16. Trümmerliteratur (1945 – 1947)

 

 

In het Duits: Trümmerliteratur

 

 

Historische achtergrond

 

Potsdam, Cecilienhof. (Plaats van onderhandelingen over de toekomst van Duitsland.)

 

Op 8 mei 1945 capituleert Nazi-Duitsland. Het land is totaal ontredderd, veel steden liggen door de aanhoudende bombardementen in de laatste oorlogsjaren volledig in puin (Duits: in Trümmern) en miljoenen mensen zijn op de vlucht geslagen. Zij vluchtten met name westwaarts.

Omdat het einde van Nazi-Duitsland ook als het begin van een nieuw tijdperk werd gezien, spreekt men wel van Stunde Null (“het uur nul”). Daarmee wordt bedoeld dat het land helemaal opnieuw moest beginnen.

De ’totale overgave’ is twee keer ondertekend. Eén keer in het hoofdkwartier van generaal Eisenhower in Reims op 8 mei 1945 en op verzoek van de Russen de volgende dag nog een keer in Berlin-Karlshorst. Karlshorst is nog steeds een museum. Daar kun je interessante details over de ondertekening te weten komen. Zo kun je er documenten lezen waarin staat dat toen de Russen op tafel begonnen te dansen de Engelse delegatie maar naar huis is gegaan.

De Gaulle zei over de overwinning:

Deutschland, in seinem Traum von der Herrschaft bis zum Fanatismus hingerissen, hat den Krieg so geführt, dass der Kampf materiell, politisch und moralisch ein totaler Kampf war. Der Sieg musste daher ein totaler Sieg sein. Das ist geschehen. Insofern sind der Staat, die Macht und die Doktrin, ist das Deutsche Reich zerstört. (De Gaulle, Discours et Messages, Tom 3, Paris 1945, 214; cit. M. Görtemaker.)

 

Berlin kapituleert. Letzte Kampfhandlungen. (Brits-Am. weekoverzicht.)

Fragment uit een Russische film over de bevrijding van Berlijn.

Het leven van alledag: Trümmer-Alltag.

 

Trümmerfrauen: Gab es sie wirklich?

 

Duitsland verdeeld

 

Conferentie in Potsdam, Cecilienhof

Op de conferentie in Potsdam van 17 juli tot 2 augustus 1945 wordt door de vier bezetters van Duitsland – Frankrijk, Engeland, de Verenigde Staten en de Sovjetunie – vastgesteld welke maatregelen er genomen moeten worden. De oorlogsmisdadigers moeten worden veroordeeld en het volk moet worden ‘gedenazificeerd’. Er moet een basis worden gelegd voor een nieuwe democratische orde, waarin het gevaar van machtsmisbruik definitief wordt voorkomen.

 

De bezetters verdelen het land in vier zones en de verschillende zones worden in afzonderlijke deelstaten – de latere Bundesländer in het westen, de Bezirke in het oosten – verdeeld. Er worden vrije verkiezingen georganiseerd. Een economisch hulpprogramma, het Marshallplan, moet het land er weer bovenop helpen.

De oostelijke zone, onder zeggenschap van de Sovjetunie, wijst dit plan af. De daarop volgende invoering van de Duitse Mark in het westen in 1948 en de reactie van de Sovjetunie met de blokkade van de stad Berlijn, zijn het begin van een ontwikkeling, die uiteindelijk leidt tot oprichting van twee afzonderlijke Duitse staten. De Bondsrepubliek Duitsland (BRD) in het westen, met als hoofdstad Bonn, en de DDR met (Oost-)Berlijn als hoofdstad, gaan vanaf 1949 eigen wegen.

 

Rotarmisten auf dem Reichstag

 

Over het einde van de Tweede Wereldoorlog en de ondertekening van de verdragen kun je hier meer informatie vinden:

Einde van de Tweede Wereldoorlog (bpb)

Nachkriegsjahre (hdg, Bonn)

 

In Nürnberg vonden tussen 20 november 1945 en 1 oktober 1946 processen plaats tegen leiders van het nationaal-socialisme. Later zouden er meer processen volgen. Er is een zeer interessant museum over deze processen.

(Link onder foto.)

 

 

Originele opnames van de verhoren kun je hier beluisteren (swr; 27′):

 

Meer over Literatuurgeschiedenis vanaf 1945 (met leesopdrachten) vind je op de onderwijssite van het DIA/UvA.

 

Literatuur

 

Poster van Des Teufels General (de film is van 1955)

In deze paragraaf maak je kennis met enkele teksten die na de oorlog snel tot de canon van de Duitse literatuur zijn gaan behoren.

