen der beiden deutschen Staaten er bei aller Kritik eintritt.

Wir protestieren gegen seine Ausbürgerung und bitten darum, die beschlossene Maßnahme zu überdenken.

17. November 1976

Sarah Kirsch, Christa Wolf, Volker Braun, Franz Fühmann, Stephan Hermlin, Stefan Heym, Günter Kunert, Heiner Müller, Rolf Schneider, Gerhard Wolf, Jurek Becker, Erich Arendt

 

De zogenaamde Tauwetterphase sloeg na 1976 om in een periode van kilte en protesten.

In het gedicht Ballade vom Mann, der sich eigenhändig beide Füße abhackte spot Biermann met de amputaties die het DDR-regime zichzelf toebrengt door het monddood maken van de eigen intelligentsia.

Beluister hier het lied, de tekst vind je hieronder.

Die Füße der Partei (1965)

Es war einmal ein Mann
der trat mit seinem Fuß
mit seinem nackten Fuß
in einen Scheißhaufen.

Er ekelte sich sehr
vor seinem einen Fuß
er wollte mit diesem Fuß
kein Stück mehr weiter gehn.

Und Wasser war nicht da
zu waschen seinen Fuß
für seinen einen Fuß
war auch kein Wasser da.

Da nahm der Mann sein Beil
und hackte ab den Fuß
den Fuß hackte er ab
in Eil mit seinem Beil.

 

Die Eile war zu groß
er hat den saubern Fuß
er hat den falschen Fuß
in Eile abgehackt.

Da kriegte er die Wut
und faßte den Entschluß
auch noch den andern Fuß
zu hacken mit dem Beil.

Die Füße lagen da
die Füße wurden kalt
davor saß kreideweiß
der Mann auf seinem Steiß.

Es hackte die Partei
sich ab so manchen Fuß
so manchen guten Fuß
abhackte die Partei.

Jedoch im Unterschied
zu jenem obigen Mann
wächst der Partei manchmal
der Fuß auch Wieder an.

 

 

Günter Kunert

 

Günter Kunert (1929 – 2019) is vooral bekend om zijn satirische dichtwerk en verhalen. Zijn talent werd door Bertolt Brecht en Johannes R. Becher ontdekt en hij behoorde in de jaren zestig en zeventig tot de succesvolste auteurs in de DDR. Hij schuwde kritiek op de socialistische maatschappij niet en verliet de DDR uiteindelijk in 1979.

 

 

 Diagnose

Bei dir bin ich ein Weißnichtwer.
Die Spiegel täuschen und es lügt
die eigne Stimme. Was mich betrügt,
ist gar mein Selbst, von Inhalt leer.
Bin süchtig nach der Sicherheit
verleibter Stunden, nach gewohnter Hand,
nach einem Vatermutterliebesland,
nach einem Dasein ohne Zeit,
nach etwas Glück aus reinem Leid.

Kunert leest zijn gedicht.
 Verlegenheitsgedicht

Die Engel singen ihre Lieder droben,
wir andern aber haben unsre Stimmen
irdischerseits und leis erhoben,
damit sie keinen sonst ergrimmen.

Die Töne fliegen durch den tauben Äther,
auf daß sie irgendwo auf diesem Sterne
Gehör und Neigung finden. Wenig später
erklingt ihr Echo. Doch aus weiter Ferne.

Kunert leest het gedicht.

 

Voor liefhebbers een radiouitzending met Günter Kunert. (WDR, 2014; 20′)

 

 

Reiner Kunze

Omdat Kunze in 1969 zijn dichtbundel Sensible Wege in West-Duitsland publiceerde, kreeg Reiner Kunze (1933 ) problemen met de autoriteiten in de DDR.

Die Bewohnbarkeit der Erde ist die Voraussetzung menschlichen Glücks. Ob Dichter, Politiker oder Maurer – sie taugen in dem Maße nichts, in dem sie die Erde nicht bewohnbarer machen. Reiner Kunze.

