Peter Handke – romanticus in een ivoren toren
‘Ich bin ein Bewohner des Elfenbeinturms’ schrijft de Oostenrijker Peter Handke (1942). In het gelijknamige opstel uit 1966 zet hij het programma, dat hij steeds radikaler in zijn latere werk ten uitvoer zal brengen, nauwkeurig uiteen.
Het begint allemaal met een felle kritiek op de standpunten van geëngageerde schrijvers van de Gruppe 47. Hij verwijt hun een realisme van het verkeerde soort. Literatuur moet volgens Handke romantisch zijn, dat wil zeggen het tegendeel van louter fotograferen en kopiëren. De schrijvers van Gruppe 47 gaan te onkritisch met taal om. Alsof taal ons als door een raam direct zicht op de dingen in de wereld zou geven. Nee, zo eenvoudig is het volgens Handke niet gesteld met de verhouding tussen taal en werkelijkheid.
Hier zie je de jonge Peter Handke bij de Gruppe 47 in 1966 in Princeton (USA). Kort daarna heeft de Gruppe 47 zich opgeheven.
Werkelijkheid bestaat pas bij gratie van de taal. Taal kan de werkelijkheid ook verdraaien en manipuleren. Daarom moet er in de literatuur een bezinning op taal als iets beweeglijks en veranderlijks plaatsvinden. Taal is een werkelijkheid op zich, zij beschrijft niet zozeer, maar bewerkt iets. De reflectie daarop is de hoofdtaak van de literatuur, aldus Handke.
Ich erwarte von einem literarischen Werk eine Neuigkeit für mich, etwas, das mich, wenn auch geringfügig ändert, etwas das mir eine noch nicht gedachte, noch nicht bewußte Möglichkeit der Wirklichkeit bewußt macht… (Peter Handke, Ich bin ein bewohner des Elfenbeinturms, S. 19).
Ik verwacht van een literair werk iets nieuws voor mij, iets dat mij, ook al is het in geringe mate, verandert, iets dat mij van een nog niet eerder bedachte, nog niet bewuste mogelijkheid van de werkelijkheid bewust maakt… (vert. JK)
Deze kritische houding vanuit de Elfenbeinturm heeft Handke tot op de dag van vandaag op verschillende wijze, maar toch heel consequent weten vol te houden. In de literatuur door steeds weer zijn lezers te provoceren. In zijn opstellen door de media te wijzen op een onkritische omgang met feiten en beeldmateriaal. Daarin is hij zover gegaan, dat hij zonder partij te willen kiezen voor een politieke schurk, een rede hield aan het graf bij de Servische president Slobodan Milosevic (1941 – 2006).
Na het uiteenvallen van de Joegoslavische republiek werd er tussen 1991 en 1999 een burgeroorlog uitgevochten. Milosevic wilde alle Serviërs in het voormalig Joegoslavië verenigen in een nieuwe nationale staat. Dit stuitte op verzet van de andere nationaliteiten. Aangeklaagd wegens volkerenmoord stierf Milosevic in 2006 in Haagse gevangenschap. Volgens Handke is het de taak van de Dichter om te proberen verder te kijken dan de oppervlakte te zien geeft. De media hebben berichtgeving over de oorlog in Joegoslavië gemanipuleerd en zo volstrekt eenzijdige partijdigheid in de hand gewerkt. Het poëtische in romantische zin van het woord – aandacht voor het verbindende achter de oppervlakte van de realiteit – maakt kritisch en schept ruimte voor het doorbreken van al te gangbare en triviale vijandbeelden. In zijn omstreden Gerechtigkeit für Serbien (1996) zet Handke, politieke standpunten nader uiteen. Daarin pleit hij voor verzoening tussen alle partijen. Ondanks zijn omstreden (politieke) standpunt, krijgt Handke in 2019 de Nobelprijs voor literatuur uitgereikt. Meer over deze kwestie kun je lezen bij Deutsche Welle. |
Publikumsbeschimpfung |
Handke is altijd een Beatle gebleven, onaangepast, kritisch, de eenzaamheid verkiezend boven publiek optreden en steeds op zoek naar een authentiek bestaan. In zijn bekendste theaterstuk, Publikumsbeschimpfung (1966), neemt hij zijn publiek op zeer vermakelijke wijze op de hak.
Sie werden kein Schauspiel sehen. Ihre Schaulust wird nicht befriedigt werden. Sie werden kein Spiel sehen. Hier wird nicht gespielt werden. Sie werden ein Schauspiel ohne Bilder sehen.