Niet alleen de politiek maar ook de literatuur wordt in de verschillende bezettingszones scherp gecontroleerd. Elke zone kreeg zijn eigen tijdschrift, dat overigens niet lang zou bestaan.

De grootste stimulans voor de nieuwe naoorlogse literatuur was het theater. Ondanks de puinhopen, de kaalslag en de steenwoestijnen, waarin de Duitse steden door de vele bombardementen waren veranderd, werd er al spoedig weer op meer dan 200 plaatsen theater gespeeld.

Vooral toneelstukken van de uit Amerika teruggekeerde emigranten Carl Zuckmayer en Bertolt Brecht trekken veel belangstelling en vervullen in de ogen van de bezetters een belangrijke rol in de reeducation (heropvoeding) van de Duitsers. In een periode waarin met censuur en gebrek aan papier rekening gehouden moest worden, konden naast toneelstukken, hoorspelen, korte verhalen en poëzie beter gedijen dan nieuwe grote romans.

 

Trümmerliteratur in een notendop:

Eerste aflevering van Der Spiegel

 

 

Trümmerliteratur

Een nieuwe generatie schrijvers, die uit de oorlog teruggekeerd was naar Duitsland, ging op zoek naar een nieuwe taal.

 

‘Wij hebben geen behoefte aan goede schrijvers die de juiste grammatica volgen. Voor de juiste grammatica hebben wij geen tijd. Wij hebben behoefte aan schrijvers, die tegen boom boom en tegen vrouw vrouw zeggen en ja zeggen en nee zeggen: hardop en duidelijk en driemaal en zonder conjunctivus. Want onze slaap is vol strijd. Onze nacht verloopt in een doodsdroom vol gevechtslawaai. En onze morgen bestaat uit eenzaamheid.’ (Wolfgang Borchert, Das ist unser Manifest. In: Das Gesamtwerk. Hamburg 1949, 369–376. Vert. JK.)

 

Anthologie met het nieuwe begrip ‘Kahlschlag-literatur’

Dit schreef Wolfgang Borchert, één van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Trümmerliteratur. Een andere term die voor deze literatuur gebruikt wordt, is Kahlschlag-Literatur. Daarmee wordt verwezen naar de verwoesting van Duitsland, maar ook naar de verwoesting van de taal door twaalf jaar Nazi-dictatuur.

In het Nazi-taalgebruik hadden veel woorden een andere, vaak negatieve lading gekregen en daarvan diende de taal bevrijd te worden. Gevolg van deze kaalslag was een sterke vereenvoudiging in de zin van ‘klare taal’ spreken.

 

 

Wolfgang Borchert

 

Wolfgang Borchert

 

Wolfgang Borchert (1921 – 1947) keerde ernstig ziek van het oostfront terug. Daar was hij door de Nazi’s als straf voor zijn pacifisme naartoe gestuurd. Hij behoorde tot de naoorlogse schrijvers die vonden dat Duitsland van nul af aan moest beginnen.

Borcherts korte verhalen (Duits: Kurzgeschichten) als Das Brot, Die Küchenuhr en Nachts schlafen die Ratten doch geven een indringend beeld van de tijd kort na de oorlog. Op de dag voor de première van zijn beroemde toneelstuk Draußen vor der Tür overleed Borchert.

 

Wil je meer weten over het leven van Borchert dan vind je hier een interessante documentaire.

 

 

 

 

Draußen vor der Tür

De oorlog, de verwoesting, de troosteloze realiteit van de uit de strijd teruggekeerde generatie en de verantwoordelijkheid hiervoor, zijn thema’s in het toneelstuk Draußen vor der Tür van Wolfgang Borchert.

Hierin staat het lot van de soldaat Beckmann centraal. Beckmann vindt niets terug van zijn oude omgeving. Zijn vrouw heeft intussen een andere man en zijn ouders hebben zelfmoord gepleegd. Een onbekende vrouw neemt hem vol medelijden mee naar huis. Maar haar eigen man keert intussen ook terug van het front, met een houten been. Een onderofficier had hem het bevel gegeven op zijn post te blijven. Beckmann staat opnieuw buiten, voor de deur. Hij wil zijn bevelhebber ter verantwoording roepen, maar niemand geeft hem antwoord op zijn vragen over de oorlog.

 

Fragment uit Draußen vor der Tür:

Ein Mann kommt nach Deutschland.