 

Der Vogel Schmerz

Nun bin ich dreißig jahre alt
und kenne Deutschland nicht:
Die grenzaxt fällt in Deutschland wald
O land, das auseinanderbricht
im menschen

Und alle brücken treiben pfeilerlos

Gedicht, steig auf, flieg himmelwärts!
Steig auf, gedicht, und sei
der vogel Schmerz

Sensible Wege (1969)

ist die erde über die quellen: kein baum darf
gefällt, keine Wurzel
gerodet werden

Die quellen könnten
versiegen

Wie viele Bäume werden
gefällt, wie viele wurzeln
gerodet

in uns

 

De publicatie van de prozabundel Die wunderbaren Jahre (1976) bij opnieuw een West-Duitse uitgever leidde tot een breuk met de DDR. In de bundel wordt beschreven hoe het alledaagse leven van de DDR-jeugd eruit ziet en hoe de jeugd wordt opgevoed in gehoorzaamheid en aanpassing.

Kunze werd uit het Schriftstellerverband verbannen. In 1977 verliet Kunze de DDR en vestigde hij zich in West-Duitsland.

 

 

Erich Loest

 

Erich Loest (1926 – 2013) werd al op jonge leeftijd bekend door zijn roman Jungen, die übrig bleiben (1950). In eerste instantie was hij een loyaal partijlid tot de opstand van 17 juni 1953 hem de ogen openden. Hij uitte scherpe kritiek op het DDR-bewind en dat kwam hem op een veroordeling tot zeven jaar gevangenisstraf vanwege ‘contrarevolutionaire groepsvorming’ te staan.

 

Tussen 1957 en 1964 zat Loest in de beruchte Stasi-gevangenis Bautzen II in het dorp Bautzen in het zuidoosten van de DDR. Lees meer over de Stasi-gevangenis in Bautzen/Sachsen (klik op de foto).

 

 

 

Na zijn gevangenisstraf publiceerde Loest weer totdat hij in 1979 opnieuw in conflict kwam met de autoriteiten. Hij werd uit het Schriftstellerverband gezet en in 1981 verhuisde hij naar West-Duitsland. Zijn beide romans over Leipzig Völkerschlachtdenkmal (1984) en Zwiebelmuster (1985) behoren tot zijn bekendste werken.

Kort na de val van de muur werd Loest gerehabiliteerd. Nadat hij zijn Stasi-actes in het archief van de Stasi had mogen inzien, publiceerde hij in 1990 en 1991 twee boeken over de werkwijze van de geheime dienst: Froschkonzert en Die Stasi war mein Eckermann oder mein Leben mit der Wanze. (Wanze is de aanduiding in de DDR voor afluisterapparatuur van de Stasi .) De titel van dit boek is een verwijzing naar Johann Peter Eckermann, die in zijn gesprekken met Johann Wolfgang von Goethe veel persoonlijke zaken aan hem wist te ontlokken.

In 1995 volgde de roman Nikolaikirche waarin Erich Loest de wekelijkse Montagsdemonstrationen in Leipzig als uitgangspunt neemt. Deze demonstraties vormden de opmaat voor de val van de Muur in november 1989. Ook de verfilming van dit boek werd een groot succes.

 

Radioprogramma over het werk van Erich Loest (wdr, 14′).

 

Montagsdemonstrationen in Leipzig, im Herbst 1989. ‘Wir wollen 1 neues Deutschland.’

 

 

Solidair met Biermann, maar in de DDR gebleven

Stephan Hermlin

Hermlin in 1954

Stephan Hermlin – pseudoniem van Rudolf Leder (1915 – 1997) – was de aanstichter van het officiële protest tegen Biermanns Ausbürgerung. Hermlins reputatie was onaantastbaar in de DDR. In 1936 had hij Duitsland voor de Tweede Wereldoorlog vanwege zijn Joodse afkomst moeten verlaten.

Hermlin is altijd in de DDR gebleven, hij heeft er altijd kunnen publiceren. Ook verloor hij zijn functies niet. In 1989 heeft hij in de aanloop naar de val van de Muur nog een belangrijke rol gespeeld.

Deze tweeslachtigheid – criticus maar ook propagandist van het DDR-systeem – maakte Hermlin tot een omstreden schrijver, die eerder door zijn politieke stellingnames dan door zijn literaire werk een belangrijke rol in de Duitse literatuurgeschiedenis heeft gespeeld.

 

Heiner Müller

De toneelschrijver en regisseur Heiner Müller (1929 – 1995) was na Brecht de belangrijkste toneelschrijver uit de DDR. Ze hebben ook nogal wat gemeen met elkaar: beiden leidden ze het Berliner Ensemble, beiden waren ze het enfant terrible van de DDR-machthebbers en beiden liggen ze op het Dorotheenstädtischer Friedhof begraven.