U krijgt geen toneel te zien. Uw kijklust zal niet bevredigd worden. U krijgt geen spel te zien. Hier wordt helemaal niet gespeeld. U ziet een toneelstuk zonder beeld.
Het publiek dat met bepaalde verwachtingen naar het theater komt, verwacht iets te zien te krijgen. Maar wat het te zien krijgt, is precies het omgekeerde van wat het verwacht. De rollen worden namelijk omgekeerd: publiek wordt speler en de spelers kijken als het ware toe. Deze rolomkering heeft tot doel het publiek zich van de alom aanwezige macht van taal bewust te maken. Dit stuk wordt in heel verschillende ensceneringen regelmatig opgevoerd en leidt altijd tot grote hilariteit. Hier de openingsscène:
Sie sind willkommen
Sie werden hier nichts hören, was Sie nicht schon gehört haben. Sie werden hören, was Sie sonst gesehen haben. Sie haben sich etwas erwartet. Sie haben sich eine andere Welt erwartet. |
Hartelijk welkom
u zult hier niets horen wat u niet al gehoord heeft
u zult horen wat u eerder gezien heeft
u heeft zich iets voorgesteld u heeft zich een andere wereld voorgesteld |
Ook in andere stukken wil Handke laten zien, dat de maatschappij onder andere door taal de mens van zijn individualiteit berooft en in een gewenste rol dwingt, socialiseert. In Kaspar (1967) neemt hij de raadselachtige figuur van Kaspar Hauser als uitgangspunt. Deze jongen die in 1828 zonder goed te kunnen bewegen en spreken plotseling in Nürnberg uit het niets opdook, is regelmatig onderwerp in de literatuur geweest.
Handke geeft in dit stuk enerzijds zijn visie op taalfilosofische bespiegelingen, die je bij taalfilosofen als Wittgenstein en Chomsky kunt vinden.
Anderzijds ontpopt hij zich hierin als de provocateur, die er op wijst dat de mens verre van vrij is, maar van geboorte af aan onderdrukt wordt en zich wel aan moet passen ten koste van zijn individualiteit en authenticiteit.
In Die Unvernünftigen sterben aus (1973) geeft hij nog eens een extra maatschappijkritische draai aan de visie, dat nu eenmaal niemand in de maatschappij aan zijn rol kan ontsnappen. De grootondernemer en kapitalist met de naam Quitt (denk aan het Duitse woord voor kwitantie, Quittung), gaat over lijken als hij zijn winst maar kan vergroten. Veel geluk brengt hem dat uiteindelijk niet.
Een uitvoering van Publikumsbeschimpfung (Trailer, 2′):
Die Innenwelt der Außenwelt der Innenwelt |
Die Innenwelt der Außenwelt der Innenwelt is de titel van Handkes dichtbundel uit 1969. In de jaren zestig had elke student dit werkje in zijn kast staan. Vooral het revolutionaire en experimentele karakter ervan spreekt tot de verbeelding. Handke breekt hier namelijk radicaal met alle regels van nabootsing, mimesis of realisme. Poëzie om de poëzie, zonder verwijzing naar de werkelijkheid, is wat hij nastreeft. Dit blijkt direct uit de eerste regel van het gedicht Die Buchstabenformen:
Behalve het genoemde toneelstuk Publikumsbeschimpfung is het korte verhaal Das Umfallen der Kegel von einer bäuerlichen Kegelbahn (1969) een goede inleiding op het niet altijd even toegankelijke werk van Handke. In dit raadselachtige en boeiende verhaal bezoeken twee broers hun tante in Oost-Berlijn. Het gesprek met haar neemt direct geheimzinnige en absurde vormen aan. Zonder dat je het merkt, zit je midden in een taaldoolhof of gewoon in een (ont-)spannende horrorfilm. Het verhaal vind je in vrijwel alle bundels met korte verhalen van na 1960.
Een indringend stuk prosa met een verrassende verwijzing naar de oorlogsmisdadiger van Lyon, Klaus Barbie (1913 – 1991), vind je hier afgedrukt.
Versuch des Exorzismus der einen Geschichte durch eine andere
Versuch des Exorzismus der einen Geschichte durch eine andere (1990)
Es war ein Sonntag, der Morgen des 23. Juli 1989 im »Hotel Terminus« am Bahnhof Lyon-Perrache, in einem Zimmer, das unmittelbar hinaus auf das Gleisfeld ging. Weit jenseits davon gab das wasserhelle Grün von Bäumen in einer Lücke zwischen den Eisenbahndrähten und den Häuserblöcken eine Ahnung von einem Fluß, der Saone, kurz vor ihrem Zusammentreffen mit der Rhone; darüber das Kurven der Schwalben vor dem wie mit dem Himmelblau durchschossenen Weiß des abnehmenden Mondes, welches dann langsam wegtrieb, löchrig, wie eine Wolke. Über das große Gleisfeld, sonst sonntäglich leer, gingen die Eisenbahner ihre eigenen Wege, ein jeder mit seiner Aktentasche, stiegen hinten die Stufen hinunter, an einem mit wildem Wein bewachsenen lnselhaus vorbei, einem zierlichen Jahrhundertwende-Gebäude, mit oben halbrunden Fenstern, und schritten auf ihr Wohnheim zu, einen Betonblock, an dem fast überall die Vorhänge zugezogen waren. Oben machten die Schwalben im Flug Faltkniffe in den Himmel, und unten blinkte es von den Aktentaschen-Verschlüssen und den Armbanduhren der episodisch die Schienen querenden cheminots Das Geräusch eines Güterzugs kam in einer Kurve wie von einem großen Sägewerk. Mancher der Eisenbahner ging auch mit einer Plastiktasche, und alle hatten sie kurzärmelige Hemden, ohne Jacken, und gingen in der Regel zu zweit, dieser und jener auch allein, und ihr Kommen und Gehen auf dem S-förmigen Weg über die Gleise hörte nicht auf: Jedesmal, wenn der an seinem Fenster Sitzende und mit ihnen Mitreisende von seinem Papier aufschaute, schaukelte dort unten schon wieder einer. Nur für ein paar Augenblicke war dann der Weg leer, gekreuzt allein von den Schienen in der Sonne, und im Himmel waren für den Augenblick auch keine Schwalben. Jetzt erst kam dem Betrachter zu Bewußtsein, daß das »Hotel Terminus«, in dem er die Nacht zugebracht hatte, im Krieg das Folterhaus des Klaus Barbie gewesen war. Die Korridore waren sehr lang und verwinkelt, und die Türen doppelt. Nur noch die Spatzen schilpten draußen, im Verborgenen, und ein weißer Falter torkelte über den chemin des cheminots: Kurz herrschte die Sonntäglichkeits-Stille auch über diesem riesigen Bahnhof, kein Zug fuhr im Moment, nur in einem Vorhangspalt des Wohnheims zeigte sich jetzt eine Bewegung, allein zum Schließen des Spalts, und diese große Stille und Ruhe über dem Gelände, sie dauerten dann noch lange, während sich vor dem Wildenweinhaus das Blattwerk einer Platane regte, wie aus der Tiefe der Wurzeln herauf, und über dem unsichtbaren Fluß Saone, weit hinten, zuckte der weiße Splitter einer Möwe, und ins ganz offene Zimmer des »Hotel Terminus« blies der Sommersonntagswind, und endlich beging dann wieder ein Kurzärmeliger, im Schaukelgang, mit schwarzer Aktentasche auf der Höhe der Knie, den Eisenbahnweg, seines Ziels gewiß – so schwang auch sein freier Arm aus, und auf einer Schiene landete ein kleiner blauer Falter, blinkend in der Sonne, und drehte sich im Halbkreis, wie bewegt von der Hitze, und die Kinder von Izieux schrien zum Himmel, fast ein halbes Jahrhundert nach ihrem Abtransport, jetzt erst recht. Woordverklaringen: Exorzismus: uitdrijven van demonen. Cheminots: spoorwegbeambte. Chemin des cheminots: de weg van de spoorwegbeambte. Bron: Deutsche Kurzprosa der Gegenwart. Stuttgart 2005. S.162 |
Die Angst des Tormanns beim Elfmeter (1970) |
Dem Monteur Josef Bloch, der früher ein bekannter Tormann gewesen war, wurde, als er sich am Vormittag zur Arbeit meldete, mitgeteilt, dass er entlassen sei. Jedenfalls legte Bloch die Tatsache, dass bei seinem Erscheinen in der Tür der Bauhütte, wo sich die Arbeiter gerade aufhielten, nur der Polier von der Jause aufschaute, als eine solche Mitteilung aus und verließ das Baugelände.
De monteur Josef Bloch, vroeger een bekende keeper, werd meegedeeld, toen hij zich ’s morgens op zijn werk meldde, dat hij was ontslagen. In elk geval had Bloch het feit, toen bij zijn verschijnen in de bouwkeet waar juist de arbeiders zaten, alleen de voorman tijdens het schaften naar hem opkeek, dit als zodanig uitgelegd, waarop hij het bouwterrein verliet.