De première heeft Borchert niet meer meegemaakt

Er war lange weg, der Mann. Sehr lange. Vielleicht zu lange. Und er kommt ganz anders wieder, als er wegging. Äußerlich ist er ein naher Verwandter jener Gebilde, die auf den Feldern stehen, um die Vögel (und abends manchmal auch die Menschen) zu erschrecken. Innerlich – auch. Er hat tausend Tage draußen in der Kälte gewartet. Und als Eintrittsgeld mußte er mit seiner Kniescheibe bezahlen. Und nachdem er nun tausend Nächte draußen in der Kälte gewartet hat, kommt er endlich doch noch nach Hause.

Ein Mann kommt nach Deutschland.

Und da erlebt er einen ganz tollen Film. Er muß sich während der Vorstellung mehrmals in den Arm kneifen, denn er weiß nicht, ob er wacht oder träumt. Aber dann sieht er, daß es rechts und links neben ihm noch mehr Leute gibt, die alle dasselbe erleben. Und er denkt, daß es dann doch wohl die Wahrheit sein muß. Ja, und als er dann am Schluß mit leerem Magen und kalten Füßen wieder auf der Straße steht, merkt er, daß es eigentlich nur ein ganz alltäglicher Film war, ein ganz alltäglicher Film. Von einem Mann, der nach Deutschland kommt, einer von denen. Einer von denen, die nach Hause kommen und die dann doch nicht nach Hause kommen, weil für sie kein Zuhause mehr da ist. Und ihr Zuhause ist dann draußen vor der Tür. Ihr Deutschland ist draußen, nachts im Regen, auf der Straße.

Das ist ihr Deutschland.

De tekst van het hele theaterstuk kun je hier lezen.

 

Op de achtergrond klinkt in dit toneelstuk ook de discussie mee, die de vertegenwoordigers van de Trümmerliteratur direct na de oorlog met de schrijvers voerden die  Duitsland tijdens de oorlog niet hadden verlaten. Net als in de openbare discussie werden velen liever niet aan de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog of hun eigen omstreden rol herinnerd. Zij gingen een discussie uit de weg en richtten zich op het overleven en het opbouwen van een nieuw bestaan. Voor de literatuur betekende dit, dat sommigen liever over tijdloze thema’s schreven en trouw bleven aan traditionele vormen van literatuur.

Een beroemde film over Kriegsheimkehrer is van Hans Albers (1891 – 1960). De film, Über uns der Himmel, is uit 1947, het was zijn eerste film. Je kunt de film hier vinden.

 

 

Günther Eich

 

Voor de dichters van de Trümmerliteratur stond niet de schoonheid van literatuur op de eerste plaats, maar de waarheid moest vanaf nu voorop staan.

Günther Eich (1907 – 1972) geeft in zijn beroemde gedicht Inventur een goed voorbeeld van zo’n nieuw begin. In dit gedicht laat hij een soldaat de balans opmaken van wat hij te midden van de puinhopen nog heeft. Inventur machen betekent de inventaris opmaken. Opvallend in dit gedicht is ook het eenvoudige en ideologisch niet verontreinigde taalgebruik.

Als je in Eichs gedicht Inventur steeds twee regels naast elkaar zet, ontstaat er een sonnet. Je ziet dat Eich kennelijk bewust breekt met deze traditionele vorm van dichtkunst uit de tijd van de Barok. De schokkende inhoud van zijn realistische boodschap wordt door de breuk met de sonnetvorm extra onderstreept.

 

Günter Eich – Inventur

Dies ist meine Mütze,
dies ist mein Mantel,
hier mein Rasierzeug
im Beutel aus Leinen.

Konservenbüchse:
Mein Teller, mein Becher,
ich hab in das Weißblech
den Namen geritzt.

Geritzt hier mit diesem
kostbaren Nagel,
den vor begehrlichen
Augen ich berge.

Im Brotbeutel sind
ein Paar wollene Socken
und einiges, was ich
niemand verrate,

so dient es als Kissen
nachts meinem Kopf.
Die Pappe hier liegt
zwischen mir und der Erde.

Die Bleistiftmine
lieb ich am meisten:
Tags schreibt sie mir Verse,
die nachts ich erdacht.

Dies ist mein Notizbuch,
dies meine Zeltbahn,
dies ist mein Handtuch,
dies ist mein Zwirn.

 

Günter Eich

Inventur 

(als sonnet; zo had Eich het niet bedoeld)

Dies ist meine Mütze, dies ist mein Mantel,
hier mein Rasierzeug im Beutel aus Leinen.
Konservenbüchse: Mein Teller, mein Becher,
ich hab in das Weißblech den Namen geritzt.