In 1958 werden Müllers eerste stukken opgevoerd. In de stukken Der Lohndrücker en Die Korrektur staat de opbouw van een socialistische staat centraal. In beide stukken gaat het enerzijds om het conflict tussen de partij en de arbeiders en anderzijds om het conflict tussen het belang van productie en dat van het individu.

Een interessant gesprek met Heiner Müller (Planet Schule):

In 1961 werd Müller uit het Schrifstellerverband gezet. Zijn toneelstuk Die Umsiedlerin, dat over de gedwongen collectivisering in de agrarische sector gaat, vond geen genade in de ogen van de censor. De verbanning uit het Schriftstellerverband stond in de DDR gelijk met een verbod op het uitoefenen van het beroep van schrijver.

Steeds weer kwam het tot een verbod op de uitvoering van zijn werk. Om problemen met het regime te ontlopen, wendde Müller zich later tot klassieke stukken. Müllers bekendste werk is Germania Tod in Berlin, een stuk uit 1978 waarin hij de geschiedenis – ook de jongste geschiedenis van de DDR – vergelijkt met een slachthuis.

Ondanks zijn bijzonder kritische houding en zijn adhesiebetuiging bij het protest tegen de Ausbürgerung van Biermann, mocht Müller in de DDR blijven en verder werken, ook al werden niet al zijn stukken meer in de DDR opgevoerd.

 

Volker Braun

Centraal in het werk van Volker Braun (geb. 1939) staan de problemen bij de opbouw van een socialistische staat. Hoewel hij al sinds 1960 onafgebroken lid was van de SED kon hij zijn werk slechts met moeite in de DDR publiceren. Kenmerkend voor hem zijn de Sprechgedichte, die je moet horen om ze goed te kunnen begrijpen.

 

Kontinuität (Volker Braun, 1979)

1
Während wir beinahe gekonnt
Um die Ecke biegen, erklären wir ruhig
Daß wir die Richtung beibehalten.

2
Bei al den schönen Schritten nach vorn
Behaupten wir standhaft unsre Position.

3
Ohne mit der Wimper zu zucken
Nicht mal augenzwinkernd
Wechseln wir die Sachen
Und bleiben bei unsern Begriffen.

4
Wir lernen dazu
Was wir immer gewußt haben.

 

5
Die Linie, sicherlich, ist eine Gerade:
Die kürzeste Verbindung zwischen zwei Epochen.

6
Wenn wir uns also merklich ändern
Soll es doch niemand merken.

7
So verändern wir, vorgeblich unverändert
Die Welt, die es braucht.

8
Und es wird sich daran nichts ändern
Bis eines schönen Jahrhunderts
Fragt mich nicht wie
Der Kommunismus ausgebrochen ist.

 

Ondanks het feit dat hij de petitie tegen de Ausbürgerung van Wolf Biermann ondertekende, mocht hij in de DDR blijven. Hij werkte aan verschillende theaters in Berlijn, onder andere aan het Berliner Ensemble en het Deutsches Theater. Zijn werk nam steeds pessimistischere trekken aan, alsof hij merkte dat het einde van het experiment DDR nabij was.

Tijdens de Wende in 1989 zette Braun zich in voor de Dritter Weg – een poging om het land intern te hervormen zonder dat er direct gestreefd werd naar aansluiting bij West-Duitsland.  Deze optie kon uiteindelijk niet worden gerealiseerd.

Meer gedichten van Volker Braun door hemzelf voorgedragen vind je hier.

 

Christoph Hein

Zijn novelle ‘Der fremde Freund’ uit 1982 maakte Christoph Hein (1944) in de DDR bekend. Een jaar later verscheen het boek in West-Duitsland onder de titel ‘Drachenblut’ en was ook daar een succes. Naast schrijven houdt Hein zich vooral met toneel bezig.

 

 

 

 

 

De Prenzlauer-Berg -Connection

Gevestigde schrijvers als Christa Wolf, Heiner Müller, Christoph Hein en Volker Braun die de DDR na de kwestie Biermann niet verlieten, moesten tactisch manoeuvreren. Soms vielen zij in ongenade, soms kregen zij de gelegenheid om hun werk weer te laten uitgeven of in theaters op te voeren. Soms moesten zij daarvoor uitwijken naar de BRD, waar hun werk wel uitgegeven mocht worden.