Eenmaal ontslagen is de hoofdpersoon Josef Bloch geheel gedesoriënteerd en weet hij niet waar hij heen moet. Bloch neemt de wereld anders waar, hij beschrijft haar, maar kan zijn plaats erin niet goed vinden. Dit leidt tot destructief gedrag. Zonder reden vermoordt hij een caissière. Zijn verwarring wordt steeds groter en leidt tot protesten tegen een maatschappij, waarin hij zelf intussen steeds verder verstrikt raakt. Er is geen ontkomen meer aan.
Alsof Handke wil zeggen: aan je lot is nu eenmaal niet te ontkomen, er is geen echte vrijheid. Het boek is als een spannende krimi in 1971 verfilmd door beroemde Duits-Amerikaanse regisseur Wim Wenders.
Openingsscene van de film (4′):
Peter Handke – Romanticus
Twee andere bekende boeken van Handke zijn Wunschloses Unglück (1972) en Die linkshändige Frau (1976). In het eerste verwerkt hij op onsentimentele en indrukwekkende wijze de zelfmoord van zijn moeder. In het tweede stelt hij het thema eenzaamheid centraal. De titel verwijst naar de rol van de vrouw in een door mannen (de rechtshandigen) beheerste wereld. Het is een heel mooi geschreven boek, waarin een duidelijk slot ontbreekt. Dat is kenmerkend voor Handke: eenzaamheid en rolpatronen zijn misschien ook niet werkelijk op te lossen. Er worden wel eens parallellen getrokken tussen Handkes persoonlijke biografie en de nogal tobberige hoofdpersonen in zijn werken. Dat is natuurlijk riskant. Maar het valt niet te ontkennen, dat Handke, geboren in de provincie Kärnthen in Oostenrijk in 1942, door een stiefvader en een moeder, die later zelfmoord pleegt, is opgevoed. Later is hij tegen zijn wil van zijn vrouw gescheiden. Hij heeft een niet bepaald geheel zorgeloos leven achter de rug. Handke woont in de jaren zeventig lange tijd in Parijs. In 1978 maakt hij een reis naar Alaska en keert hij via New York weer terug naar Oostenrijk. Niet zonder reden lijkt hij voor zijn vier grote samenhangende werken (tetralogie) uit de jaren tachtig één hoofdpersoon met de naam Sorger te kiezen. Deze minder eenvoudige, maar voor liefhebbers van literatuur zeker heel mooie en goed leesbare romans, leggen vooral de nadruk op het kijken en waarnemen van vormen in de natuur. Deze tetralogie bestaat uit: Langsame Heimkehr (1979), Die Lehre der Sainte-Victoire (1980), Kindergeschichte (1981) en Über die Dörfer (1981). Zo zegt de hoofdpersoon Sorger in Langsame Heimkehr:
In het tweede boek uit deze cyclus – Die Lehre der Sainte-Victoire, 1980 – werkt Handke nog sterker met waarnemingen van de natuur. De hoofdpersoon heeft een tentoonstelling van Cézanne in Parijs bezocht. Onder de indruk van de schilderijen van Cézanne van de berg de Sainte Victoire, in de buurt van Aix en Provence, gaat de ik-persoon dezelfde bergtocht als Cézanne maken. Handke heeft de tocht voor het schrijven van zijn roman zelf overigens ook meerdere keren gemaakt. Hier overvalt de hoofdpersoon uit de roman een unieke Naturerlebnis als op de schilderijen, die hij gezien heeft. Hij ervaart er de eenheid van kleur, vorm, harmonie en bovenal vrede. De wandelingen door de natuur veranderen hem. Zo weet hij door zijn heel bewuste waarneming van het landschap persoonlijke crises te boven te komen. Een onrustig reizen wordt overbodig. De ik-figuur keert ten slotte terug naar Berlijn (en Salzburg) en ervaart in de waarneming van asfalt, drukte en bedrijvigheid van het gewone stadsleven een diepere samenhang achter alle oppervlakkige vormen en een volmaakt Sein in Frieden.
Handke is een romanticus. Hij wil een unieke en persoonlijke ervaring in woorden uitdrukken en aan anderen doorgeven. Zijn inspanningen in de jaren negentig voor verzoening met de vijand, met Servië, moeten misschien ook in dit licht gezien worden. Kunst en dichterlijke emoties helen de wonden, die het verstand maakt. |
Fragment uit een gesprek met Handke (2′). Liefhebbers vinden het hele gesprek bij 3sat:
Boekbesprekingen: Die Angst des Tormanns beim Elfmeter en Wunschloses Unglück.
Wil je meer weten over Peter Handke dan vind je hier een verzamelsite met alle informatie. |