Geritzt hier mit diesem kostbaren Nagel,
den vor begehrlichen Augen ich berge.
Im Brotbeutel sind ein Paar wollene Socken
und einiges, was ich niemand verrate,

so dient es als Kissen nachts meinem Kopf.
Die Pappe hier liegt zwischen mir und der Erde.
Die Bleistiftmine lieb ich am meisten:

Tags schreibt sie mir Verse, die nachts ich erdacht.
Dies ist mein Notizbuch, dies meine Zeltbahn,
dies ist mein Handtuch, dies ist mein Zwirn.

Beluister hier Inventur en een korte radiouitzending over het gedicht. Je hoort aan het eind ook Eich zelf. Hij legt uit waarom ‘Lyrik überlebensnotwendig’ is.

 

 

Heinrich Böll

Heinrich Böll (1917 – 1985) heeft een grote invloed gehad op de literatuur na 1945 in Duitsland. Aanvankelijk beschrijft hij, na zijn terugkeer van het oostfront, in korte verhalen als Der Zug war pünktlich en Wanderer kommst du nach Spa… de gruwelen van de oorlog, de eenzaamheid van de achtergebleven vrouwen en de bloei van de zwarte markt.

Zijn verhalen zijn een bittere aanklacht tegen de oorlog. Voor zijn werk kreeg hij in 1972 de Nobelprijs voor de literatuur.

 

Wanderer, kommst du nach Spa…

 

Een zwaar gewonde soldaat wordt een schoolgebouw binnengedragen. Verdoofd door de pijn vraagt hij zich af, waar hij precies terecht gekomen is. Liggend op een brancard wordt hij door lange gangen naar een tekenlokaal gebracht. Onderweg herkent hij beelden uit de klassieke oudheid, naast afbeeldingen van Duitse vorsten, van Hitler en van de filosoof Nietzsche. In het tekenlokaal ziet hij op het schoolbord een half afgemaakte zin staan Wanderer, kommst du nach Spa…

Dan dringt de ernst van de situatie pas echt tot hem door. Dit gebouw is het gymnasium waar hij drie maanden daarvoor nog op school zat. De zin op bord herinnert hem aan de schrijfoefeningen tijdens de tekenles. In een poging van de tafel omhoog te komen, herkent de zwaargewonde zijn vroegere conciërge. ‘Milch’, sagte ich leise. Met deze woorden eindigt dit verhaal uit 1947.

Een jonge generatie voelt zich verraden en bedrogen. Oorspronkelijk bestemd voor een bijdrage aan de humaniteit door middel van een gymnasiale klassieke vorming is een hele generatie kritiekloos opgeofferd aan de barbarij van het nationaal-socialisme. Zelfs de uitroep van de stervende Leonidas op het slagveld bij Thermopylae (‘Voorbijganger, als je in Sparta komt, zeg dan dat hier mannen op het slagveld liggen te sterven’) was in Nazi-Duitsland verworden tot een simpele schrijfoefening in een tekenles, zonder dat duidelijk was gemaakt hoeveel onschuldigen er in die zinloze strijd tussen Grieken en Perzen ten onder waren gegaan.

 

Wanderer kommst du nach Spa ….

Als der Wagen hielt, brummte der Motor noch eine Weile; draußen wurde irgendwo ein großes Tor aufgerissen. Licht fiel durch das zertrümmerte Fenster in das Innere des Wagens, und ich sah jetzt, daß auch die Glühbirne oben an der Decke zerfetzt war; nur ihr Gewinde stak noch in der Schrauböffnung, ein paar flimmernde Drähtchen mit Glasresten. Dann hörte der Motor auf zu brummen, und draußen schrie eine Stimme: »Die Toten hierhin, habt ihr Tote dabei?« – »Verflucht«, rief der Fahrer zurück, »verdunkelt ihr schon nicht mehr?«

»Da nützt kein Verdunkeln mehr, wenn die ganze Stadt wie eine Fackel brennt«, schrie die fremde Stimme. »Ob ihr Tote habt, habe ich gefragt?«

»Weiß nicht.«

»Die Toten hierhin, hörst du? Und die anderen die Treppe hinauf in den Zeichensaal, verstehst du?«

»Ja, ja.«

Aber ich war noch nicht tot, ich gehörte zu den anderen, und sie

trugen mich die Treppe hinauf. Erst ging es in einen langen, schwach beleuchteten Flur, dessen Wände mit grüner Ölfarbe gestrichen waren; krumme, schwarze, altmodische Kleiderhaken waren in die Wände eingelassen, und da waren Türen mit Emailleschildchen: VI a und VI b, und zwischen diesen Türen hing, sanftglänzend unter Glas in einem schwarzen Rahmen, die Medea von Feuerbach und blickte in die Ferne; dann kamen Türen mit V a und V b, und dazwischen hing ein Bild des Dornausziehers, eine wunderbare rötlich schimmernde Fotografie in braunem Rahmen.

Auch die große Säule in der Mitte vor dem Treppenaufgang war da, und hinter ihr, lang und schmal, wunderbar gemacht, eine Nachbildung des Parthenonfrieses in Gips, gelblich schimmernd, echt, antik, und alles kam, wie es kommen mußte: der griechische Hoplit, bunt und gefährlich, wie ein Hahn sah er aus, gefiedert, und im Treppenhaus selbst, auf der Wand, die hier mit gelber Ölfarbe gestrichen war, da hingen sie alle der Reihe nach: vom Großen Kurfürsten bis Hitler …

Lees hier het hele verhaal.

 

Op 8 mei 1945 was er aan twaalf jaar Hitler-dictatuur en een zes jaar durende oorlog een eind gekomen. Hoe moest er een nieuw begin gemaakt worden? Of was er na zoveel ellende en vernietiging geen ruimte meer voor nieuwe literatuur?

Zoals de filosoof Adorno had gezegd:

‘Na Auschwitz nog gedichten schrijven is barbaars …’

 

Beluister de radiouitzending over het vroege werk van Böll: Das Gewissen der Sprache.

 

 

Paul Celan

 

Celan met zijn vrouw Gisèle

De opmerking van de Duitse filosoof Adorno als zou het na Auschwitz onmogelijk zijn om nog gedichten te schrijven, wordt later door hem verduidelijkt. Het lijden dat mensen steeds weer ondergaan, vraagt juist om verwoording en heeft er recht op om in kunstvormen uitgedrukt te worden.

Dat recht op uitdrukking van het lijden neemt Paul Celan (1920  –  1970) als geen ander serieus. Celan, is een pseudoniem voor Paul Antschel, het is een anagram naar de Roemeense schijfwijze van zijn naam: Ancel. Celan was in Czernowitz (tegenwoordig Oekraïne) geboren en van joodse huize, hij overleefde verschillende werkkampen. In de oorlog verloor hij zijn ouders. Hij bezocht een Duitstalige school. Na de oorlog woont en werkt hij in Boekarest, Wenen en Parijs. In Parijs trouwt hij met de kunstenares  Gisèle de Lestrange (1927 – 1991). Celan maakt in 1970 een eind aan zijn leven door in de Seine te springen. Celan is de dichter van Todesfuge.

Celan werkte voor zover we kunnen weten in 1944 en 1945 aan Todesfuge. Het gedicht verscheen voor het eerst in een Roemeense vertaling onder de titel Tango van de dood (Tangoul mortii). Dit is een indringend gedicht, dat de naoorlogse generatie bewust wil maken van het gebeurde in de Tweede Wereldoorlog. Zijn eigen kampervaringen heeft hij daarin zeker verwerkt. In brieven schrijft Celan, dat hij in de werkkampen moest ‘schaufeln’ en ‘schoffeln’.

 

Beluister hier Todesfuge gelezen door Paul Celan.

 

Lees Todesfuge hier

 

Todesfuge (1944/45)

Schwarze Milch der Frühe wir trinken sie abends
wir trinken sie mittags und morgens wir trinken sie nachts
wir trinken und trinken
wir schaufeln ein Grab in den Lüften da liegt man nicht eng
Ein Mann wohnt im Haus der spielt mit den Schlangen der schreibt
der schreibt wenn es dunkelt nach Deutschland dein goldenes Haar Margarete
er schreibt es und tritt vor das Haus und es blitzen die Sterne er pfeift seine
Rüden herbei
er pfeift seine Juden hervor läßt schaufeln ein Grab in der Erde
er befiehlt uns spielt auf nun zum Tanz

Schwarze Milch der Frühe wir trinken dich nachts
wir trinken dich morgens und mittags wir trinken dich abends
wir trinken und trinken
Ein Mann wohnt im Haus der spielt mit den Schlangen der schreibt
der schreibt wenn es dunkelt nach Deutschland dein goldenes Haar Margarete
Dein aschenes Haar Sulamith  wir schaufeln ein Grab in den Lüften da liegt
man nicht eng

Er ruft stecht tiefer ins Erdreich ihr einen ihr andern singet und spielt
er greift nach dem Eisen im Gurt er schwingts seine Augen sind blau
stecht tiefer die Spaten ihr einen ihr anderen spielt weiter zum Tanz auf