Verder ontstond er een ware subcultuur van jonge schrijvers die in de DDR geboren waren. Zij trokken zich al snel niets aan van het officiële literatuurbedrijf, dat onder controle van de SED stond. Deze schrijvers woonden veelal in de Berlijnse wijk Prenzlauer Berg en publiceerden hun werk niet bij de staatsuitgeverijen, maar in kleine eigen gedrukte oplagen of zij gaven lezingen op geheime plaatsen, deels met muzikale omlijsting, ter verspreiding van hun literatuur. Ze stelden zich ten doel om een literatuur te schrijven die niet door de Stasi zou worden begrepen.

Lees bijvoorbeeld onderstaande Kleinbürgersatire, een gedicht waarin Bert Papenfuß-Gorek de Konsumlust met de kleinburgerlijke mentaliteit uit de DDR-tijd in verband brengt:

oh tag der du abläufst (1981)

oh tag der du abläufst
wie schnullis fernsehfilm
oh wohlstand deine schnulze
geigt in geilen toenen wenn
ich unser flusensieb anbete
schwimmende kuechen auslekke
springende klo & wasserbekken
mir lieb wie luksus sind
wer sich in genuss begibt
kommt genossen darin um
wer sich nicht darein begibt
kommt parteilos drum herum
oder aber zwanglos ohne um

 

In dit filmpje vertelt Bert Papenfuß vast het een en ander over de Prenzlauer Berg-Connection. (Over hen kan je meer lezen in het hoofdstuk Literatuur in beide Duitslanden.)

 

 

Die Wende en het einde van de DDR (1989/1990)

 

In 1989 was Hongarije het eerste land dat het IJzeren Gordijn, de grens tussen Oost en West, opende. Via dat land en later via Tsjechoslowakije vluchtten veel Oost-Duitsers naar het Westen. Behalve het Protest mit den Füßen (vluchten, de benen nemen) demonstreerde men ook in de DDR zelf voor hervormingen. Vooral de ondemocratische SED moest het in deze protesten ontgelden.

De geweldloze demonstraties, de Montagsdemonstrationen in o.a. Leipzig, zijn van groot belang geweest voor de val van de muur.

De onrust in het land werd in de herfst van 1989 zo groot dat de DDR-leiding in verwarring op 9 november 1989 plotseling de Muur opende. Iedereen kon toen van de ene op de andere dag vrij reizen. De ontwikkelingen voltrokken zich daarna razendsnel. Op 3 oktober 1990 kwam er officieel een einde aan veertig jaar Duitse deling.

Bekijk de legendarische persconferentie door de SED van 9.11.1989, waarop Walter Schabowski zich (waarschijnlijk) versprak, maar daarmee feitelijk de grens van de DDR opende (10′):

 

 

Men duidt deze verandering aan met de begrippen die Wende (omwenteling) en die Vereinigung (vereniging van beide Duitslanden; geen ‘Wiedervereinigung’ of ‘hereniging’). Feitelijk werd de oude Bondsrepubliek uitgebreid met vijf nieuwe landen – Mecklenburg-Vorpommern, Brandenburg, Sachsen-Anhalt, Thüringen en Sachsen, de zogenaamde ‘Neue Bundesländer’.

Na de vereniging bestaat er geen eigen DDR-literatuur meer, dat wil zeggen een door de staat bewaakte en voorgeschreven literatuur. Wel komen er nog veel Oost-West-problemen in de literatuur aan de orde. Het gaat daarbij vooral om de verwerking van het DDR-verleden en de problemen met de aanpassing aan de Westerse leefstijl.

Veel jonge schrijvers blikken in hun boeken terug op hun leven in de voormalige DDR. Een mooi voorbeeld daarvan is het boek ‘Meine freie deutsche Jugend’ van Claudia Rusch. Haar afscheid van de DDR verwoordt ze daarin bijzonder treffend.

 Film over Jong in de DDR en gesprek met Claudia Rusch (NPO; 17′):

Die wahrscheinlich glücklichste Fügung meines Lebens bestand in der Gleichzeitigkeit meines Schulabschlusses und dem Ende der DDR…

Die Welt öffnete sich mit all ihren Möglichkeiten in dem Moment, als ich amtlich erwachsen wurde. Was für ein timing. Hollywoodreif.

 

Documentaire uit 2019 van de ZDF, Das Ende der DDR (44′): 

 

 

 

Na de DDR-literatuur volgt de periode Literatuur in het verenigde Duitsland: