De vrouw in de romantiek

 

Runenberg – Ludwig Tieck

De romantiek heeft heel wat teksten opgeleverd, waarin vrouwen, vrouwelijkheid en sexualiteit er niet zo goed vanaf komen. Zo schildert Ludwig Tieck (1773 – 1853) in zijn novelle Runenberg (1802) de worsteling van een jonge man met aanpassing aan een burgerlijk bestaan of zich overgeven aan een losbandig leven in vrijheid, zonder vrouw en huis. Wanneer de held van het verhaal aan het eind van zijn zoektocht volledig opgaat in zijn verbeelding vol erotische fantasieën, wordt hij uiteindelijk waanzinnig.

Das Marmorbild – Joseph Eichendorff

Een roman met typisch romantische motieven als dromen, liefde en bevrijding.

Joseph Freiherr von Eichendorff (1788 – 1857) vertelt in het spannende verhaal Das Marmorbild (1819) over de nachtelijke ontmoeting van de jonge dichter Florio met een geheimzinnige ridder. De ridder brengt Florio naar het paleis van Venus, de godin van de liefde. Florio was namelijk op zijn omzwervingen in de nacht door een mooie tuin, verliefd geworden op een beeld van Venus. In het paleis aangekomen blijkt het beeld tot leven gewekt. Deze ontmoeting boezemt Florio grote angst in. Van deze angst weet hij zich uiteindelijk te bevrijden door vurig te bidden. Uiteindelijk komt hij het meisje Bianca tegen. Zij lijkt sterk op de maagd Maria.

De weg die Florio in dit verhaal van Venus naar Bianca aflegt, is symbolisch voor de weg van volwassenwording van de mens. Overdrachtelijk wordt de geschiedenis van de mens van de heidense, klassieke Oudheid (Venus) naar het christelijke geloof (Maria) ook door Florio afgelegd. ‘Ik ben als herboren …’ zegt Florio aan het eind van zijn avontuur.

Het vrouwelijke wordt door deze mannen in de eerste plaats voorgesteld als iets demonisch. Wie zich niet weet te ontworstelen aan de erotische aantrekkingskracht van de vrouw, vervalt in angst en waanzin. In dit verband staat ook het thema van het mooie, maar schrikaanjagende mythische waterwezen. Denk maar aan de zeemeermin, vaak voorgesteld als half mens, half zeedier, zoals de Sirenen. Nixen, nimfen en zeeheksen zijn soortgelijke wezens uit dezelfde sprookjesachtige sfeer.

Dit zijn allemaal voorstellingen, die meer verraden over de diepste verlangens van de man, dan dat zij iets zeggen over de reële plaats van de vrouw in de toenmalige maatschappij.

 

Der stille Grund (1835)

Der Mondenschein verwirret
Die Täler weit und breit,
Die Bächlein, wie verirret,
Gehn durch die Einsamkeit

Da drüben sah ich stehen
Den Wald auf steiler Höh,
Die finstern Tannen sehen
In einer tiefen See.

Ein Kahn wohl sah ich ragen,
Doch niemand der es lenkt,
Das Ruder war zerschlagen,
Das Schifflein halb versenkt.

Eine Nixe auf dem Steine
Flocht dort ihr goldnes Haar,
Sie meint´, sie wär´alleine,
Und sang so wunderbar.

Sie sang und sang, in den Bäumen
Und Quellen rauscht‘ es sacht
Und flüsterte wie in Träumen
Die mondbeglänzte Nacht.

Ich aber stand erschrocken,
Denn über Wald und Kluft
Klangen die Morgenglocken
Schon ferne durch die Luft.

Und hätt´ ich nicht vernommen
Den Klang zu guter Stund‘:
Wär‘ nimmer mehr gekommen
Aus diesem stillen Grund.

 

 

De Duitse zanggroep Faun grijpt vaak terug op gedichten uit de tijd van de middeleeuwen en de romantiek.

De populaire Duitse band ‘Faun’ voert dit gedicht regelmatig uit in een originele bewerking.

Beluister het hier.