Schwarze Milch der Frühe wir trinken dich nachts
wir trinken dich mittags und morgens wir trinken dich abends
wir trinken und trinken
ein Mann wohnt im Haus dein goldenes Haar Margarete
dein aschenes Haar Sulamith er spielt mit den Schlangen

Er ruft spielt süßer den Tod der Tod ist ein Meister aus Deutschland
er ruft streicht dunkler die Geigen dann steigt ihr als Rauch in die Luft
dann habt ihr ein Grab in den Wolken da liegt man nicht eng

Schwarze Milch der Frühe wir trinken dich nachts
wir trinken dich mittags der Tod ist ein Meister aus Deutschland
wir trinken dich abends und morgens wir trinken und trinken
der Tod ist ein Meister aus Deutschland sein Auge ist blau
er trifft dich mit bleierner Kugel er trifft dich genau
ein Mann wohnt im Haus dein goldenes Haar Margarete
er hetzt seine Rüden auf uns er schenkt uns ein Grab in der Luft
er spielt mit den Schlangen und träumet der Tod ist ein Meister aus
Deutschland

dein goldenes Haar Margarete
dein aschenes Haar Sulamith

 

Dein aschenes Haar Sulamith (1981) van Anselm Kiefer

Todesfuge

In zijn beroemde gedicht Todesfuge thematiseert Celan het onbeschrijfelijke lijden en sterven van de joden in de concentratiekampen. Der Tod ist ein Meister aus Deutschland is één van de bekendste regels uit dit gedicht.

Het gedicht valt op door de afwezigheid van interpunctie en de herhalingen. Het is een fuga en heeft tempo. Er is op éen plaats rijm. ‘Blau’ rijmt op ‘genau’ en dat doet tamelijk plat aan, alsof het om een aftelrijmpje gaat. Vier keer wordt de regel ‘der Tod ist ein Meister aus Deutschland’ herhaald. De ‘Meister’ van de kunst der fuga was Johann Sebastian Bach. Nu wordt er in Duitsland een andere fuga gespeeld.

Opvallende metaforen zijn ‘schwarze Milch’. Milch brengt leven en is voeding, die met een moeder in verband gebracht wordt. Hier is de melk zwart en er is sprake van een voortdurend, ‘ständig’, drinken. Weinig goeds dus en een zinspeling op de folter en dood in de concentratiekampen.

‘Wir’, ‘eng liegen’ duiden op de overvolle kampen, waar het individu niet telt. Het graf ‘in den Lüften’, een macaber beeld van de crematoria. Een man woont in een huis, hij speelt met slangen, hij schrijft (’s avonds). Hier gaat het om de kampbewaker, die de macht heeft, hij speelt immers met slangen, wellicht ook een verwijzing naar zijn gespen met SS-tekens. Hij doet zich ‘gebildet’ voor, want hij schrijft ’s avonds. Maar intussen is hij als een duivel (de slangen wijzen daarop). Hij beveelt de joden als zijn honden, in het gedicht door de (bijna-) alliteratie/assonantie ‘Rüden’ en ‘Juden’ benadrukt.

Edgar Jené, Litho voor Todesfuge gemaakt.

Er is een tegenstelling tussen Margarethe en Sulamith. Margarethe de oer-duitse vrouw met blond, goudkleurig haar en Sulamith, de vrouw van Salomo uit het Hooglied in de bijbel, met grijs haar.

Margarethe zou ook naar de zogenaamd hoogstaande Duitse cultuur kunnen verwijzen. Gretchen is een hoofdpersoon in Goethes Faust. Bovendien doet het taalgebruik enigszins romantisch aan, de man ’träumet’ en ‘singet’. De Duitse romantische traditie, wat is daar nog van over gebleven?

Het schilderij van Anselm Kiefer kun je in het Kröller-Müller museum bekijken. De litho van Jenné vond Celan niet erg geslaagd, over Kiefers werk zou hij waarschijnlijk wel anders geoordeeld hebben.

 

 

 Interessante uitzending met hoogleraar Paul Sars (NOS; 10′):

 

 

Achtergebleven schrijvers en teruggekeerde emigranten

 

Tijdens de Nazi-heerschappij was er een groep schrijvers die zich teruggetrokken had in zijn schrijversbestaan en maar zeer ten dele verzet in zijn geschriften had laten doorklinken. Vaak was dat diep verscholen tussen de regels door wel te lezen. Schrijvers als Werner Bergengruen en Ernst Wiechert worden tot deze groep van de ‘Innere Emigration’ gerekend.

Hun werk wordt wel beschouwd als ‘hulpeloos antifascisme’ (Duits: hilfloser Antifaschismus) en beperkte zich thematisch veelal tot historische romans en natuurgedichten (Naturlyrik). Ook na de oorlog stellen zij in hun werk ‘eeuwige waarheden’ en idylle centraal.

 

Bertolt Brecht en Thomas Mann

 

Bertolt Brecht

Vele schrijvers van naam hadden Duitsland in 1933 verlaten. Onder hen waren Bertolt Brecht en Thomas Mann. Hun kritiek op de schrijvers van de ‘Innere Emigration’ was dat zij zich niet verzet hadden, terwijl omgekeerd velen van hen de vlucht van schrijvers uit Duitsland als verraad aan het vaderland afdeden.

In Brechts beroemd geworden citaat uit 1938 wordt de controverse tussen ‘Innere Emigration’ en daadwerkelijke emigratie pijnlijk duidelijk:

 

Was sind das für Zeiten, wo ein Gespräch über Bäume fast ein Verbrechen ist, weil es ein Schweigen über so viele Untaten einschließt!

(Bertolt Brecht, An die Nachgeborenen, 1938. Vert. ‘Wat zijn het voor tijden, waarin een gesprek over bomen bijna een misdaad is, omdat er daarmee tegelijkertijd over zoveel misdaden wordt gezwegen.’)

 

Brecht keerde met veel toneelstukken, verhalen en gedichten terug uit de emigratie. Thomas Mann bezocht Duitsland na de oorlog soms wel, maar hij ging in Zwitserland wonen. Bertolt Brecht vestigde zich in Oost-Berlijn. Daar werkte hij aan het theater am Schiffbauerdamm met het Berliner Ensemble, waar hij de kans kreeg om zijn eigen stukken op te voeren.

 

Bertolt Brecht

 

Bertolt Brecht (1898 – 1956) had zich na zijn vlucht uit Duitsland in 1933 via Denemarken, Finland en de Sovjet-Unie uiteindelijk in Amerika gevestigd. In oktober 1947 werd Brecht in de VS verdacht van communistische sympathieën. Daarover werd hij door een commissie van de senaat uitgebreid ondervraagd.

Brecht in 1947 ondervraagd:

Toen hij in november van datzelfde jaar naar Europa mocht uitreizen, kreeg hij van de Amerikanen niet onmiddellijk een visum voor West-Duitsland. Hij woonde daarom eerst in Zürich. Via een vriend wist hij aan een Tsjechische pas te komen. In oktober 1948 reisde hij via Tsjechoslowakije naar Oost-Berlijn. Hij stapte onderweg al in een buitenwijk van Berlijn uit de trein en ging te voet verder.

 

Berlin 1947

Naar aanleiding van wat Brecht in Berlijn om zich heen zag, schreef hij het volgende gedicht:

Die Rückkehr

Die Vaterstadt, wie find ich sie doch?
Folgend den Bomberschwärmen
Komm ich nach Haus.
Wo denn liegt sie? Wo die ungeheueren
Gebirge von Rauch stehn.
Das in den Feuern dort
Ist sie.

Die Vaterstadt, wie empfängt sie mich wohl?
Vor mir kommen die Bomber. Tödliche Schwärme
Melden euch meine Rückkehr. Feuersbrünste
Gehen dem Sohn voraus.

 

Beluister het gedicht.

 

 

Thomas Mann

 

Thomas Mann in zijn werkkamer in Californië

Niet alleen Brecht maar ook Thomas Mann (1875 – 1955) oordeelde vanuit Californië hard over de vormen van literatuur, waarin men de werkelijkheid niet onder ogen wilde zien. Thomas Mann zou zich nooit meer in Duitsland vestigen, maar ging in 1952 in de omgeving van Zürich wonen.

Wel bracht hij soms nog een bezoek aan het naoorlogse Duitsland, onder andere in 1949 toen hij de Goethe-prijzen – het was 200 jaar geleden dat Goethe in Frankfurt werd geboren – van de steden Weimar (DDR) en Frankfurt (BRD) in ontvangst nam.

De boeken van Thomas Mann, nobelprijswinnaar voor literatuur in 1929, waren in 1933 op de Bebelplatz in Berlijn door de Nazi’s verbrand. In 1933 keerde Mann van een reis door het buitenland niet terug naar Duitsland, verbleef enige tijd in Frankrijk en vestigde zich in 1934 in Zwitserland. In 1936 werd hem de Duitse nationaliteit ontnomen en werd hij Tsjechisch staatsburger. In 1938 vertrok hij naar Amerika en vestigde zich daar tot het eind van de oorlog in Californië.