 

Penthesilea – Heinrich von Kleist

In de tragedie Penthesilea (1806, 1807) laat Heinrich von Kleist (1777 – 1811) de Griekse held Achilles door de Amazonekoningin Pehthesilea in een roes van waanzin als een beest afslachten. Penthesilea was eigenlijk verliefd op Achilles. Eenmaal weer bij zinnen gekomen laat Kleist haar zeggen:

So war es ein Versehen. Küsse, Bisse, das reimt sich, und wer recht von Herzen liebt, kann schon das eine für das andre greifen.(24. Auftritt).
‘Was het dus een misverstand. Kussen en bijten, het rijmt op elkaar. En wie van harte liefheeft, kan gemakkelijk van het één op het andere overgaan. (Vertaling J. K.)

Penthesilea in een uitvoering door het Berliner Ensemble

In scène 15 kun je ook de mythe van de Amazones lezen. Daarin legt Penthesilea, zonder ook maar één bloederig detail onvermeld te laten omstandig aan Achilles uit, waarom de Amazones vrouwen met slechts één borst zijn. Hier spat het bloed je bij het lezen werkelijk in het gezicht, het is pure horror. De onderkoelde reacties van Achilles op dit verhaal zijn bijna lachwekkend en vol ironie.

Het demonische van de vrouw ligt er in dit drama dik boven op. Alsof Kleist zeggen wil: Eros (liefde) en Thanatos (dood) zijn twee aspecten van dezelfde menselijke oerdrift.

Sigmund Freud is de grondlegger van de psychoanalyse

Later zou de beroemde Weense psycho-analyticus, Sigmund Freud (1856 – 1939), dit motief tot een van zijn leidende beginselen voor de verklaring van het menselijk gedrag beschrijven.

de werken van von Kleist en de tekst van Penthesilea vind je hier.

 

 

 

 

Positief beeld van de vrouw: Friedrich Schlegel

Kleists voorstelling van de vrouw als een soort wild dier was in de romantiek bepaald niet vreemd. Maar in zijn novelle Marquise von O (1810 ) neemt Kleist het wel in positieve zin op voor de vrouw. Hierin beschrijft hij het leven van een alleenstaande vrouw en moeder uit de hogere kringen, die zich met haar kind onttrekt aan de maatschappelijke conventies en kiest voor een geëmancipeerd bestaan.

 

Lucinde van Friedrich Schlegel in vele talen vertaald.

Een positief beeld van de vrouw schetst ook Friedrich Schlegel in zijn Lucinde (1799). Hij beschrijft hierin openlijk de liefdeservaringen van een jongen, Julius, op weg naar zijn volwassenheid. Hieronder vind je het fragment waarin hij zijn ontmoeting in de fase van zijn volwassen mannelijkheid met Lucinde beschrijft. Het loont overigens de moeite om wat hieraan vooraf is gegaan ook door te lezen.

Een fragment uit Lucinde:

 

 

 

 

 

Lucinde hatte einen entschiednen Hang zum Romantischen, er fühlte sich betroffen über die neue Ähnlichkeit und er entdeckte immer mehrere. Auch sie war von denen, die nicht in der gemeinen Welt leben, sondern in einer eignen selbstgedachten und selbstgebildeten. Nur was sie von Herzen liebte und ehrte, war in der Tat wirklich für sie, alles andre nichts; und sie wußte was Wert hat. Auch sie hatte mit kühner Entschlossenheit alle Rücksichten und alle Bande zerrissen und lebte völlig frei und unabhängig.

Die wunderbare Gleichheit zog den Jüngling bald in ihre Nähe, er bemerkte, daß auch sie diese Gleichheit fühle, und beide nahmen es gewahr, daß sie sich nicht gleichgültig wären. Es war noch nicht lange daß sie sich sahen und Julius wagte nur einzelne abgerißne Worte, die bedeutend aber nicht deutlich waren. Er sehnte sich mehr von ihren Schicksalen und ihrem ehemaligen Leben zu wissen, worüber sie gegen andre sehr geheimnisvoll war. Ihm gestand sie nicht ohne gewaltsame Erschütterung, sie sei schon Mutter gewesen von einem schönen starken Knaben, den ihr der Tod bald wieder entrissen. Auch er erinnerte sich an die Vergangenheit und sein Leben ward ihm, indem er es ihr erzählte, zum erstenmal zu einer gebildeten Geschichte.