In radiotoespraken wendde de schrijver Thomas Mann zich vanuit zijn woonplaats regelmatig tot het Duitse volk. Deze radiotoespraken werden door de BBC in Londen uitgezonden.

 

Hier kun je een rede van Thomas Mann uit januari 1943 beluisteren, waarin hij over 10 Jahre Nationalsozialismus spreekt.

 

In 1945 zei hij ter gelegenheid van de bevrijding:

‘Ik zeg: het is ondanks alles een groot moment, de terugkeer van Duitsland tot de humaniteit.’

Voor Thomas Mann betekende deze weg een terugkeer naar de humanistische idealen van  Duitse schrijvers als Goethe, Schiller en Heine.

 

Over Bertolt Brecht en Thomas Mann vind je veel meer in de volgende hoofdstukken.

Er is een aparte Special de familie Mann.

 

De schrijver Hermann Hesse (1877 – 1962) neemt in de Duitstalige literatuur een aparte plaats in. Als eerste na de oorlog kreeg hij de Nobelprijs voor literatuur. Met zijn Magnus Opus Das Glasperlenspiel (1943) was hij op het hoogtepunt van zijn carrière. Over Hesse vind je meer in de Special: Hermann Hesse.

 

 

Gruppe 47

Eén van de eerste bijeenkomsten van Gruppe 47

 

In de krijgsgevangenkampen die door de ‘bezetters’ in Duitsland waren ingericht, verschijnt sinds 1944 het tijdschrift Der Ruf.

De redacteuren Alfred Andersch en Hans Werner Richter willen na hun vrijlating dit tijdschrift voortzetten in het bevrijde Duitsland. Maar vanwege de kritische toon ten aanzien van de militaire bezetting en vanwege hun openlijke bekentenis tot het socialisme, wordt hun blad na een paar nummers verboden.

In september 1947 roept Hans Werner Richter een groep gelijkgestemde schrijvers bijeen. Hij wil opnieuw een poging doen om een tijdschrift op te richten in dienst van een nieuw en humaan Duitsland.

Eén van de aanwezigen, Wolfdietrich Schnurre (1920 – 1989), leest op die bijeenkomst zijn verhaal Das Begräbnis voor. Een verhaal onder de titel De begrafenis lijkt in 1947 misschien een cliché, maar in een interview vertelt hij dat de aanwezigen tijdens zijn voordracht zonder op te kijken ademloos hebben zitten luisteren.

Hier volgt een fragment uit het verhaal:

 

‘Ligt daar de brief; wit met zwarte rand. Moet iemand gestorven zijn, denk ik. Ik kijk om. ‘t Ruikt naar wierook’, zegt mijn neus. ‘Je hebt gelijk’, zeg ik; ‘was toch eerst niet zo. Komisch’. Scheur de brief open, ga zitten, maak mijn bril schoon. Zo. Juist ja, ’n rouwadvertentie. Ik spel: Door niemand liefgehad, door niemand gehaat, stierf vandaag na lang, met engelengeduld gedragen lijden: God.’ (Wolfdietrich Schnurre, ‘Das Begräbnis’. In: V. Bohn, Literatur seit 1945, Fr. am Main 1993, 74 – 78. Vertaling JK)

 

Tekst van het verhaal Das Begräbnis. Michael Koster leest Das Begräbnis.

 

Pas achteraf werd deze bijeenkomst als de start van Gruppe 47 beschouwd. Deze groep van ongeveer 100 schrijvers zou tot minstens 1977 – de datum van de officiële opheffing – zijn stempel drukken op het begin van een nieuwe Duitse literaire traditie (in het westen).

In andere landen was er na de Tweede Wereldoorlog een soortgelijke vernieuwing in de literatuur begonnen. Nu God dood is, moeten er nieuwe antwoorden gegeven worden op vragen als ‘Wie is de mens?’ en ‘Hoe vrij ben ik?’ en ‘Wat is de zin van mijn bestaan?’ De mens staat alleen in een absurde wereld en moet met zijn existentie (bestaan) in het reine zien te komen. Parijs wordt een bloeiend centrum van de naoorlogse kunst en literatuur.

J. P. Sartre (1905 – 1980)

De Gruppe 47 heeft mede aan de wieg gestaan van een nieuwe kijk op mens en maatschappij, die door de Franse filosoof en schrijver Jean Paul Sartre (1905 – 1980) het existentialisme zal worden genoemd. Vanwege de grote invloed van de Gruppe 47 op de naoorlogse literatuur lees je daarover meer bij de volgende periode in deze literatuurgeschiedenis.

 

 

 


Naar de volgende periode:

Na de Trümmerliteratur volgt de periode Naoorlogse literatuur in het Westen