Wie freute sich Julius, da er mit ihr über Musik sprach, und seine innersten und eigensten Gedanken über den heiligen Zauber dieser romantischen Kunst aus ihrem Munde hörte! Da er ihren Gesang vernahm, der sich rein und stark gebildet aus tiefer weicher Seele hob, da er ihn mit dem seinigen begleitete, und ihre Stimmen bald in Eins flossen, bald Fragen und Antworten der zartesten Empfindung wechselten, für die es keine Sprache gibt! Er konnte nicht widerstehn, er drückte einen schüchternen Kuß auf die frischen Lippen und die feurigen Augen. Mit ewigem Entzücken fühlte er das göttliche Haupt der hohen Gestalt auf seine Schulter sinken, die schwarzen Locken flossen über den Schnee des vollen Busens und des schönen Rückens, leise sagte er herrliche Frau! als die fatale Gesellschaft unerwartet hereintrat.

F. Schlegel, Lucinde, Lehrjahre der Männlichkeit

 

Zijn beschrijvingen van lichamelijkheid en het recht op beleving van seksualiteit door man en vrouw kwamen Schlegel van de kant van het preutse deel van de bevolking op verwijten van onzedelijkheid te staan. Het meer progressieve deel echter verwelkomde zijn geschrift als een hoogstnoodzakelijk pleidooi voor vrije liefde en voor de rechten van de vrouw.

 

Bettina Brentano en Karoline von Günderode 

Hoewel de romantiek geen echte maatschappijkritische beweging was, konden sommige vrouwen toch nog flink wat ruimte voor zichzelf opeisen. Dit gold vooral voor Bettina Brentano (1785 – 1859), die getrouwd was met de vriend van haar broer, Achim von Arnim.
Bettina reisde veel, ontmoette beroemde persoonlijkheden als Goethe en zette zich onder andere in haar boek Dies Buch gehört dem König (1843) in voor vrijheid en tolerantie. In dit boek beschrijft Bettina von Arnim een fictief gesprek tussen de moeder van Goethe en de moeder van de Pruisische koning Friedrich Wilhelm IV. In het gesprek worden de sociale omstandigheden in de toenmalige maatschappij aan de kaak gesteld. In Beieren en Pruisen wordt dit boek verboden vanwege de kritische strekking.

Meer informatie over Bettina Brentano vind je hier.

Veel andere vrouwen kwamen wat hun literaire inbreng betreft niet veel verder dan hun invloed via de literaire salons van die tijd. Sommige vrouwen hebben wel mooie gedichten nagelaten, enkele romans en bovenal veel brieven geschreven. Het lijkt er echter niet op, dat velen van hen een lang en gelukkig leven hebben gehad. Zo stierf Sophie Mereau (1770 – 1806), later gehuwd met Brentano, in het kraambed van haar vijfde kind. Zij was toen 36 jaar.

Karoline von Günderode (1780 – 1806) pleegde na een leven vol onrust en twijfel zelfmoord. Het mes waarmee zij haar leven beëindigde was ooit een geschenk aan haar van Clemens Brentano. Vervulling van wensen bestonden voor Günderode uiteindelijk alleen in een droom, zoals voor het lyrische ik in onderstaand sonnet van haar hand:

 

Der Kuss im Traum  – Karoline von Günderode

Es hat ein Kuß mir Leben eingehaucht,
Gestillet meines Busens tiefstes Schmachten.
Komm, Dunkelheit! mich traulich zu umnachten,
Daß neue Wonnen meine Lippe saugt.

In Träume war solch Leben eingetaucht,
Drum leb’ ich, ewig Träume zu betrachten,
Kann aller andern Freuden Glanz verachten,
Weil nur die Nacht so süßen Balsam haucht.

Der Tag ist karg an liebesüßen Wonnen,
Es schmerzt mich seines Lichtes eitles Prangen
Und mich verzehren seiner Sonne Gluten.

Drum birg dich Aug’ dem Glanze ird’scher Sonnen!
Hüll’ dich in Nacht, sie stillet dein Verlangen
Und heilt den Schmerz, wie Lethes kühle Fluten.

 

 

Beluister Der Kuss im Traum

 

 

Terug naar Romantiek: